Driekoningen

PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE PARKSTRAATGEMEENTE TE ARNHEM OP DRIEKONINGEN/DE EERSTE ZONDAG VAN EPIFANIE, 3 JANUARI 2010.


De lezingen waren:
Jesaja 60: 1- 6
Mattheüs 2: 1-12

Driekoningen? Epifanie?
Hoe manifesteert God zich? Jesaja wijst naar de tempel van Jeruzalem - de maq'om, 'mokem' - de plaats waar hemel en aarde elkaar raken. Hij verwijst naar het reisdoel van pelgrims die van heinde en verre komen: "zij verkondigen de lof van de Eeuwige". Aankomen in Jeruzalem: betekent dat het einde van de tocht? Of vooral: het vinden van het antwoord op de vraag wie of wat nu eigenlijk maakt dat wij onze mond openen voor zingen van een lofzang?

Hoe dit ook zij: Jeruzalem is tot het symbool geworden van hemelse vrede; van de ultieme bestemming van de mens, die op zoek is naar vrede met het bestaan, naar verzoening met het lot, en naar de ultieme gerechtigheid. En de vraag daarbij is: wat is ervoor nodig om ons - ondanks alles - ertoe te bewegen om het loflied aan te heffen?
===
Mattheüs vertelt ons in dit kader die boeiende geschiedenis over magiërs. In de tijd van Mattheüs zag men de hemel met sterren als een spiegel van het bestaan: ons lot, ja, heel ons leven wordt, zo dacht men, weerspiegeld in de verschijnselen aan de hemel. Deze gedachte leeft tot op zekere hoogte voort tot in onze tijd, voor zover we enig geloof hechten aan horoscopen.

Magiërs die de hemel bestuderen zou je dan ook kunnen zien als een verwijzing naar mensen die, net als wij, op zoek zijn naar die helderheid: helderheid omtrent de zin van de geschiedenis, helderheid omtrent onze kansen en mogelijkheden, helderheid omtrent onze bestemming:
- waarom ben ik hier?
- waar moet ik mij op richten?
- wat moet ik aan met alle onvolmaaktheid, met alle duisternis, en uitzichtloosheid? Enfin, vult u zelf maar in...
- hoe moet ik leven?

===
Toch zijn de hoofdrolspelers in het verhaal van Mattheüs niet de magiërs. Om de hoofdrolspelers in het oog te krijgen moet je ook het gedeelte lezen, dat vooraf gaat aan het stuk dat wij vanochtend hebben gelezen. Dan ontdek je dat de hoofdrolspelers Jozef en Herodes heten: beiden krijgen zij dromen, heilige tekens, berichten van engelen. De wijze waarop zij daarop reageren, is heel verschillend. Jozef stelt vertrouwen in wat hem langs deze weg ter ore komt. Herodes is geschokt. Van Jozef zou je misschien kunnen zeggen dat hij vertrouwt op een zeker 'niet-weten' Hij is bedachtzaam. Herodes vertrouwt op zijn macht: macht bouw je op! En zolang hij alles in zijn macht heeft, voelt hij zich zeker. Maar o wee - als het spookbeeld opdoemt dat er krachten zijn die onbeheersbaar zijn, die hoger en dieper gaan dan wat beheersbaar is. Dat zijn de krachten, die kunnen maken dat we wakker liggen, die ons kunnen beangstigen, en zelfs - uiteindelijk totaal kunnen ondermijnen.

Mattheus laat ons zien dat er een wezenlijk verschil is tussen een Jozef en een Herodes: je zou kunnen zeggen dat Jozef leeft uit 'genade', terwijl Herodes vertrouwt op de maakbaarheid van het bestaan. Waar neigen wij toe?
Een vraag die je daarbij ook nog kunt stellen is, of er wel iets is dat een leven uit 'genade' kan rechtvaardigen. Een psalmdichter zegt daarover: "De goddeloze zegt in zijn hart: er is geen God!"

Als ik mijn eigen weg in gedachten terugloop herken ik dit eeuwige dilemma: moet je uitgaan van de maakbaarheid van het leven? Moet je ferm en vastbesloten je leven in eigen hand nemen? En steentje voor steentje het bouwwerk oprichten dat jou voor ogen staat? 'Ja', denk je in je jonge jaren. Zó moet dat! Maar vroeg of laat merk je dat het leven niet maakbaar is, en beginnen de dingen je door de vingers te glippen. En dat mensen van wie je veel verwachtte je teleurstellen. Zo ontstaat er frustratie.

