Christus en de Kanaänitische vrouw, olieverf op paneel, Pieter Lastman, Rijksmuseum Amsterdam. |
![]() |
De lezingen waren:
DE KANANIETISCHE VROUW
DE LEZINGEN:
Terug naar het begin van deze pagina
Jesaja 56:1-7
Matteüs 15:21-28
Jezus trok vandaar weg: zo begint het verhaal dat we zojuist
lazen. Dit wegtrekken volgt op een serie ontluisterende
ervaringen. Johannes de Doper wordt vermoord. Grote scharen
mensen, afkomstig uit de steden, zijn er erbarmelijk aan toe.
Twistgesprekken met Farizeeën en schriftgeleerden over
voorschriften en leefregels ontlokken Jezus een citaat uit
Jesaja: "Dit volk eert GOD met de lippen, maar hun hart is
verre van GOD". En als het gaat over spijsvoorschriften zegt
Jezus: "Niet wat de mond ingaat, maar wat uit de mond komt is
onrein."
Na dit alles trekt Jezus vandaar weg; zoals eens, lang
geleden, Elia deed: naar de omgeving van Tyrus en Sidon, twee
Phoenicische steden aan zee; Tyrus ligt op een rots, zo'n 500
meter vóór de kust. De grote profeten uit het OT hadden voor
die steden geen goed woord over. Het was heidens gebied. Een
soort Sodom en Gomorra. Volgens Marcus zoekt Jezus er de
anonimiteit op. Misschien wel om zich te bezinnen op de
situatie, die is ontstaan; op de vraag: is dit nou mijn
levensopdracht?
Maar helaas: als het was om er rust te vinden dan komt hij
bedrogen uit; want al snel blijkt dat hij ook daar al geen
onbekende meer is. Hij wordt nageroepen door een Kanaänitische
vrouw, die klaarblijkelijk over hem heeft horen spreken en die
dus weet wie hij is.
De woorden 'Kanaän' en 'Kanaänitisch' waren in die tijd al
niet meer in gebruik; klaarblijkelijk zijn die in dit verband
dan ook bedoeld als een verwijzing naar het OT, naar het land
Kanaän: het beloofde land. De oorspronkelijke bewoners, de
Kanaänieten, moesten daar gewoon maar weg wezen. Plaats maken
voor Israël.
Dit lijkt actueel: het doet wat denken aan wat er op dit
moment gebeurt met de Palestijnen: wegwezen jullie; want in de
hemel is besloten, dat dit gebied vanaf nu opnieuw ons land
is! Wij hebben de oudste rechten!
Over het verhaal, dat we vanochtend lazen, zijn dan ook nogal
wat preken te vinden waarin wordt bepleit dat de aanspraken
van de bevoorrechte positie van het huidige Israël moeten
worden erkend: zoals dat destijds ook door deze Kanaänitische
vrouw gebeurde. Dit laat ik nu verder maar rusten: omdat het
te zot is voor woorden.
===
Dit neemt overigens niet weg, dat het verhaal - ook los van
deze verwerpelijke interpretatie - ons niet sympathiek in de
oren klinkt. Dat zit met name in hetgeen verteld wordt over
Jezus. Een vrouw roept: ja, ze schreeuwt het uit. De nood is
hoog, en bestaat daaruit dat ze een dochter heeft die
gedemoniseerd wordt.
En Jezus? Jezus reageert niet op het schreeuwen van de vrouw.
Hij zwijgt. Negeert haar. Dat zouden we toch niet verwachten!
We willen Jezus toch graag zien als een goede herder, met een
warm hart voor mensen in nood, altijd bereid om zich tot het
uiterste voor hen in te zetten. Hier wordt dit beeld
verstoord!
