Het zout der aarde

De lezing:
Mattheus 5:13-16

PREEK
De tekst van vanochtend behoeft, zo op het oog, eigenlijk niet veel uitleg: GIJ zijt het zout der aarde, GIJ: een lichtende stad op een berg, GIJ: een lamp die je niet onder de korenmaat moet zetten. Anders gezegd: GIJ heeft een voorbeeldfunctie.
De vraag die je daarbij kunt stellen is: wie wordt hier dan aangesproken? Zijn wij dat, zoals we hier zitten? Geldt dat voor ons, dat mensen zich kunnen spiegelen aan deze gemeenschap? Is dit nou zo'n gemeenschap, waarin het Woord van God gestalte heeft gekregen?

Het zou prachtig zijn, wanneer dat inderdaad zo was. Maar het zou mij niet verbazen, wanneer sommigen onder U weleens hebben gedacht: nu gebeuren hier toch dingen die mij tegenvallen. Het komt nogal eens voor dat mensen overspannen verwachtingen hebben van samen "gemeente-zijn". En misschien is dat ook wel de reden waarom een zekere teleurstelling niet kan uitblijven, wanneer blijkt dat het in de praktijk allemaal niet zo harmonisch toegaat, als je met elkaar had gehoopt. Altijd weer zie je de spanning tussen droom en werkelijkheid, ook - of misschien wel juist - binnen de kerken. In de afgelopen decennia is dat voor velen een reden geweest tot kerkverlating. En je vraagt je soms af, waarom dat niet anders kan. Ik denk, dat dit samenhangt met het feit dat mensen eigenlijk altijd heel dubbel zijn: mensen zijn in hun handelen zelden rechtlijnig. Goede bedoelingen hebben ook vaak verkeerde gevolgen. Hoe meer mensen ergens van overtuigd zijn, hoe onverdraagzamer ze worden. En het gevolg daarvan is dan weer, dat je anderen, wat verontwaardigd, hoort zeggen: zoiets verwacht je toch niet binnen de kerk! Zo weinig respect voor afwijkende meningen.

Klaarblijkelijk bestaat er weldegelijk de verwachting dat Christenen onder elkaar, maar ook naar anderen toe een lichtend voorbeeld zijn.
===
Juist tegen deze achtergrond is het opvallend dat Jezus, wanneer hij rondtrekt en uitziet naar volgelingen, een voorkeur lijkt te hebben voor mensen die bepaald niet uitblinken in deugdzaamheid. Hij is niet op zoek naar "heiligen", maar juist naar de mensen die om wat voor reden dan ook vaak de dupe worden van misstanden; naar mensen die in een betrekkelijk uitzichtloze situatie zijn terechtgekomen: mensen met vuile handen, tollenaars, publieke vrouwen, zwervers zoals de melaatsen, de blinden en de lammen. Je moet daarbij voor ogen houden dat men in die tijd zulke zieken beschouwde als teken van het feit dat deze mensen op een of andere manier gestrafd werden. Zo'n ziekte krijg je niet zomaar! Jezus had dus een voorkeur, zo lijkt het, voor mensen die als het ware in de put zitten, geen kant op kunnen, gevangen zitten tussen muren van vooroordelen, mensen die levend dood zijn.
===
GIJ: Gij zijt het zout der aarde, een stad stad op een berg, een lamp die je niet onder de korenmaat moet zetten. Wie hier aangesproken? Zijn wij dat? Dat wordt duidelijk als we even kijken naar wat net vooraf gaat aan onze tekst: daar staan de bekende 'zaligsprekingen':
"Op de goede weg zijn zij, die arm zijn van geest". Bedoeld zijn daarmee zij, die in de Joodse traditie worden aangeduid als de 'anawim' de 'gebogenen', mensen die gebukt gaan onder maatschappelijk onrecht, onder het winstbejag van een kleine groep machtigen, die worden uitgebuit, en die niettemin de hoop niet opgeven omdat ze in zichzelf een kracht ervaren die hen gaande houdt.
"Op de goede weg zijn zij die verdriet hebben". Dat klinkt vreemd: want waarom zou je op de goede weg zijn als je verdriet hebt? Maar bij Mattheus is het een verwijzing naar wat door profeten is geconstateerd: namelijk, dat degenen, die na de ballingschap vol optimisme begonnen aan de herbouw van Jeruzalem, moesten constateren dat het allemaal nogal tegenviel. In onze tijd zou je misschien kunnen zeggen: op de goede weg zijn zij, die het in de kerk zo'n zooitje vinden..., en die daar treurig van worden, maar die desondanks trouw blijven en de moed niet verliezen.
"Op de goede weg zijn de zachtmoedigen". Hier betreft het de mensen die, ondanks alle aggressie, al het geweld en alle dreiging in de wereld, niet verbitterd raken en bereid blijven tot vreedzaam verzet tegen elke vorm van haat en repressieve maatregelen.
===
Zo zou je verder kunnen gaan met te memoreren: de mensen die zoeken naar gerechtigheid, de mensen die barmhartig zijn, de mensen die zuiver van hart zijn, en de mensen die vrede stichten. Zij zijn het die worden aangesproken. Zij worden genoemd als degenen, aan wie we ons zouden kunnen spiegelen.

