De geboorte van Christus;
de feestikoon voor Kerstmis;
© Kerkwinkel Koinonia
Meditaties gehouden tijdens een dienst rond de Kerstikoon
De lezingen waren:
1. Uit het protevangelie van Jacobus 17/18
2. Uit Mattheüs 2
3. Uit Lucas 2

Drie korte meditaties

HET GERUCHT
Waar is God? Is God ver weg? In een andere werkelijkheid? Moeten we God zoeken aan de grenzen van ons bestaan? Daar, waar onze onmacht begint? Of is God in het midden van ons leven: dichtbij? Voor het besef van velen in onze tijd is God illusie; een verzinsel. Een woord dat wijst naar een gedachtenspinsel. Het enige dat we nog hebben zijn de verhalen: mooie verhalen. Dat wèl, zoals het Kerstverhaal.

Zo'n verhaal heeft iets weg van een gerucht - van een verhaal dat tot ons komt uit een ver verleden. Het gerucht gaat, dat God is neergedaald - zijn schepping binnenkomt. Is dit ooit gebeurd? Of is het, zoals van zovele mythische verhalen kan worden gezegd, een poging om onze werkelijkheid te beschrijven - een stand van zaken? Het typische van geruchten is, dat je nooit goed weet wat je ervan moet vinden.
Er komt ons iets ter ore: maar we weten niet waarvandaan. We kennen de bronnen niet. We kunnen de verbanden niet overzien. Het zijn flarden van nieuws. Wat is er gaande? Wat wil er worden gezegd? Waar gaat het over? Is het betrouwbaar?

Vaak schuilt er in een gerucht een kern van waarheid of van wijsheid. Maar: wat is de kern? En wat is er wáár? Misschien zijn het wel louter mooie woorden; maar alles wat mooi klinkt is daarom nog niet wáár! Geruchten kunnen je onzeker maken: vooral als ze je persoonlijk raken.

Het gerucht gaat, dat God een plaats wil midden in jouw leven: om jou een ander mens te maken; om je te bevrijden, te genezen; je een nieuw hart te geven. En andere ogen. Wat moet je daar nu van denken? Wat heeft dat te betekenen?

Het is ook een vreemd verhaal! Doet het iets met je? Misschien wil je zulke dingen maar liever niet horen. Heb je ook geen zin om je erin te verdiepen. Geruchten kunnen je stekels overeind doen staan: laat dit aan mij maar voorbijgaan!

Maar het kan ook zo zijn, dat zo'n gerucht je niet loslaat. Dat het zich steeds weer aan je opdringt: vooral als je situatie benard of verward wordt. Zoals bij Hans Andreüs, de dichter die ooit atheïst werd omdat hij moeite had met een werkelijkheid achter deze werkelijkheid. Maar die, als het water hem tot de lippen is gestegen, schrijft:

'maar, onvoorstelbaar naamloze,
jij die
bekleed wordt met zoveel namen
waar niemand meer van weet of weten wil

Jij laat me soms toch even merken
dat je er bent,
niet in een blinkend inzicht, bliksemflits,
maar als een lichtheid, in mij ademend.

Dragende kracht.

Wat zijn dit voor geruchten? Je kunt misschien maar beter wat op je hoede zijn; niet al te goedgelovig. Maar ook niet zo, dat je je afsluit:

hoe zal ik u herkennen, tussen
zoveel goden die niet bestaan?
ach, zie mij
help ons beiden zíjn.

God wil dat je MENS wordt. En daarom wil hij midden in jou werkelijkheid bestaan! Is daar ruimte voor? We zingen dan wel "Nu sijt wellecome", maar is dat ook zo?

EPIFANIE
Epifanie: dat woord betekent dat God aan het licht komt, zichtbaar wordt, zich manifesteert. Er zijn tekenen, die erop wijzen dat het gerucht niet zomaar een loos gerucht is. Waar God kan bestaan zie je soms hoe de ware MENS wordt geboren. Maar de ervaring leert ook, dat er voor God vaak geen plaats is: niet in deze wereld, en niet in ons leven. Dat er afweer is.

Op de ikoon is te zien hoe Maria met haar rug naar het kind toeligt: bepaald niet liefdevol. Hoe moet zij dit kind verwelkomen in haar leven? En we zien dat de oude Jozef te rade gaat bij de profeet: hoe moet hij al wat er is gebeurd en wat er wordt gezegd, een plaats geven in zijn leven? Wat zou het voor hem betekenen als hij ruimte zou maken in zijn leven voor het in oude tradities en in oude verhalen geformuleerde verlangen naar een ander zicht op de werkelijkheid? Wat zouden voor jou de consequenties zijn, als je werkelijk zou willen proberen de God, waarnaar dit kind verwijst, een plaats te geven in je leven?

