Het lam van God dat wegdraagt de zonde der wereld (Johannes 1:29) |
![]() |
Onterfd worden
Wie bekend is met de taal van de bijbel weet dat de Vinea
Domini, de wijngaard des Heren, een beeld is dat verwijst naar
de wereld waarin wij leven: het land van belofte. Wij, het
volk aan wie de zorg voor de wijngaard is toevertrouwd, wordt
aangeduid als 'bruid'.
In het lied bezingt Jesaja wat de bruidegom, de eigenaar van
de wijngaard, zoal heeft gedaan om de omstandigheden zo
optimaal als mogelijk te laten zijn. De hoop is dan ook
gerechtvaardigd dat de oogst overvloedig zal zijn. Want niets
heeft Hij aan het toeval overgelaten.
Maar het loopt uit op een teleurstelling. Want de bruid, zo
wordt ons verteld, blijkt ontrouw. Het resultaat: alleen
'stinkbessen'! Wij zouden zeggen: 'Stank voor dank!' En daarom
neemt de bruidegom het besluit om de wijngaard aan zijn lot
over te laten: de heggen worden verwijderd; en de wijngaard
verwildert. Aldus Jesaja.
===
Deze beelden worden door Jezus opnieuw verwerkt: maar nu in
een gelijkenis die overigens ook betrekking heeft op een
gedroomde, veelbelovende toekomst. De bewoners heten nu
pachters. Van hen wordt verwacht dat zij een deel van de oogst
afstaan, als pachtsom. Maar, wanneer er knechten van de Heer
komen om de pachtsom te incasseren worden die door de pachters
mishandeld. Dan besluit de eigenaar nu om zijn eigen zoon dan
maar te zenden - in de veronderstelling dat de pachters die
met enig respect zullen behandelen. Maar ook dat pakt anders
uit: de pachters denken namelijk slim te zijn. Ze vermoorden
die zoon - in de veronderstelling dat zij, nu er geen
erfgenaam meer is, de wijngaard kunnen exploiteren ten eigen
bate. Maar of dat ook zo is, dat staat nog te bezien. Dat zou
wel eens een misrekening kunnen zijn.
Nadat Jezus de schriftgeleerden deze gelijkenis heeft verteld
vraagt hij hen hoe het volgens hen zal aflopen. Zouden de
schriftgeleerden zich in die pachters hebben herkend? Als je
Matteùs mag geloven is daar geen sprake van: zij zijn van
oordeel dat het misdadig is, wat die pachters doen; en zij
verwachten dat de Heer van de wijngaard deze pachters zwaar
zal straffen.
Dan neemt het verhaal een verrassende wending. Jezus maakt de
schriftgeleerden eerst duidelijk, dat de gelijkenis
weldegelijk betrekking heeft op hen; hij weet dat zij van plan
zijn om hem ter dood te brengen. En Matteüs weet dat dit
uiteindelijk ook is gebeurd. Vervolgens voorzegt Jezus dat God
niet zal doen wat volgens de schriftgeleerden in de lijn van
hun verwachting ligt: God zal de misdaad niet bestraffen. Maar
de erfenis zal gaan naar anderen. Dat is misschien wel het
hart van het evangelie!
Want wat daarmee wordt gezegd is dat de God van Jezus anders
is, anders handelt dan de God zoals die de schriftgeleerden
denken te kennen. 'De steen die zij afkeuren zal als hoeksteen
worden gebruikt'. Voor Matteùs is dit een sleuteltekst: de
sleutel voor zijn Christologie. Die vormt de aanzet tot een
verklaring van het grote mysterie rond Jezus: rond de vraag
wie hij is en hoe zijn leven, zijn lijden en sterven geduid
moet worden in het licht van zijn herrijzen.
Volgens Matteüs hoort de dood van Jezus niet zozeer thuis in
de geschiedenis van de misdaad, als wel in de finale
openbaring van wie God is, die eigenaar van de wijngaard. In
plaats van een vergelding gebeurt er iets waaraan zichtbaar
wordt dat Jezus - met alles wat hij leert en hoe hij leeft en
lijdt - de belichaming van het Godsrijk dat er - hoe dan ook -
zal komen. Zijn rijk is een rijk waarin liefde het wint van
wrok.
