"Bewust ZIJN"

BREIN EN BEWUST(-)ZIJN: Heeft het zin om oud te worden?

Wijsheid komt met de jaren - zo wordt wel gezegd. Maar: is oud worden dan (alleen) een zegen? Voegt elk jaar iets toe aan ons bewustzijn? De vorige keer spraken we over ontwikkeling: de mens ontplooit zich in de loop van zijn leven en groeit uit tot een volwassen en rijp persoon - wat dat dan ook precies moge betekenen. Maar: komt er ook een einde aan geestelijke groei? ('Je rijpt je rot', heette dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw.) En wat gebeurt er dan? Misschien kun je dan teren op je herinneringen. Wie oud is kan terug kijken op een lang verleden. Dit terugzien bergt de mogelijkheid in zich om ervaringen opnieuw te 'peilen' op hun diepte. Onbeduidende zaken blijken achteraf soms veelbetekenend te zijn; en omgekeerd. Zo schreef de psychiater/dichter Rutger Kopland:

"Ik bedoel dit: dat wij het geluk zoeken omdat
het zich verbergt in onze herinnering en omgekeerd -
ik bedoel dit: het geluk moet ergens en ooit zijn
omdat wij dit ons herinneren en dit ons herinnert".

Maar niet iedereen ervaart het ouder worden als iets positiefs. Willem Barnard (1920) spreekt in zijn dagboek veelbetekenend niet over 'het ouder worden' maar over 'het korten van de leeftijd'. Hij bedoelt daarmee dat de tijd die hem nog is gegeven om te leven steeds korter wordt. Voor hem werpt de toekomst zijn schaduwen vooruit. Laten we maar eens luisteren naar wat deze predikant/dichter in zijn dagboek schreef:
'Allerlei gedachten doen zich gelden ? en ze hebben allemaal te maken met het korten van de leeftijd (hoewel de leeftijd groeit, maar de tijd die rest, kort in).Ik denk aan al die mensen die waarschijnlijk vóór mij zullen sterven en die ik allemaal zal moeten helpen begraven, maar het liefst voordien allemaal nog opzoeken of althans een brief sturen; maar wat moet daar dan in staan? Hoe ouder je wordt, hoe meer je mensen loslaat. Niet omdat je niets meer met ze te maken wilt hebben, maar omdat vriendschappelijke omgang inspanning vraagt. En je móet nog zoveel. Je moet bijvoorbeeld nog zoveel schrijven. En lezen. En je moet zoveel ordenen, uitzoeken, opruimen. Bovenal, je zou nu tenslotte, eindelijk, tot de wezenlijke dingen willen doordringen. Maar je zou nog zoveel willen zien, vooral: weerzien. Daarbij komt het beangstigende gevoel dat de wereld onbewoonbaar wordt voor mensen met zulke inzichten als ik heb. Het komende geslacht wordt niet meer ingeleid in de erfenis aan cultuur, maar opgeleid tot dienst aan `het bedrijfsleven'. Alles waar ik voor heb geleefd, wordt ten hoogste, als het eraf kan, vrijetijdsbesteding. Iets voor enkelen die daar aardigheid in hebben.' Tot zover Willem Barnard: hij moet nog zoveel. In onze cultuur is amper meer plaats voor mensen, die zo 'ontwikkeld' zijn als hij. En daar lijdt hij onder: wat hij in zijn leven nu juist als waardevol heeft ontdekt vindt geen waardering meer. Als je zijn dagboek leest ziet het ernaar uit dat hij de dood ziet als het definitieve einde. Er zijn ook ouderen die uitgaan van een ander perspectief. Zo bijvoorbeeld Ida Gerhardt, in het gedicht 'Genesis' (= wording):

Oud worden is het eindelijk vermogen
ver af te zijn van plannen en getallen;
een eindelijke verheldering van ogen
voordat het donker van de nacht gaat vallen.

Het is een opengaan van vergezichten,
een bijna van gehavendheid genezen;
een aan de rand der tijdeloosheid wezen.
Of in de avond gij de zee ziet lichten.

Het is, allengs, een onomstotelijk weten
dat gij vernieuwd zult wezen en herschapen
wanneer men van u schrijven zal 'ontslapen'.
Wanneer uw naam op aarde is vergeten.

