De wolk van niet weten?

PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE IN LOCHEM,
OP ZONDAG 20 MAART 2011.
De lezingen waren:
I Korinthiërs 10: 1-6a
Matteüs 17: 1-9

"De wolk van niet weten"

De beide verhalen van deze ochtend gaan over de verborgenheid van God. Uit de mystieke traditie kennen we een aanduiding van God, die op deze verhalen teruggaat: God wordt daarin genoemd "de wolk van niet weten". Heel poëtisch! Maar: iemand zou kunnen zeggen: "Een mooie uitdrukking die ons, mensen uit de 21ste eeuw wel moet aanspreken; immers, wat weten we nu eigenlijk van God? Ik herinner me de woorden van Gagarin - de eerste ruimtereiziger. Hij zei dat hij daarboven, zwevend in de hoogte, God niet had gezien. Ook daar niet. Door onze wetenschap en techniek lijkt het wel of wij mensen in staat zijn om elke milimeter van het heelal te scannen, en zo wetenschappelijk vast te stellen dat er voor God geen plaats is in onze werkelijkheid. God is dan ook niet waarneembaar; niet aantoonbaar. Wie op zoek gaat naar God vanuit dit wetenschappelijke denken komt God dan ook maar moeilijk op het spoor. Maar: door zo over God te spreken dringt met klem de vraag zich op waar ons spreken over God dan eigenlijk over gaat; en waarop het is gebaseerd.

Natuurlijk: er zijn ook denkers, die erop wijzen dat de mens nu eenmaal begrensd is - juist ook in zijn waarnemen. We hebben maar vijf zintuigen. En we zijn ook niet in staat om over onze horizon heen te springen: we kunnen de horizon wèl verleggen, maar niet opheffen. We zouden daarom bescheiden moeten zijn, en beseffen dat de nu eenmaal werkelijkheid groter is dan wat wij kunnen onderzoeken en weten. Je hoeft in een heldere nacht de ogen maar te richten op de sterrenhemel om te gaan beseffen dat er achter elke sterrennevel weer ruimten zijn die voor ons onbereikbaar zijn en ook altijd onbereikbaar zullen blijven. Maar: kun je - zo redenerend - dan in die gebieden waar we nog geen weet van hebben een plaats reserveren voor God?

Wie langs deze wegen denkt is nog steeds wetenschappelijk bezig. Dat wil zeggen: vanuit onszelf. In dit denken vormt de mens het middelpunt. Misschien kan dat ook wel niet anders: we willen de wereld verkennen, ons oriënteren, met de werkelijkheid vertrouwd raken; en ons uiteindelijke doel daarbij is om de wereld te beheersen, naar onze hand te zetten. De wereld is ons gegeven om daarover te beschikken; en die dienstbaar aan ons te maken. Om zo te denken is heel menselijk.

Wie zo denkt zal de uitdrukking 'de wolk van niet weten' opvatten als een verwijzing naar datgene waar we (nog) geen zicht op hebben. Toch is dat niet waar de mystici over spreken als ze over God spreken als "de wolk van niet weten". Ze bedoelen iets geheel anders.

Laten we eens een andere mogelijkheid verkennen. In de voorgaande gedachtengang staat de mens centraal: hij treedt naar buiten, verkent de werkelijkheid, en probeert die in kaart te brengen. Een andere mogelijkheid is dat we ons niet richten op de buitenwereld zoals die aan ons verschijnt, maar dat we ons concentreren op wat die werkelijkheid met ons doet. Hoe die op ons inwerkt. Wat die ins ons wekt. Deze benadering berust op de gedachte dat er krachten zijn die niet meetbaar zijn met instrumenten, maar wèl ervaarbaar. Krachten die ook nimmer onder te brengen zijn in ons streven de werkelijkheid beheersbaar te maken. Ik denk dat we allemaal ervaring hebben met dergelijke krachten. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan zaken zoals vreugde, schoonheid, verbijstering, eerbied en nog andere gewaarwordingen die soms ineens in osn worden gewekt; aan de schokkende ervaringen die we ondergaan rond de geboorte en de dood; en aan de overweldigende machteloosheid die we soms ervaren bij de beelden van natuurrampen; en aan keerpunten in de geschiedenis zoals die zich op dit moment lijken te voltrekken in de Arabische wereld; maar ook aan ingrijpende ervaringen in ons eigen leven: als we onder ogen zien hoe ons wezen is ontstaan, zich ontvouwt, ontwikkelt, tot bloei komt en ook weer verwelkt; soms ook weet aan te passen aan gewijzigde omstandigheden; of juist in verzet komt; of zich opoffert voor een goede zaak of terwille van het geluk van een ander. Het zou te simpel zijn om te menen dat dit allemaal processen zijn waartoe we besluiten; zaken die weloverwogen zijn. Wie voor dergelijke gewaarwordingen gevoelig is ervaart daarin krachten en machten waar de wetenschap zo goed als niets zinnig over kan zeggen.

Wij proberen wel om altijd voor alles wat nieuw en verrassend is een verklaring te bedenken, maar meestal schieten die tekort. We proberen dan het nieuwe verrassende te benoemen met woorden die ontleend zijn aan wat al bekend is. Maar we realiseren ons daarbij doorgaans onvoldoende dat we daarmee het wezenlijke, het wonderlijke, het onzegbare dat er rond of met ons gebeurt, onbenoemd moeten laten. Om de eenvoudige reden dat we daar nu juist geen woorden voor hebben.

