Deze preek werd gehouden in de
Remonstrantse Gemeente te Bussum
op zondag, 6 mei 1990
Toen kwam Amalek en streed tegen Israël te Rafidim. En Mozes zei tot Jozua: Kies
ons mannen uit; trek uit; strijd tegen Amalek, morgen zal ik op de heuveltop
staan met de staf gods in mijn hand.
Jozua nu deed zoals Mozes tot hem gezegd had en streed tegen Amalek; maar Mozes,
Aäron en Hur hadden de heuveltop bestegen. En wanneer Mozes zijn hand ophief,
had Israël de overhand, maar wanneer hij zijn hand liet zakken, had Amalek de
overhand. Toen de handen van Mozes zwaar werden, namen zij een steen, en legden
die onder hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten; en Aäron en Hur
ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de andere aan de andere zijde,
zodat zijn handen onbeweeglijk bleven tot zonsondergang. Zo overwon Jozua Amalek
en diens volk door de scherpte van het zwaard.
En de Heer zei tot Mozes: Schrijf dit ter gedachtenis in een boek en prent het
Jozua in, dat ik de herinnering aan Amalek onder de hemel volledig zal uitwissen.
Toen bouwde Mozes een altaar en noemde het: De hand op de troon van de Heer! De
Heer strijdt tegen Amalek alle geslachten door.
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2008.