Een geheel ander aspect van het oud worden is, dat de ouderdom maatschappelijk een probleem wordt: daarover zijn de geleerden het wel eens. Want er komen steeds mee oude mensen. Door allerhande omstandigheden blijven we langer fit dan vroeger het geval was. Met name wij (Europeanen) zullen steeds ouder worden. Ter illustratie: één op de drie franse meisjes die geboren zijn na het jaar 2000 zal ouder worden dan 100 jaar - zo is de veronderstelling! Maatschappelijk geldt op dit moment nog steeds dat 65 jaar de grens markeert van het werkzame leven: met als gevolg dat we na de pensioengerechtigde leeftijd nog 'een half leven' voor ons hebben. Daarbij komt dat de ontwikkelingen op technisch en cultureel gebied zo snel gaan, dat de kans bestaat dat veel ouderen daardoor in een isolement terecht komen. Je ziet nu al hoe onthand ouderen vaak zijn omdat ze moeite hebben met de apparatuur. Is dit louter een politiek probleem, of zou de maatschappelijke ontwikkeling ook vragen om een andere spiritualiteit?

Oude mensen kunnen vanzelfsprekend hun best doen om ondanks de 'lasten van het ouder worden' positief tegen het oud worden aan te kijken. Iemand die dit deed was ongetwijfeld Herman Hesse: hij schreef het volgende gedicht:

Wie jede Blüte welkt und jede Jugend
Dem Alter weicht, blüht jede Lebensstufe,
Blüht jede Weisheit auch und jede Tugend
Zu ihrer Zeit und darf nicht ewig dauern.
Es muss das Herz bei jedem Lebensrufe
Bereit zum Abschied sein und Neubeginne,
Um sich in Tapferkeit und ohne Trauern
In andre, neue Bildungen zu geben.
Und jedem Anfang wohnt ein Zauber inne,
Der uns beschützt und der uns helft zu leben.

Wir sollen heiter Raum und Raum durchschreiten,
An keinem wie an einer Heimat hangen,
Der Weltgeist will nicht fesseln und uns engen,
Er will uns Stuf' um Stufe heben, weiten.
Kaum sind wir heimisch einem Lebenskreise
Und traulich eingewohnt, so droht Erschlaffen,
Nur wer bereit zu Aufbruch ist und Reise
Mag lähmender Gewöhnung sich entraffen.
Es wird vielleicht auch noch die Todesstunde
Uns neuen Räumen jung entgegensenden,
Des Lebens Ruf an uns wird niemals enden ...
Wohlan denn, Herz, nimm Abschied und gesunde!

Aus: Gesammelte Werke, Band I, C Suhrkamp Verlag Frankfurt am Main 1973.

Elke levensfase biedt, zo lijkt hij te willen zeggen, zijn eigen geheimen; ja zelfs wellicht de dood. De kunst is om jezelf niet tekort te doen door je te laten verleiden om te blijven dagdromen over wat voorbij is en je te hechten aan wat vertrouwd is: een mens moet nieuwsgierig blijven. Wordt dan niet voorbijgezien aan het feit dat de mens uiteindelijk tóch afhankelijk wordt van anderen, of zelfs anderen tot last?
Wat Hesse niet ter sprake brengt is het punt van de maatschappelijke relevantie: hij lijkt zich niet te bekommeren om de vraag of een mens het bestaan wel aankan wanneer dit elke maatschappelijke relevantie verliest. Voor Willem Barnard lijkt dat, ondanks zijn neiging om zich op zichzelf terug te trekken, hèt springende punt: wat draag ik nog bij aan een samenleving, die verblind is door het streven naar technische hoogstandjes? En waar nauwelijks meer mensen te vinden zijn, die zich verdiepen in wat ik vanuit mijn achtergrond te bieden heb? Wat beteken ik nog in een context die geen oog meer heeft voor het belang van spiritualiteit?

Heeft het zin om oud te worden? Of moet een mens in zijn leven leren te zeggen: 'Nu is het mooi geweest; mijn tijd zit erop'? En dan? Heeft een mens dan het recht te kiezen voor een beëindiging van het leven? En heeft hij dan ook het recht op hulp daarbij? Of zou je moeten zeggen: een mens is niet van zichzelf. Het leven moet geleefd worden - ook als we daar zelf misschien de zin niet meer van inzien. Want het zou toch kunnen, dat we - zoals al ons hele leven - iets wezenlijks over het hoofd zien?

Calvijn begint zijn catechismus met de vraag: 'Wat is de bestemming van het menselijk leven?' Voor de kinderen destijds in Genève had hij op die vraag het volgende antwoord: 'De bestemming van het leven is dat wij God, door wie wij geschapen zijn, leren kennen'. Is dat een gepasseerd station, of juist een station dat nog verderop ligt?




Reactie? Zend een E-mail

Ga terug naar de TITELPAGINA

of naar de INHOUD

© "Brein en bewustzijn": Heeft het zin om oud te worden? A.E.J. Kaal /febr. 2009