'De Bergrede'
moderne ikoon,
Anton Wollenek,
Baden, Oostenrijk.

Preek gehouden tijdens de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Oosterbeek op zondag, 3 februari 2007
De lezingen waren:
Genesis 2: 4-7
Mattheüs 5: 1-11

Op deze vierde zondag van epifanie wordt ons het begin van de zgn. 'Bergrede' ter lezing aangeboden. Mattheüs laat dit gedeelte volgen op het hoofdstuk, waarin verteld wordt hoe Jezus in de woestijn op de proef wordt gesteld. Zalig zijn zij, die de beproevingen zoals armoede, honger, laster, en bedrog, niet uit de weg gaan: zo zou je de boodschap, die besloten ligt in de zaligsprekingen, misschien kunnen samenvatten.

Zaligsprekingen: het woord zalig is een wat ouderwets aandoende vertaling van het griekse woord 'makarios'. De nieuwe bijbelvertaling vertaalt met 'gelukkig'. Maar 'gelukkig': dat kan zoveel betekenen. Het grieks kent dan ook een aantal woorden die je met 'gelukkig' zou kunnen vertalen; maar het zijn in die taal geen synoniemen:
eutyches = gelukkig in de zin dat het lot je goed gezind is;
wie zo'n lot treft heeft geluk
olbios = gelukkig in de zin van een leven, waarin het
je aan niets ontbreekt: een leven in welvaart
makarios - het woord dat Mattheüs gebruikt - heeft betrekking op het innerlijk geluk: het gevoel een vrij mens te zijn - vrij zijn van alle zorgen en van angst. Gelukzalig, is misschien nog wel de beste vertaling.
Het is dan ook niet toevallig dat de Grieken de goden ook wel aanduidden als de 'makares', de gelukzaligen: omdat ze niet zoals de mensen worden gehinderd of gekweld door hun gebondenheid aan de materie en de tijd. De gelukzaligheid verwijst naar de onbegrensde mogelijkheden van de geest.

Wie vertrouwd is met de bijbel weet, dat die dubbelzinnig spreekt over de mens: enerzijds is de mens gemaakt uit materie: stof en as. En daar keert de mens ook naar terug. Maar tegelijkertijd is de mens tot leven gewekt door 'Gods Adem'; en daarmee is de mens een hemelse gestalte.
"Wat is de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?
U hebt hem bijna God gemaakt",
schrijft de dichter van psalm 8. (Ps. 8:5/6a)

Die dubbelheid kunnen we ook herkennen in de zaligsprekingen: zalig de armen. Wie dit begrijpt in materiële zin kan die uitspraak moeilijk beamen. Maar wie het spiritueel opvat, kan zich er wèl iets bij voorstellen: die armoede is immers eigen aan de mens die zich niet hecht aan materiële zaken? Aan degene die kans ziet om zekerheden los te laten, en daarmee te accepteren dat het lot ongewis is? Die armoede veronderstelt de moed om je niet rijker te rekenen dan je bent, je niet groter voor te doen dan je bent. De moed om naakt te voor God
te verschijnen.
Zalig de treurenden. Ook dat druist in tegen alle logica: hoe kunnen treurenden nu gelukkig zijn! Maar uit het vervolg blijkt al meteen dat het om de troost gaat, die pas mogelijk wordt wanneer de mens de grootheid van geest heeft om de pijn van het leven te aanvaarden. En die te delen met anderen. Want alleen zó leert een mens om zich te verzoenen met het bestaan.

In de zaligsprekingen worden juist diegenen gelukkig geprezen, die op de proef gesteld worden. Op het eerste gezicht is dat ongerijmd: moet je jezelf gelukkig prijzen als je het in het leven niet goed hebt getroffen? Die gedachte past niet zo erg in onze cultuur. Onze cultuur heeft, onder invloed van de wetenschap, een visie ontwikkeld op de werkelijkheid, die wordt gekenmerkt door rationaliteit: de werkelijkheid wordt hierdoor gereduceerd tot een soort uurwerk, met radertjes. Tot een mechanisme. En we zeggen dat alles werkt zolang het beantwoordt aan de wetmatigheden die we hebben ontdekt; zolang alles voorspelbaar is, omdat het beschreven kan worden in termen van oorzaak en gevolg. Ook geluk wordt op die manier voorspelbaar, maakbaar - lijkt het wel. Maar wie wat levenservaring heeft weet, dat dit denkmodel niet klopt.

Wat we langzamerhand gaan beseffen is, dat de wetenschap en onze calculaties ons weliswaar tot veel in staat stellen, maar dat er tal van verschijnselen zijn die niet in te passen zijn in de modellen die de wetenschap ons aanreikt. Hoe zit het bijvoorbeeld met de vrije wil? En hoe zit het met onze herinneringen: zitten die allemaal opgeborgen in laatjes in ons hoofd? En wie of wat is dan het 'ik', die de herinneringen zomaar tevoorschijn kan halen? Is dat hetzelfde 'ik' dat ze ooit in die laatjes heeft opgeborgen? Kan de wetenschap mij antwoord geven op deze vragen?