===
"Hebben jullie dan nooit gelezen...: die woorden doen denken
aan de gesprekken die Jezus onderweg had met de Emmaüsgangers,
toen hij hen de oude geschriften uitlegde. Hebben dan noch die
Emmaüsgangers, noch de schriftgeleerden die oude profetieën
goed tot zich laten doordringen? Hebben ze zo slecht gelezen?
Dat zou kunnen. Maar veel waarschijnlijker is het, dat ze
alles heel goed hebben gelezen, maar dat ze het gelezene
inpasten in hun eigen rationele denkkaders. De taal die wij
spreken, woorden en begrippen, zijn altijd geïnfecteerd door
hoe wij denken, door onze logica.
Maar bij profetische, poëtische taal ligt dat anders: om die
machtig te worden moet een mens leren inzien hoe beperkt de
mogelijkheden zijn van woorden en begrippen uit de
omgangstaal. In de taal van dichters en profeten zijn woorden
als vensters, die bedoeld zijn om er doorheen te kijken en te
ontwaren hoe het landschap van 'de waarheid' eruit ziet: de
goddelijke waarheid. Waar het bij om die 'waarheid' om gaat
kan veelal niet worden gezegd, hoogstens tot op zekere hoogte
ervaren.
Het probleem van de schriftgeleerden is dat zij wel goed
gelezen hebben, maar dat ze wat ze lazen louter vanuit hun
eigen, rationele wettische denkkaders hebben geduid.
We zouden het bij die constatering kunnen laten. En net doen
alsof het een historisch voorval beschrijft, dat zich 2000
jaar geleden heeft afgespeeld. Maar we zouden ons ook kunnen
afvragen of de gelijkenis van Jezus ook ons vandaag de dag
iets te zeggen heeft. Zou het ook ons wellicht aan visionaire
denkkaders kunnen ontbreken, nodig om te begrijpen wat ons als
goddelijke waarheid wordt aangezegd? Zou het niet zo kunnen
zijn, dat ook de kerk op enig moment wordt onterfd, bij gebrek
aan oogst? Omdat de denkkaders, waarbinnen theologie wordt
bedreven, te rationeel, te dogmatisch en te weinig spiritueel
zijn? Omdat we ons woorden zoals 'God' en 'waarheid' hebben
toegeëigend, alsof het aan ons is om die begrippen inhoud te
geven?
===
Gemeente, ik ben geen profeet en zal dan ook de laatste zijn
om op deze vragen een antwoord te geven. Maar ik denk wel, dat
het vragen zijn die ons, juist in onze tijd van
ontkerkelijking, zouden kunnen verontrusten.
Tot slot wil ik, naar aanleiding van de tekst, me bepalen tot
een aantal Christologische notities. Het moge duidelijk zijn
dat Matteùs Jezus heeft gezien als een mens die al tijdens
zijn leven door velen als een bevrijder werd ervaren: omdat
hij mensen genas; omdat hij relaties herstelde; omdat hij
geloofde in vergeving en verzoening en daaruit ook leefde;
omdat hij zich niet aan situaties onttrok wanneer mensen hem
naar het leven stonden maar bleef volharden bij zijn zwijgend
protest tegen het onrecht. Juist dat was de grond voor zo'n
eretitel als 'Zoon van God' als uitdrukking van de overtuiging
dat hij de belichaming was van de goddelijke waarheid.
Vandaar ook die andere eretitels die hij kreeg: de Gezalfde,
de Heer, de Mensenzoon en zo meer.
De hoogste wáárheid komt doorgaans in deze wereld niet aan het
licht. Misschien wel omdat we allemaal de neiging hebben om
ons, als het er werkelijk op aankomt, terug te trekken, af te
haken. De wáárheid komt alleen daar aan het licht waar die
scheppende kracht zichtbaar wordt waaruit de wereld ook is
voortgekomen: het oneindig goede, zoals dat ook in Jezus
gestalte kreeg; een kracht die altijd oneindig veel sterker is
dan al het kwaad en onrecht dat de wereld vaak zo afzichtelijk
maakt.