Maar misschien is dat al te concreet; misschien herkennen wij onszelf wel eerder in die gestalten daar boven in het beeld, hoog te paard. Ook zij hebben het gerucht vernomen: ze zagen een teken in de sterren, en besluiten om op onderzoek uit gaan. Op zich is dat al heel wat: als mensen zich vrij maken van alles wat hen bindt en gaan op weg - ook al weten ze niet waar dit toe leidt. Ze komen in beweging, misschien wel in de hoop dat het mysterie van hun leven wordt verhelderd. Op zoek naar de waarheid omtrent een God, die zij nog niet kennen.

Laat één ding duidelijk zijn: als je al besluit om op zoek te gaan naar de plaats - waar deze God aan het licht kan komen, dan dien je niet te zoeken in een wereld zoals die zou kunnen zijn; maar in de wereld zoals die is. Midden in jouw leven kan deze God aan het licht komen. Midden in het leven kan de mens een ruimte vinden waarin deze God zich kan laten zien. De ruimte waar je, zo luidt het verhaal, bevrijd kunt worden van al het stof van de reis, van elke ballast die je met je mee draagt, van de angst voor ziekte, voor dood en een zinloos leven.
Wanneer wij (ouderen) die angsten (voor ziekte, dood en zinloosheid) niet meer zouden hebben, zouden mogelijk ook onze kinderen niet meer bang zijn om te leven. Is dat wat er op het spel staat?

Maar om in ons leven die bevrijdende ruimte te vinden: dat valt niet mee. Het vereist een aanvaarding van het leven in zijn grilligheid en in zijn eindigheid. Om die bevrijding te kunnen ervaren moet er iets ontstaan van een besef dat wij (nog) niet zijn die we zouden kunnen zijn; dat ons bestaan heel anders zou zijn als we wérkelijk zouden durven leven uit Gods mysterie, en vertrouwen op de zegen die daarmee is verbonden. Om dit ons vertrouwen eigen te kunnen maken zouden we eigenlijk al onze zekerheden moeten loslaten.

Als je niet bereid bent om je eigen ideeën en opvattingen, je eigen woorden en waarden, je oordelen en belangen te relativeren, achter je te laten, kom je niet ver. Het is een misverstand om te denken dat Kerstmis een ongecompliceerd feest is van romantiek en kaarslicht. Het licht wordt niet zomaar geboren, zonder pijn. Als we op zoek willen gaan naar een antwoord op de vraag wie Jezus is wordt alles op de proef gesteld: elke relatie, onze trouw, onze toewijding, onze eerlijkheid, ons zelfgevoel.

Zijn we daartoe bereid? Maria en Jozef lijken daar moeite mee te hebben. Wie daar, zo te zien, de minste moeite mee hebben zijn de herders: ongebonden mensen, onbeschermd, vertrouwd met de gevaren van onderweg en met de dagelijkse realiteit van de dood. Mensen zoals zij hebben niets te verliezen. En wij? Wat zouden wij moeten opgeven, loslaten?

DE HEILIGE STILTE

Wat zou het betekenen: als het licht in ons hart werd geboren? Het licht wordt geboren in de stilte. Waar het licht wordt geboren wordt de wereld als nieuw: zoals een landschap wanneer het heeft gesneeuwd en dat nog niet is betreden is. Diepe stilte alom. Zelfs in het donker lijkt een sneeuwlandschap verlicht. Alle ongerechtigheid is toegedekt, verzoend, vergeven: zie, Ik maak alle dingen nieuw.

Het is die stilte, die doorklinkt in de woorden van Maria: "Mij geschiede naar uw woord". Het zijn de woorden van iemand die zich laat opnemen in een heel nieuw leven, een nieuwe ruimte waar het oude niet meer telt. Kan dat gebeuren?

Je ziet zo'n verandering wel eens in het leven van een jonge vrouw, die een kind krijgt. Zodra het kind er is, is alles anders. Er is een nieuw centrum ontstaan, een nieuw oriëntatiepunt. Zij is nooit meer, wie ze was: onherroepelijk is alles veranderd. Zoiets moet het zijn als er God zich laat zien:
hart van de stilte
ben jij
licht in de ogen
van mensen
licht dat mijn schaduw draagt.