En als een wetenschapper mij kan verzekeren, dat over drie maanden al de cellen van mijn lichaam zijn vervangen door andere cellen - hoe kan ik mij dan toch herinneren wat daarvoor gebeurde? Waar zetelt mijn bewustzijn? Huist dat wel in mijn lichaam? En wanneer is het ontstaan? En wanneer houdt het op? Ja, wie zegt me eigenlijk dat het ooit ophoudt? Hoe zou iemand dat ooit kunnen weten?

Het zijn vragen waar geen wetenschapper antwoord op heeft. Hoe zou hij ook? Wie kan zien hoe het oog ziet? En bedenken hoe het hart voelt? Mattheüs houdt ons voor, dat een mens zich niet moet verkijken op wat 'waar' en 'werkelijk zó' heet te zijn. Zalig zijn de armen van geest: de mensen die beseffen, dat we eigenlijk maar heel weinig weten. En dat er veel meer is waar we alleen vraagtekens bij kunnen zetten. Voor hen, die daarvan doordrongen zijn, opent zich een ruimte waarin plaats is voor 'het koninkrijk der hemelen', en waarin God kan bestaan.

Zalig zijn de armen van geest: omdat ze blijven vragen. Omdat ze zich kunnen verwonderen. Zalig zijn zij die treuren: omdat ze beseffen, dat het in onze samenleving altijd nog weer anders kan, beter. Liefdevoller. Zalig de zachtmoedigen: misschien wel omdat zij het zijn, die doorzien hoeveel ellende we over onszelf en elkaar afroepen door ons ongeduld en doordat we zo snel klaar staan met ons oordeel. En doordat we vaak nauwelijks stil staan bij onze eigen blinde vlekken.

Zouden veel van de beproevingen in ons leven ons niet kunnen helpen om onze blik te zuiveren? Om ons wegen te wijzen naar een volwassen, menswaardig bestaan? Naar een wijze van mens-zijn, waarin schoonheid, ontroering, invoelingsvermogen en openheid van geest méér in tel zijn dan kennis, status, macht, bezit en welvaart?

Zalig de reinen van hart
want zij zullen God zien.

Waar laat God zich dan zien? De dichter Jan de Groot schreef daarover:

Als God niet bestaat, dan is alles alleen maar
toevallig en zó maar uit het niets ontstaan.
Atomen, die louter bij toeval iets werden:
een berg en een boom, een zon en een maan.

Een boek is dan enkel papier en wat letters.
De Nachtwacht een doek, waar wat verf op zit.
Muziek is wat trillende luchtmoleculen
en kleur een toevallige fractie van wit.

Een mens is dan enkel een stukje materie.
Een stel moleculen die komen en gaan.
En hou je van iemand, dan hou je alleen maar
van kernen met wat electronen eraan.

Maar als ik iets mooi kan vinden of lelijk
wanneer ik kan kiezen voor goed of kwaad,
dan moet er iets meer zijn dan louter materie.
Gelukkig dat God dan tóch bestaat.

                            (Jan de Groot.)


DE LEZINGEN:
Genesis 2.

In de tijd dat God, de HEER, aarde en hemel maakte, 5 groeide er op de aarde nog geen enkele struik en was er geen enkele plant opgeschoten, want God, de HEER, had het nog niet laten regenen op de aarde, en er waren geen mensen om het land te bewerken; 6 wel was er water dat uit de aarde opwelde en de aardbodem overal bevloeide. 7 Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.

Mattheüs 5.

5:1 Maar als hij die scharen ziet
klimt hij het bergland in;
als hij gaat zitten
komen zijn leerlingen tot hem.
5:2 Toen heeft hij zijn mond geopend
en hen onderricht; hij heeft gezegd:
5:3 zalig de armen van geest (Ps. 34,19),
want van hen is
het koninkrijk der hemelen;
5:4 zalig wie treuren,
want zij zullen worden getroost (Jes. 61,2-3);
5:5 zalig de zachtmoedigen,
want zij zullen de aarde be%rven (Ps. 37,11);
5:6 zalig wie hongeren en dorsten
naar de gerechtigheid,
want zij zullen worden verzadigd;
5:7 zalig de barmhartigen,
want zij zullen erbarming ondervinden,
5:8 zalig de reinen van hart (Ps. 24,4; 51,12),
want zij zullen God zien;
5:9 zalig wie vrede sluiten,
want zij zullen zonen van God
genoemd worden;
5:10 zalig wie worden vervolgd
vanwege een rechtvaardige zaak,
want van hen is
het koninkrijk der hemelen;
5:11 zalig zijt ge
wanneer ze u zullen beschimpen
en vervolgen en
al wat boos is
zullen zeggen,
tegen u vals getuigend vanwege mij;

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS. ..

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2008.