We weten inmiddels, dat je zulke mensen net zo goed buiten de kerken vindt als daarbinnen. Vaak ook in je eigen omgeving: zieken, alleenstaanden, hoogbejaarden, gehandicapten, slachtoffers van geweld, alleenstaande ouders, mensen die de dood al in de ogen zien ....: onder hen zijn er altijd weer, die dit lot moedig dragen en die kans zien om de rug te rechten en daarmee vaak juist hen tot troost te zijn, die hen komen troosten.

Het evangelie van vandaag roept ons op, om in hen te ontdekken en te herkennen waartoe een mens in staat is. In de taal van het geloof zou je kunnen zeggen: hoe de 'heilige Geest' die geheimzinnige dragende kracht die door de eeuwen heen steeds weer zichtbaar wordt, zich manifesteert.
===
Leerling worden:

Het is het opvallend, zo zei ik, dat Jezus - wanneer hij rondtrekt en uitziet naar volgelingen - uitgerekend zijn blik laat vallen op mensen, die lijden onder hun bestaan. En tot degenen die hem volgen en dus ook tot ons, zegt hij: genees hen, zet hen weer op hun voeten, zodat zij verder kunnen en zo worden tot een lichtend voorbeeld, teken van het rijk der hemelen dat verborgen onder ons aanwezig is.

Niemand zal kunnen zeggen, dat het leven gemakkelijk is. Naarmate je ouder wordt ga je je steeds meer realiseren, dat het lot van mensen ongelijk is, dat ieder mens vroeg of laat op de proef wordt gesteld, dat we zonder uitzondering steeds weer aanlopen tegen de grenzen van onze mogelijkheden. Maar het evangelie zegt ons dat het, ondanks dat alles, tot de menselijke mogelijkheden behoort waardig te leven en waardig te sterven: daarbij wijzend op hen, die kans zien tot verzet tegen alles wat ons dreigt te beroven van onze menswaardigheid.

Tot slot deze woorden uit het dagboek van Hammarskjöld:
"God sterft niet op de dag dat wij niet meer in een persoonlijke godheid geloven, maar wij sterven op de dag dat het leven voor ons niet meer doorstraald wordt door de schittering van het steeds opnieuw geschonken wonder, vanuit bronnen die ieder verstand te boven gaan.

Gij die boven ons bent,
Gij die een van ons bent,
Gij die bent -
ook in ons
mogen allen U zien - ook in mij,
moge ik uw weg bereiden."

DE LEZING:
Mattheus 5:13-16.
.
"Gij zijt het zout der aarde;
indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden?
Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door mensen vertreden te worden.
Gij zijt het licht der wereld.
Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat,
maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.
Laat zo uw licht schijnen voor de mensen,
opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken."

Terug naar het begin van deze pagina

Reactie? Zend een E-mail

Terug naar de REGISTERS

© A.E.J. Kaal, 2003.