"Heer, erbarm U", roept de vrouw, met de woorden van wat
misschien wel het oudste gebed is van de kerk. Maar het
antwoord van Jezus bestaat uit zwijgen. In plaats van tot haar
richt hij zich tot zijn leerlingen. Alsof zij lucht is. Voor
haar is dat net zoiets als wanneer de dokter zegt: "Mevrouw,
ik kan niets voor u doen. Val me toch niet langer lastig! Ik
heb wel wat anders aan mijn hoofd!" Botter kan het bijna niet.
Waarom is deze traditie in de bijbel blijven staan? Er is
zoveel aan teksten geschaafd; er is zoveel glad gestreken; er
zijn zoveel ongerechtigheden weggemoffeld! Men had toch ook
dit verhaal wel zodanig kunnen manipuleren dat het meer
aanvaardbaar, geloofwaardig zou zijn? Meer in overeenstemming
met het beeld van Jezus als een goede herder? Nota bene: net
hieraan vooraf lees je nog over Jezus die met ontferming is
bewogen om die grote groepen mensen zonder herder! En is er
sprake van een wonderbaarlijke spijziging en de genezing van
alle zieken. Waarom dan nu dit verhaal?
===
De vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Men heeft dat
wel geprobeerd, op verschillende manieren.
1. Men heeft gezegd: het verhaal is een leergesprek. Het
draait in feite om een boodschap voor de leerlingen.
2. Men heeft gezegd: Jezus is moe en ontgoocheld - na de moord
op Johannes en al die tegenkrachten en negatieve ervaringen.
Het verhaal laat zien dat Jezus ook maar een mens is, die
worstelt met het geloof en met vragen rond zijn
levensopdracht. Vandaar ook die wat vragend bedoelde uitspraak
'Ik ben toch gekomen voor de verdwaalde schapen van het volk
Israël?'
3. Men heeft gezegd: het verhaal weerspiegelt een dilemma uit
latere tijd toen de eerste Joods-Christelijke gemeenten zich
afvroegen of het evangelie ook bestemd was voor de heidenen!
4. Men heeft gezegd: het verhaal is illustratief voor wat
Jezus even tevoren heeft gezegd toen het over onreinheid ging
en hij tegen de schriftgeleerden zei dat niet wat de mond
ingaat onrein is, maar wat er uit de mond komt. Dat zou zijn
zwijgen verklaren.
Geen van deze verklaringen is bevredigend. Misschien is er ook
wel niet een verklaring, die geheel bevredigend is. Maar ik
denk toch dat - wil een verklaring enigszins acceptabel zijn -
die zal moeten uitgaan van de gedachte dat het in dit verhaal
toch gaat om de vrouw, van wie Jezus zegt dat zij zo'n groot
geloof heeft. Zij is de hoofdpersoon.
===
Zo ziet ook Luther dat - getuige een preek die hij eens over
dit verhaal hield: het geloof van de vrouw wordt, zo stelt
Luther, wordt op de proef gesteld. Zij gelooft klaarblijkelijk
in Jezus. Dat staat voorop. En dat blijkt ook wel uit de wijze
waarop zij Jezus aanspreekt: als Meester; en Zoon van David.
Daarmee erkent zij zijn Messianiteit. Terwijl ze toch alleen
maar bij geruchte over hem vernomen heeft: over zijn waarheid,
die te maken heeft met het rijk van God, waarin plaats is voor
iedereen. Dat beweegt haar om zich tot hem te wenden om een
uitweg uit de nood.
Maar op het moment dat ze dat doet overkomt haar van alles wat
ze totaal niet had verwacht: haar geloof wordt drie maal op de
proef gesteld. Net als destijds Jezus in de woestijn. De
eerste beproeving bestaat daaruit dat Jezus niet reageert.
Vervolgens zijn daar de leerlingen: "Stuur haar toch weg, die
lastpak". Maar zij geeft het niet op; in plaats van ineen te
krimpen en weg te gaan werpt zij zich voor Jezus' voeten. Hij
kan nu letterlijk niet meer om haar heen. En dan ontspint zich
het gesprek met hem: over het brood en de hondjes. "Je pakt je
kinderen toch ook niet het brood af dat zij nodig hebben om
dat aan de hondjes te geven? Opvallend is dat in het grieks
het verkleinwoord staat: hondjes. Dat kan ons behoeden voor
foute vooronderstellingen! Er is hier geen sprake van een
scheldwoord. De vrouw pakt het gesprek dan ook op en begint
een redenering over de kruimels die onder tafel vallen.