Hoe ga je om met die frustratie? Sommige mensen raken verbitterd, teleurgesteld of depressief. Anderen dreigen een stuk menswaardigheid te verliezen: in hun streven om alsnog aan hun trekken te komen. Bij nog weer anderen groeit de jaloezie op anderen, die méér geluk hebben. Als je dat bij mensen in je omgeving ziet gebeuren kun je soms denken: dit had ik maar liever niet gezien. Mensen, die je altijd hoog hebt ingeschat, blijken soms tegen te vallen.

Maar er zijn ook mensen, die waardig hun lot dragen: hoe doen die dat? Hebben zij stomweg méér geluk? Worden zij minder op de proef gesteld? Of zijn het mensen, die kans zien de tekenen van God te verstaan? Soms kom je hen tegen: mensen, die zwaar beproefd worden, en die hun waardigheid niet verliezen. Die kans zien om dankbaar te blijven voor elke levensdag. Hoe kunnen zij dat? Wat is hun geheim? Hebben zij bronnen van wijsheid ontdekt, die voor anderen verborgen zijn gebleven?

Vaak heb ik mezelf voorgehouden: "zoek niet naar antwoorden op vragen, die je nu nog niet kunt begrijpen". Misschien is dat wel de basis voor een leven uit genade, een leven in vertrouwen. Een mens denkt wel eens dat alles begrepen kan worden, als het maar duidelijk wordt uitgelegd. De waarheid is evenwel, dat er veel is wat een mens pas leert begrijpen door het leven zelf. Zo zou het wel eens kunnen zijn, dat het tot de ware levenskunst behoort om vragen te laten 'staan'. Om afwachtend te zijn. En om trouw de wegen te volgen die ons zijn aangereikt door vrome mensen, geloofsgetuigen. Om te erkennen dat ons zicht beperkt is.

Zouden we niet veel verdraagzamer zijn, wanneer we zouden kunnen toegeven dat we het allemaal ook niet weten? Zouden we niet beter naar elkaar luisteren, wanneer we er diep van doordrongen zouden zijn, dat anderen mogelijk beschikken over wijsheid, inzicht en levenservaring, die wij nog niet hebben? Zouden jongeren niet veel meer respect hebben voor ouderen, wanneer ze zich zouden realiseren, dat een mens pas durende de tocht langzaam wordt ingewijd in de geheimen van het bestaan? En daarmee ook in het mysterie, dat we God noemen?

Leven uit genade: daarin ligt het het sterke besef besloten van een onbekendheid met de werkelijkheid, met een onbeheersbaarheid van de werkelijkheid.
Leven uit genade impliceert dan ook: biddend door het leven gaan.
In ons gebed spreken wij ons uit tegenover God. Wij laten onszelf kennen. En mogelijkerwijze heeft dat als een bijkomend effect dat wij onszelf beter leren kennen: onze verborgen bronnen. Maar het meest verrassende is misschien wel: dat wij zo ook God leren kennen als degene die ons voedt, die ons kent - beter dan wij onszelf kennen -, en die ons draagt. Zo kan het gebeuren dat er een omslag plaats vindt: hoe meer we onszelf laten kennen, hoe meer wij zullen ervaren te worden gedragen door een mysterie dat groter is dan wij kunnen doorgronden. Zou dat niet een keerpunt zijn op onze levensweg?

"Zij keerden niet terug naar Herodes, maar trokken langs een andere weg ... terug naar hun land".

DE LEZINGEN:
Jesaja 60: 1- 6
"Sta op en schitter, want uw licht is gekomen,
de glorie van de Eeuwige gaat over u op.
En zie, de duisternis bedekt de aarde
en donkerte de volken,
maar over u gaat de Eeuwige lichtend op,
zijn glorie verschijnt over u.
En volkeren komen kijken naar uw licht,
koningen naar de glans van uw dageraad.
Sla uw ogen op en zie om u heen,
allen verzamelen zich en komen naar u toe,
uw zonen komen aan uit de verte,
uw dochters worden op de heup aangedragen.
Gij zult het zien en stralen van vreugde,
uw hart zal trillen en zwellen,
de schatten der zee worden naar u gebracht,
de rijkdom der volkeren komt naar u toe.
Een vloed van kamelen zal u bedekken,
dromedarissen van Midian en Efa;
alle bewoners komen uit Seba,
met goud en wierook beladen;
zij verkondigen de lof van de Eeuwige."

Mattheüs 2: 1-12
"1 Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. 2 Ze vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.' 3 Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. 4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 5 'In Betlehem in Judea,' zeiden ze tegen hem, 'want zo staat het geschreven bij de profeet: 6 "En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden."' 7 Daarop riep Herodes in het geheim de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, 8 en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: 'Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. Stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt, zodat ook ik erheen kan gaan om het eer te bewijzen.' 9 Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg, en nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. 10 Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. 11 Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. 12 En van Godswege in een droom gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, trokken ze langs een andere weg naar hun land terug."

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS. ..

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2010.