Waar laat God zich vinden? Juist daar, waar we dat waarschijnlijk niet zouden verwachten: in het zwakke, in het kwetsbare van de ander; in de eenzaamheid - waar de angst leeft; in de verborgenheid, waar schaamte heerst. Je kunt daar niet zomaar naar binnen: om daar binnen te mogen is het nodig, dat we onszelf achter ons laten, dat we onze schoenen uittrekken. Want het is heilige grond. Daar laat God zich vinden; daar wordt het licht geboren; daar, in de stilte van de intimiteit, kan ineens de stem opklinken van die onverwachte gast, die zegt: ZIE, HIER BEN IK - OOK IK BEN HIER. De levende, die ons sterfelijk bestaan behoedt voor zinloosheid.

Als dat gebeurt, verandert alles op slag:

Al vanaf het begin
is er dit spreken van God;
ja, God zelf is dat spreken;
het is er altijd geweest - dit spreken -,
God heel nabij:
alles wat van belang is
gebeurt daardoor
en daarbuiten
gebeurt er niets, niet één ding
dat ertoe doet.
Door dit spreken is er leven.

DE LEZINGEN:

Uit het protevangelie van Jacobus 17/18:
En Jozef sprak: ik zal mijn zonen laten inschrijven, maar wat moet ik met dit meisje? Zal ik haar laten inschrijven als mijn vrouw? Maar ik schaam mij. Als mijn dochter dan? Maar iedereen weet dat zij mijn dochter niet is. Ach, dat de Heer zelf zorgt dat het gebeurt zoals Hij het wil. Hij zadelde zijn ezelin en liet haar daarop zitten, zijn zoon leidde het dier en zelf volgde hij. Toen ze tot op drie mijlen waren genaderd zei Maria: neem mij van de ezel af, want het kind komt. En Jozef zei tot haar: waar wil je heen? De plek hier is verlaten. Maar hij vond een grot en leidde haar daarheen. Zijn zonen liet hij bij haar achter, en zelf ging hij op zoek naar een vroedvrouw in de omgeving van Betlehem.

Uit het protevangelie van Jacobus: het getuigenis van Jozef.

Ik (Jozef) zag een vrouw de berg afkomen en zij sprak mij aan: Man, waar ga je heen? En ik zei: Ik zoek een Hebreeuwse vroedvrouw. En zij antwoordde: Zijt gij uit Israël? En ik zei: ja! En toen zei ze: wie is zij, die daar in de grot baart? En ik zei tot haar: zij is mijn verloofde. En zij sprak: is zij niet uw vrouw? En ik antwoordde: Maria is opgevoed in de tempel van de Heer en door het lot werd zij mijn vrouw; zij is mijn vrouw niet, maar zij is zwanger van de Heilige Geest. En de vroedvrouw sprak tot hem: is dat waar? En Jozef zei: kom maar mee, en zie. En zij stonden in de grot en zie een lichtende wolk overschaduwde de grot. En de vroedvrouw zei: heden verheft zich mijn ziel, want mijn ogen zien wonderbare dingen: omdat het heil voor Israël wordt geboren. En terstond verwijderde zich de wolk en verscheen er een groot licht.

Uit Mattheüs 2:

Toen Jezus geboren was in Betlehem in Judea, tijdens de regering van Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: 'Waar is de pasgeboren koning van de Joden? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om hem eer te bewijzen.' Koning Herodes schrok hevig toen hij dit hoorde, en heel Jeruzalem met hem. Hij riep al de hogepriesters en schriftgeleerden van het volk samen om aan hen te vragen waar de messias geboren zou worden. 'In Betlehem in Judea,' zeiden ze tegen hem, 'want zo staat het geschreven bij de profeet: "En jij, Betlehem in het land van Juda, bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda, want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden."' In het geheim riep Herodes de magiërs bij zich; hij wilde precies van hen weten wanneer de ster zichtbaar geworden was, en stuurde hen vervolgens naar Betlehem met de woorden: 'Stel een nauwkeurig onderzoek in naar het kind. En stuur mij bericht zodra u het gevonden hebt. Dan kan ook ik erheen gaan om het eer te bewijzen.' Nadat ze geluisterd hadden naar wat de koning hun opdroeg, gingen ze op weg. En nu ging de ster die ze hadden zien opgaan voor hen uit, totdat hij stil bleef staan boven de plaats waar het kind was. Toen ze dat zagen, werden ze vervuld van diepe vreugde. Ze gingen er binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. Ze wierpen zich neer om het eer te bewijzen. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het kind geschenken aan: goud en wierook en mirre. Nadat ze in een droom waren gewaarschuwd om niet naar Herodes terug te gaan, reisden ze via een andere route terug naar hun land.

Uit Lucas 2:

Niet ver daarvandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De engel zei tegen hen: 'Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de messias, de Heer. Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.' En plotseling voegde zich bij de engel een groot hemels leger dat God prees met de woorden: 'Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen: want hen heeft Hij lief!'

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2006.