Kortom: ze laat zich niet van haar stuk brengen en blijft
vasthouden aan haar overtuiging dat Jezus messias is: een
gezondene. Haar vertrouwen in Jezus wordt door de hele gang
van zaken niet aangetast!
===
Het is alsof Matteüs wil zeggen: het valt mensen niet zo
moeilijk om vertrouwen te hebben in het leven zolang het ons
goed gaat. En zelfs als het wat minder gaat zijn we dikwijls
nog wel een tijd lang in staat om te hopen op betere tijden en
trouw te blijven aan onze overtuiging. Maar wat - als het
geloof in de goede God echt op de proef wordt gesteld? Als we
het gevoel hebben dat ons dingen overkomen die totaal haaks
staan op wat datgene waarop we dachten te mogen vertrouwen?
Dat God met ons strijdt? Zoals het Job overkwam. Of zoals het
Jacob overkwam, toen hij een nacht lang worstelde met een
vijand, die hij aanzag voor God. Het verhaal vertelt dat Jacob
zijn vijand om diens naam vroeg. Maar in plaats daarvan kreeg
hij zelf een andere naam. Klaarblijkelijk veranderde er
tijdens het worstelen iets in hem. Zoals ook bij Job, die
uiteindelijk de hand op zijn mond legt en van verdere
grootspraak afziet.
Klaarblijkelijk is dat soms nodig alvorens een mens gezegend
verder kan gaan. De nieuwe naam die Jacob kreeg - Israël -
betekent 'God strijdt'; onder die naam kon hij verder. De
vrouw uit het verhaal van vanochtend is naamloos. We zullen
nooit weten hoe ze heette. Maar wat ons wel verteld wordt is,
dat ze dankzij haar vasthoudendheid, al vechtend, uiteindelijk
kreeg waar zij naar verlangde: haar gedemoniseerde dochtertje
werd genezen.
===
Wat dit verhaal ons zou kunnen leren gaat niet in de eerste
plaats over Jezus; en al evenmin over de leerlingen; maar over
een moeder die niet kan accepteren wat haar overkomt: dat haar
dochter gedemoniseerd is. Wat moet je je daarbij voorstellen?
In de bijbel betekent dat dat het beeld verstoord wordt. De
traditie leert dat de mens geschapen is naar Gods beeld. Maar
soms valt dat maar moeilijk te herkennen. In het geval van dat
dochtertje wijst alles erop de omgeving het goddelijke, of
moet ik zeggen 'het menselijke', in het dochtertje niet meer
herkent. En dan wordt zoiemand afgeschreven.
Het verhaal over de Samaritaanse laat zien hoe zoiets in zijn
werk kan gaan: ook het beeld dat de vrouw zich van Jezus heeft
gemaakt, dreigt te worden verstoord, nu zij geconfronteerd
wordt met een Jezus en een groep leerlingen die zo totaal in
tegenspraak lijkt te zijn met het beeld dat zij zich van hen
had gemaakt. Ze voert het gevecht van haar leven en blijft
ondanks alles vasthouden aan haar overtuiging. Die laat ze
zich niet afnemen. Wat een sterke vrouw! Of liever: wat een
sterk geloof heeft deze vrouw!
Geloof? Maar wat is dat dan precies? Je zou kunnen zeggen: dat
is een bepaalde manier van in het leven staan; vasthoudend aan
de gedachte dat elk mens deelt in het goddelijke licht.
Jezus zei eens "Ik ben de waarheid; ik ben het licht"; Pilatus
zal daar later met enige scepsis op reageren en zeggen: 'Wat
is waarheid?'
