PREEK

Genezen

LUCAS 17: 11-21.

De verhalen in de bijbel over Jezus lijken op het eerste gezicht vaak op "wáár gebeurde geschiedenissen". Toch kun je je afvragen of ze wel zo zijn bedoeld. Immers: het is de evangelist die - puttend uit zijn herinnering, of zelfs vaak uit wat hij wist van "horen zeggen" - zijn verhaal wilde vertellen over Jezus uit Nazareth, de mens die dan inmiddels tot een legende is geworden.

Soms wordt Jezus sprekend ten tonele gevoerd: en dan vertelt hij bijvoorbeeld "gelijkenissen": verhalen, die altijd een "verborgen" betekenis hebben. Soms ook wordt over deze verteller van gelijkenissen verteld: die vertellingen hebben, wel beschouwd, dikwijls dezelfde functtie als de gelijkenissen: het zijn verhalen waar je, als je goed leest, eigenlijk altijd ook als lezer zelf in voorkomt. Zo is het ook met dit wonderlijke verhaal over de genezing van de tien melaatsen.

Het verhaal gaat over een merkwaardige ontmoeting. Je ziet het voor je: van de ene kant nadert een groepje mensen, onder wie zich Jezus bevindt; mensen onderweg, achter Jezus aan; ze naderen een dorp. Maar nog voor ze het dorp hebben bereikt komt uit een andere richting nog een groepje mensen; zij beginnen al van verre te roepen... In de Middeleeuwen moesten zulke mensen met een bel lopen, als waarschuwing: omdat ze een besmettelijke ziekte hadden. In dit verhaal zijn het 10 melaatsen!

Het getal "tien" komt vaker voor in bijbelse verhalen:

  1. in het scheppingsverhaal staat 10x "En God zeide...",
  2. van Adam tot Noach zijn er tien geslachten;
  3. en er zijn nog eens tien geslachten van Noach tot Abraham;
  4. er zijn tien plagen voor nodig, om de farao van Egypte ertoe te brengen dat hij de kinderen van Israël toestemming geeft Egypte te verlaten.
Zo zou er meer te noemen zijn. "Tien" is het getal van de volheid: de hele wereld..., iedereen...
Misschien zijn we wel allemaal melaats. Want wat is melaats? Hadden het niet net zo goed blinden of lammen kunnen zijn? Het verhaal gaat over mensen, "die geen bestaanszekerheid meer hebben" losgeslagen mensen. Wij zouden in onze tijd misschien zeggen: mensen, die zoeken naar een geestelijk onderdak; mensen die gedesoriënteerd zijn, omdat elke zekerheid hen uit handen is geslagen.

Het wonderbaarlijke van het verhaal is, dat Jezus eigenlijk niets doet: de melaatsen worden naar de priester gestuurd, om zich te laten zien. En, terwijl ze daarheen onderweg zijn, worden ze genezen. Nog voor ze bij de priester zijn! Wat zou dit kunnen betekenen?

De rol van Jezus in deze geschiedenis is niet veel meer dan die van iemand, die commentaar geeft; de ziekte, waarvan hier sprake is, lijkt samen te hangen met de vraag of de mensen zich wel realiseren, dat het leven wordt ontvangen uit Gods hand: "God geneest melaatsen, richt lammen op, maakt blinden ziende, en heeft rechtvaardigen lief!" Zo is het vanouds verkondigd. Zo schept God een leefbare wereld...

De vraag is nu maar, of we dat ook zo kunnen zien.

Het verhaal, dat Lucas ons vertelt, speelt in het grensgebied tussen Samaria en Galilea: het gaat over "grensgangers". Zou je mogen zeggen dat het gaat om mensen die met één been nog in de traditie staan, en met het andere daarbuiten? Om mensen, die het langzamerhand allemaal ook niet meer zo goed weten.

Onder hen was een Samaritaan, die te horen kreeg: "uw geloof heeft u behouden".

Terug naar de REGISTERS

Reactie? Zend een E-mail