Christoforus, de drager van de nieuwwgeboren mens; de rivier was in de Middeleeuwen een symbool van de overgang naar een ander bestaan.
Jeroen Bosch, 1504;
Museum Boymans van Beuningen
Preek gehouden in de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Groningen op zondag, 27 april 2008
De lezingen waren:
I Petrus 3:8-18
Johannes 16:16-24 (Naardense vertaling)

"Afscheid"

De Petrusbrief, waaruit we zojuist een gedeelte lazen, roept mensen op tot een ander, een beter leven. "Erken Christus als Heer", zo luidt de kern van het gedeelte, dat we lazen. Concreet betekent dat: niet alleen anders gaan leven; maar ook èlf anders worden. Anders worden - : dat is misschien wel het moeilijkste wat er is. Niet in de laatste plaats omdat het betekent, dat je afscheid moet nemen van wat achter je ligt. Het vraagt van ons dat we dingen loslaten: oude idealen; oude levenspractijken; en zaken waaraan we misschien ook wel wat verslaafd zijn geraakt.

Voorop de liturgie staat een afbeelding Christoforus: de drager van de nieuwgeboren mens. Je zou in deze Christofoor een levensbeeld kunnen herkennen: het is de sterke reus die mensen over de rivier draagt en hen neerzet in het toekomstland: met niet méér bij zich dan Christus en een vis voor onderweg (die overigens ook weer naar Christus verwijst. Hij verbeeldt de overgang naar een ander bestaan. De rivier vormt de grens. En Christoforus verwijst naar de moed en de kracht, die nodig is om de oversteek te maken.

Ooit had ik de twijfelachtige eer om de organisatie, waarvan ik directeur was, te mogen liquideren. In die periode hoorde ik nogal eens als commentaar daarop mensen zeggen: "Jij liever dan ik!" Iets opbouwen wordt doorgaans als positief beoordeeld. Het is een uitdaging die creativiteit veronderstelt. Iets afbouwen wordt beschouwd als iets treurigs: het wordt geassociëerd met mislukking. Wie wil er nu iets afbouwen! Maar soms is het nodig: als je tenminste wilt dat er ruimte komt voor iets nieuws.

Onlangs verscheen er een lezenswaardig boekje van de hand van Douwe Draaisma (uw stadsgenoot en hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie); het heet: "De heimweefabriek". Daarin vertelt de schrijver ondermeer, dat onderzoek uitwijst dat mensen uit hun jonge jaren vooral de mooie herinneringen bewaren; en uit het recente verleden vooral de nare herinneringen. Vandaar dat oudere mensen doorgaans zo'n zonnig beeld hebben van vroeger: toen was de wereld nog warm, fatsoenlijk en harmonisch. En het wordt er niet beter op. Dat maakt het er ook niet eenvoudiger op wordt om oud te worden: want door dit mechanisme worden oude mensen gekweld door een zeker heimwee naar het verleden. Hij laat daarover Aristoteles aan het woord. Die schreef ooit: "Ouderen leven meer bij herinnering dan bij hoop: want wat hun nog van het leven rest is kort en wat voorbij is is lang; en hoop heeft betrekking op wat nog komen gaat, herinnering op wat geweest is. Dit verklaart ook hun praatziekte. Ze houden niet op het over het verleden te hebben, doordat ze er genoegen in scheppen herinneringen op te halen."

Kan een mens ooit vrede vinden - zo vraag je je af - met het gegeven, dat er steeds weer ook dierbare mensen en dingen zijn, die definitief tot het verleden behoren?

Het afscheid van Jezus wordt door de evangelist uitgebreid beschreven. En ook wat dit afscheid beteekent voor zijn leerlingen. Wat het met hen doet is zo herkenbaar. Ieder die ooit geconfronteerd werd met een onontkoombaar afscheid weet dat: het overlijden van een dierbare; het einde van een vriendschap; het vertrek van iemand naar een ver land; de laatste dag op het werk; een echtscheiding; of het afscheid van een leven dat door ziekte of ouderdom definitief tot het verleden ging behoren.

Er wordt wel eens gezegd dat het leven voornamelijk bestaat uit afscheid nemen. Het woord - 'afscheid' - hangt samen met het woord schild: wie zijn schild aflegt wordt kwetsbaar. Er is dan niets meer tussen jou en de werkelijkheid: je wordt op jezelf teruggeworpen. Oudere mensen weten er alles van: hoe kwetsbaar je wordt als je afhankelijk wordt van anderen...;
of als je je privacy verliest.