Alleen in geloofstaal - in de filosofie spreekt men wel over metafysica - kan naar dit onzegbare worden gewezen. We gebruiken dan een woord zoals 'god'. Ook God - als metafysich begrip - stoelt op alledaagse ervaringselementen. Gods verborgenheid heeft te maken met de ontoereikendheid van onze taal en met onze onwetendheid: in die zin dat we God alleen op het spoor komen wanneer we de wereld niet zien als een stad waarin we ons moeten oriënteren, maar als een landschap vol mysterie. Iemand die zich daar ooit heel scherp bewust was was de grote natuurkundige Newton; hij zei ooit over zijn prestaties: "Ik zie mijzelf als een kind dat een paar schelpen heeft gevonden die uit de grote oceaan zijn aangespoeld op het strand, terwijl de oceaan zelf in zijn onmetelijkheid nog net zo'n groot onopgelost mysterie is als tevoren". Zou het zo kunnen zijn dat we onze zintuigen overschatten? Dat we in onze cultuur dikwijls niet de juiste antennes gebruiken? Of dat we de antennes, waarmee we daartoe zijn uitgerust, niet goed hebben afgestemd?

Onlangs verscheen het veelbesproken boek "Wij zijn ons brein": één van de vele boeken over de werking van onze hersenen. Zulke boeken mogen zich verheugen in een grote populariteit. De hersenwetenschappers willen ons doen geloven dat ons brein een soort computer is: een informatieverwerkend apparaat. Ongelofelijk interessant. Sedert we computers hebben kunnen we dit apparaat als metafoor in onze taal gebruiken, en inderdaad: die metafoor kan natuurlijk wel iets verhelderen. Maar is daarmee alles gezegd? Is daarmee het mysterie in woorden gevangen? Is daarmee ook werkelijk iets verklaard? Of gaat ook dit opnieuw voorbij aan de metafysica: aan de onbekende krachten die inwerken op de kosmos, op het leven, op planten, dieren en mensen, op processen van wording en creatie - krachten die we ook zèlf dagelijks zouden kunnen ervaren als we ons daar niet voor afsluiten? Als we open staan voor voor God? Want ook God is - strikt genomen - een metafysisch begrip, gebaseerd op alledaagse ervaringen.

Misschien zijn we wel niet meer goed in staat om de processen te registreren waar het in de taal van het geloof over gaat: als er gesproken wordt over 'het komen van God's koninkrijk', 'zegen van Godswege', 'zijn roepstem' en 'de wegen die Hij wijst'. De New-Age-beweging destijds stelde, dat de crisis in onze cultuur veroorzaakt wordt door een "defect" in onze waarneming. Zou dat niet zo kunnen zijn?

De verhalen van vanochtend, over de wolk die onze voorouders altijd al heeft beschermd en over die drie leerlingen van Jezus, zou je kunnen lezen als aan parabel over mensen die moeten leren om te "zien": niet een andere werkelijkheid maar de werkelijkheid anders, minder gefilterd door onze behoefte om de wereld beheersbaar te maken.

Te beginnen bij het leren 'zien' van onszelf en ons eigen bestaan als een geschenk dat bij voortduring reden is tot verwondering en sprakeloosheid. "Wie is de mens, dat Gij hem bijna goddelijk hebt gemaakt?" - vraagt de schrijver van psalm 8 zich af. Hier is een gelovige aan het woord, die probeert met andere ogen te kijken.

Dionysius de Areopagiet, één van de Griekse kerkvaders, zegt het als volgt:
        "O mens, niet gij zijt het, die God maakt
        maar God is het die u maakt.
        Als ge dan het werk van God zijt
        wacht dan rustig op de hand van de kunstenaar."

Wachten, stil worden, receptief worden, en openstaan voor het ervaren van het ontvouwingsproces, de krachten van de Geest, de scheppende Hand van God: dat is waar het volgens hem op aankomt. Zou hij gelijk kunnen hebben?

        Bemin de stilte in uw leven
        bemin de stilte, die bezielt
        Zij die alle stilte vrezen
        hebben nooit hun hart gelezen
        hebben nooit geknield.

AMEN.


DE LEZINGEN:

I Korinthiërs 10: 1-6a
1 Broeders en zusters, ik wil graag dat u weet dat onze voorouders allemaal door de wolk werden beschermd en allemaal door de zee trokken, 2 dat ze zich allemaal in de naam van Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee. 3 En ze aten allemaal hetzelfde geestelijke voedsel 4 en dronken allemaal dezelfde geestelijke drank. Ze dronken uit de geestelijke rots die hen volgde - en die rots was Christus. 5 Toch wees God de meesten van hen af, want hij liet hen bezwijken in de woestijn. 6 Dit alles strekt ons tot voorbeeld.

Matteüs 17: 1-9
Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jacobus en diens broer Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn gezicht straalde als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. Plotseling verschenen aan hen Mozes en Elia, die met Jezus in gesprek waren. Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: 'Heer, het is goed dat wij hier zijn. Als u wilt zal ik hier drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.' Hij was nog niet uitgesproken of de schaduw van een stralende wolk gleed over hen heen, en uit de wolk klonk een stem: 'Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!' Toen de leerlingen dit hoorden wierpen ze zich neer en verborgen uit angst hun gezicht. Jezus kwam dichterbij, raakte hen aan en zei: 'Sta op, jullie hoeven niet bang te zijn.' Ze keken op en zagen niemand meer. Jezus was alleen. Toen ze van de berg afdaalden gebood Jezus hun: 'Praat met niemand over wat jullie hebben gezien voordat de Mensenzoon uit de dood is opgewekt.'


Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2011.