Een mens wordt wáár voorzover die tot zijn eigen wezen komt:
d.w.z. beelddrager wordt van de goede God in scheppende zin.
De oogst wordt steeds zichtbaar waar een mens, die uit die
waarheid leeft, ervaart dat er uit elk dal een uitweg: omdat
God zijn waarheid bevestigt. Is dat niet wat we
opstandingsgeloof noemen? Durven we het aan om daaruit te
leven? AMEN.
Jesaja 5:1-7
5:1 Laat ik toch zingen van mijn geliefde,
het lied van mijn liefste,
over zijn wijngaard!-
een wijngaard had mijn geliefde,
op een helling heel vruchtbaar.
5:2 Hij woelde hem om, ontsteende hem,
beplantte hem met edelwingerd,
bouwde een toren op zijn plek
en ook een perskuip hakte hij erin uit;
hij mocht hopen
dat hij druiven voortbracht
maar hij bracht stinkbessen voort!
5:3 Welnu, ingezetene van Jeruzalem
en manvolk van Juda,-
spreekt toch recht
tussen mij en mijn wijngaard!
5:4 Wat nog te doen aan mijn wijngaard
dat ik niet aan hem heb gedaan?-
waarom mocht ik hopen
dat hij druiven voortbracht
en bracht hij stinkbessen voort?
5:5 Welnu, laat ik u toch doen weten
wat ik ga doen aan mijn wijngaard:
zijn doornhaag weghalen,
dat hij wordt om kaal te plukken,
bressen slaan in zijn muur,
dat hij iets wordt om te vertrappen.
5:6 Ik maak een wildernis van hem:
hij wordt niet gesnoeid en niet behakt,
oprukken zal doorn en distel;
en over de wolken zal ik gebieden
geen regen over hem te regenen.
5:7 Want de wijngaard van de Ene,
de Omschaarde,
is het huis Israël
en het manvolk van Juda
is de planting waarin hij zich verlustigde;
hij mocht hopen op recht
en zie, het werd slecht,
op gerechtigheid, en zie geschrei!
* Matteüs 21:33-43
21:33 Hoort een andere gelijkenis!
Een mens, bezitter van huis-en-goed,
'plant een wijngaard aan,
zet een omheining eromheen,
graaft erin een perskuil uit
en bouwt een toren erbij' (Jes. 5,1-2).
Hij geeft hem uit aan landarbeiders
en gaat op reis.
21:34 Wanneer de tijd van de vruchtenpluk
nadert, zendt hij zijn dienaren uit
naar de landarbeiders
om de vruchten in ontvangst te nemen.
21:35 Maar de landarbeiders
nemen zijn dienaars vast
en geven de ene slaag,
slaan de andere dood
en gooien een derde dood met stenen!
21:36 Weer zendt hij dienaars uit, andere,
een groter aantal dan eerst,-
en met hen doen ze evenzo.
21:37 Als laatste zendt hij tot hen zijn zoon,
zeggend:
mijn zoon zullen ze ontzien!
21:38 Maar als de landarbeiders de zoon zien
zeggen ze onder elkaar:
dit is de erfgenaam!- kom op,
laten we hem doden, dan
hebben wij zijn erfgoed!
21:39 Ze nemen hem vast,
werpen hem de wijngaard uit
en brengen hem ter dood.
21:40 Wanneer dan de heer van de wijngaard komt,
wat zal hij met zulke landarbeiders doen?
21:41 Ze zeggen tot hem:
deze kwaadstichters
zal hij een kwaad einde bezorgen,
en de wijngaard zal hij uitgeven
aan andere landarbeiders
die hem vruchten zullen afgeven
telkens als het er de tijd voor is!
21:42 Jezus zegt tot hen:
hebt ge nooit gelezen in de Schriften
'de steen die de bouwvakkers afkeurden,
die is geworden tot de hoeksteen, het hoofd;
van de Heer uit is dit geschied,
voor onze ogen!- wonderbaar is het!'
(Ps. 118,22-23)?
21:43 Daarom zeg ik u:
het koninkrijk van God
zal van u worden weggehaald
en worden gegeven aan een volk
dat de vruchten daarvan opbrengt.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2011.