Maar ook daarvan afgezien: we raken we gehecht aan situaties, aan mensen en aan dingen; omdat we daarin geborgenheid vinden. Ja, zelfs aan ons gedachtengoed kunnen we gehecht raken: aan godsbeelden bijvoorbeeld waarmee we vertrouwd zijn geraakt. Wanneer die worden ontmaskerd kan ook dat ons ontregelen. Ik herinner me iemand op hoge leeftijd, die mij ooit toevertrouwde: ik val maar weer terug op mijn geloof van vroeger: want daarbij voel ik mij veilig; daarin weet ik me geborgen.

Vanochtend lazen we uit het evangelie van Johannes slechts een kort gedeelte van de afscheidsrede: eigenlijk is dat jammer, want veel van wat de evangelist probeert te zeggen valt dan maar moeilijk uit te leggen. Maar zoveel is wel duidelijk: dat hij Jezus woorden laat zeggen, die de blik afwendt van wat er was en is naar wat er zal komen. Jezus verzekert zijn leerlingen, dat zijn vertrek pijn zal doen, maar dat dit niet betekent dat er geen toekomst zou zijn: ik ga wel weg - zo is de boodschap - maar na verloop van tijd zal blijken dat ik niet ècht weg ben. Er volgt zoiets als een verheldering.
De toespraak is ongetwijfeld pas achteraf, toen Jezus al lang niet meer onder de levenden was, gecomponeerd. En uit die toespraak komt naar voren hoe er voor Jezus iets in de plaats is gekomen: een 'gids-en-helper' die mensen helpt om 'thuis te komen'. Wat zou daarmee bedoeld zijn?

Het verlies van een dierbare verwerk je niet gemakkelijk. Naarmate de tijd vordert wordt het gemis doorgaans groter. Er wordt dan vaak wel gezegd, dat je de tijd voor je moet laten werken - en dat het verdriet slijt: maar ik weet, dat er veel mensen zijn die dat toch niet zó ervaren.

Velen van ons hebben wel eens ervaren hoe zoiets gaat: de ervaring leert dat je dikwijls pas achteraf, veel later, gaat beseffen wat die mensen voor je waren en wat ze hebben betekend. Maar ook: hoe ze met je mee gaan. Zo moet het ook met Jezus geweest zijn: pas achteraf konden zijn leerlingen begrijpen, wat hij voor hen betekende en nog steeds kon betekenen.

Kan het een troost zijn: het besef, dat mensen jouw waarde pas ten volle gaan zien als je er al niet meer bent? Hoe dit ook moge zijn: het afscheid nemen is er niet minder moeilijk om. Wie afscheid neemt neemt daarmee ook een beslissing: anders is het geen afscheid. Ontbreekt die wilsakt, dan raken we niet werkelijk los.

Het zou wel eens zo kunnen zijn dat we hier raken aan de kern van wat 'geloven' eigenlijk betekent: "vaarwel" kunnen zeggen. Vanuit het vertrouwen in het onbekende en in het goede dat daarin ook besloten ligt - zózeer dat we daardoor in staat zijn om dingen achter ons te laten. Zou het tegengestelde van geloof niet de heimwee zijn? Omdat de heimwee ons altijd bindt aan wat er was?

Johannes schrijft in de eerste plaats voor de mensen die er niet bij waren: mensen die het moeten doen met een Jezus, die al lang geleden is gestorven is aan een kruis, maar die voortleeft - aan zichzelf en aan ons voorbij - als een personificatie van God die gelooft in de toekomst van mensen.

Het leven wordt pas echt léven, wanneer de mens leert daarin te vertrouwen.Zou ons leven er niet anders uitzien, als we wèrkelijk de moed en de kracht hadden om ons los te maken van ons verleden en te leven uit het vertrouwen dat we ons geen enkele zorg hoeven te maken over het onbekende dat ons nog wacht? Wat Johannes zijn lezers aanzegt is dat we het in het leven moeten hebben van de verheldering achteraf.