De hoogste waarheid komt in deze wereld niet aan het licht.
Dat komt omdat we allemaal de neiging hebben wat kortzichtig
te zijn en opportunistisch. Maar de wereld is waar voorzover
die de scheppende krachten laat zien, waar die wereld ook uit
is voortgekomen.
De mens wordt waar voorzover die tot zijn eigen wezen komt en
beelddrager wordt van God en de scheppende zin weerspiegelt
die toekomst heeft. Voorzover de mens in die waarheid staat is
er uit elk dal een uitweg. En is er in elke duisternis de gerechtvaardigde hoop
dat die duisternis slechts tijdelijk is. Dat is het hart van
het evangelie.
Het wonderlijke van veel genezingsverhalen is, dat Jezus
doorgaans eigenlijk niet zoveel doet. Klaarblijkelijk hangt de
genezing samen met de enorme krachten die in mensen schuilen
wanneer ze vertrouwen op deze goddelijke waarheid. Wie gelooft
kan bergen verzetten. Of, zoals het in gezang 1 wordt
verwoord:
God heeft het eerste woord
Hij heeft in den beginne
het licht doen overwinnen.
Hij spreekt nog altijd voort.
Ook in het leven van elk van ons. De vraag is alleen of we dat gewaarworden.
AMEN.
Jesaja 56:
1 Dit zegt de HEER:
Handel rechtvaardig, handhaaf het recht;
de redding die ik breng is nabij,
en weldra openbaar ik mijn gerechtigheid.
2 Gelukkig de mens die zo handelt,
het mensenkind dat hieraan vasthoudt;
hij neemt de sabbat in acht en ontwijdt hem niet,
hij weerhoudt zijn hand van het kwaad.
3 De vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden,
laat hij niet zeggen:
'De HEER zondert mij zeker af van zijn volk.'
En laat de eunuch niet zeggen:
'Ik ben maar een dorre boom.'
4 Want dit zegt de HEER:
De eunuch die mijn sabbat in acht neemt,
die keuzes maakt naar mijn wil,
die vasthoudt aan mijn verbond,
5 hem geef ik iets beters dan zonen en dochters:
een gedenkteken en een naam in mijn tempel
en binnen de muren van mijn stad.
Ik geef hem een eeuwige naam,
een naam die onvergankelijk is.
6 En de vreemdeling die zich met de HEER heeft verbonden
om hem te dienen en zijn naam lief te hebben,
om dienaar van de HEER te zijn
- ieder die de sabbat in acht neemt en niet ontwijdt,
ieder die vasthoudt aan mijn verbond -,
7 hem breng ik naar mijn heilige berg,
hem schenk ik vreugde in mijn huis van gebed;
zijn offers zijn welkom op mijn altaar.
Mijn tempel zal heten 'Huis van gebed voor alle volken'.
Matteüs 15:
21 En weer vertrok Jezus; hij week uit naar het gebied van
Tyrus en Sidon. 22 Plotseling klonk de roep van een
Kanaänitische vrouw die uit die streek afkomstig was: 'Heb
medelijden met mij, Heer, Zoon van David! Mijn dochter wordt
vreselijk gekweld door een demon.' 23 Maar hij keurde haar
geen woord waardig. Zijn leerlingen kwamen naar hem toe en
vroegen hem dringend: 'Stuur haar toch weg, anders blijft ze
maar achter ons aan schreeuwen.' 24 Hij antwoordde: 'Ik ben
alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van
Israël.' 25 Maar zij kwam dichterbij, wierp zich voor hem neer
en zei: 'Heer, help mij!' 26 Hij antwoordde: 'Het is niet goed
om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te
voeren.' 27 Ze zei: 'Zeker, Heer, maar de honden eten toch de
kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.' 28 Toen
antwoordde Jezus haar: 'U hebt een groot geloof! Wat u
verlangt, zal ook gebeuren.' En vanaf dat moment was haar
dochter genezen.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2011.