"Ik ga daarheen waar jullie niet kunnen komen: een huis met vele kamers, waarin plaats is voor ieder": je kunt zulke woorden natuurlijk begrijpen als een verwijzing naar een hemel veraf - voorbij de tijd. Maar je kunt die woorden ook opvatten als een "weg naar een paradijs" dichtbij - onder handbereik: een wijze van verstaan van de werkelijkheid zoals Jezus die verstond. En waaruit hij ook kon leven: een leven uit de naam van zijn God - JHWH: wat letterlijk zoiets betekent als "die doet leven". Wie Jezus' woorden zó leert zien kan misschien vertrouwensvol nazeggen wat Thomas Merton eens zei toen hij bad:

Heer, mijn God,
Ik weet niet waar ik heen ga. Ik ken de weg niet die voor mij ligt. Ik kan niet met zekerheid zeggen waar hij zal eindigen. Ook ken ik mezelf niet echt, en het is niet omdat ik - als ik denk dat ik Uw wil volg - ik dat ook werkelijk doe. Maar ik geloof dat het verlangen om U te behagen U in feite ook behaagt. En ik hoop dat ik dat verlangen heb in alles wat ik doe. Ik hoop dat ik nooit iets zal doen zonder dit verlangen. En ik weet dat als ik dit doe, U mij zult leiden langs het rechte pad, hoewel ik er misschien niets van zal begrijpen. Daarom zal ik altijd op U vertrouwen, ook al lijk ik verloren en in de schaduw van de dood. Ik zal niet bang zijn, want U bent steeds bij mij, en U zult mij nooit aan mijn lot overlaten.

Zou ons leven er niet anders uitzien als we wèrkelijk uit dat vertrouwen konden leven?
AMEN.


DE LEZINGEN:
* I Petrus 3:8-18

8 Tot slot vraag ik u: Wees allen eensgezind, leef met elkaar mee, heb elkaar lief als broeders en zusters, wees barmhartig en bereid de minste te zijn. 9 Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen. 10 Immers: 'Wie het leven liefheeft en gelukkig wil zijn, moet geen laster of leugens over zijn lippen laten komen, 11 hij moet het kwaad uit de weg gaan en het goede doen, en voortdurend vrede nastreven. 12 Want de Heer verliest de rechtvaardigen niet uit het oog en luistert naar hun gebeden, maar hij keert zich tegen wie kwaad doen.'
13 Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? 14 Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen; 15 erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. 16 Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster. 17 Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goed doet dan omdat men kwaad doet.
18 Ook Christus immers heeft, terwijl hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen, voor eens en altijd, om u zo bij God te brengen. Naar het lichaam werd hij gedood maar naar de geest tot leven gewekt.

* Johannes 16:16-24

16:16 Nog maar een korte tijd
en gij aanschouwt mij niet meer,
en wéér een korte tijd
en ge zult me zien!
16:17 Dan zeggen van zijn leerlingen er
enkelen tot elkaar:
wat is dit wat hij tot ons zegt?-
'nog maar een korte tijd
en ge aanschouwt mij niet
en wéér een korte tijd en ge zult me zien!'
en 'ik ga heen, tot de Vader'!
16:18 En toén al zeiden ze:
wat is dat wat hij zegt
over die korte tijd?-
we weten niet waarover hij spreekt!
16:19 Jezus bemerkt
dat zij hem iets hebben willen vragen,
en hij zegt tot hen:
ge zoekt met elkaar
naar de betekenis daarvan
dat ik zei
'nog maar een korte tijd
en ge aanschouwt me niet,
en wéér een korte tijd en ge zult me zien'?
16:20 Vast en zeker is het, zeg ik u,
dat ge wenen zult en weeklagen
en de wéreld zich zal verheugen!-
gij zult worden bedroefd,
maar uw droefheid zal tot vreugde worden;
16:21 de vrouw is, wanneer zij baart, bedroefd
omdat haar uur gekomen is;
wanneer zij het kindje heeft voortgebracht
denkt zij niet meer aan de verdrukking,
vanwege de vreugde
dat een mens ter wereld is gebracht;
16:22 ook gij zijt nû bedroefd,
maar ik zal u weerzien
en uw hart zal zich verheugen;
en uw vreugde neemt niemand u af!
16:23 Op díe dag zult ge mij niets
meer hoeven vragen;
vast en zeker is het, zeg ik u:
wat ge de Vader ook bidt, in mijn naam,
hij zal het u geven!
16:24 Tot nu toe hebt ge nooit om iets gebeden
in mijn naam;
bidt en ge zult het ontvangen,
zodat uw vreugde volkomen wordt.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS. ..

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2008.