De lezingen waren:
Apocalyps 5:6-14
Lucas 24:35-38.45-48
VERBORGENHEID
De verhalen die we vandaag lazen gaan over een verborgenheid.
De schrijver van de apocalyps beschrijft een ervaring waarin
iets helder wordt dat voordien verborgen was. In een visioen
is een engel zijn gids. En die laat hem dingen zien waar een
mens doorgaans geen zicht op heeft.
Verdiepen wij ons wel eens in wat verborgen is? Of is dat een
rare vraag? Misschien zijn we wel zó gespitst op de
actualiteit en het maatschappelijk gebeuren, dat we geen
aandacht wensen te besteden aan wat verborgen is. Misschien
ook vinden we de verborgenheid niet interessant genoeg om ons
daarin te verdiepen.
Dezer dagen begon ik te lezen in een boek - Nachttrein naar
Portugal (Pascal Mercier) - waarin het verhaal wordt
beschreven wordt van iemand die op zekere dag, door een
vluchtige ontmoeting, zich gaat realiseren hoeveel
onbeantwoorde vragen hij met zich meedraagt: vragen rond zijn
eigen leven. Hij beseft ineens hoe snel de tijd hem door de
vingers glipt, en dat de tijd, die hem nog rest om helderheid
te krijgen, wel eens heel beperkt zou kunnen zijn. Daar
schrikt hij van. En omdat hij geen spijt wil krijgen, dat hij
bepaalde dingen in zijn leven niet heeft gedaan, besluit hij
om abrupt te breken met de dagelijkse routine. Hij gaat op
reis: en daarmee op zoek naar helderheid en antwoorden op de
vragen die hem bezighouden. Vragen in de trant van: had ik ook
een ander kunnen worden dan ik ben geworden? Kan iemand
veranderen? Ja, wie ben ik eigenlijk geworden? En is dat omdat
ik daarvvoor heb gekozen? Of is het heel anders gegaan?
Onderweg, ver van huis, staat hij op zeker moment voor een
etalageruit, en hij ziet in de weerspiegeling van die ruit hoe
iemand naar hem staat te kijken. En dat roept bij hem weer
andere vragen op: hoe zie ik er eigenlijk uit in de ogen van
een ander, van iemand die mij niet kent? En hoe zouden degenen
met wie ik jaren lang ben omgegaan mij ervaren? En ook als hij
daarover begint te denken dringt ook het besef tot hem door,
dat hij zelfs dat niet weet - terwijl hij toch zo lang met hen
vertrouwd leek te zijn. Het zijn allemaal aspecten van
verborgenheid in ons eigen leven. Vragen die bij nader inzien
toch wel erg de moeite waard zijn om eens over na te denken.
Ook de Apocalyps is geschreven door iemand die zich vragen
stelde: vragen over de situatie waarin hij verzeild was
geraakt. Hij was door de overheid verbannen en gevangen gezet
op een eiland voor de kust van wat wij nu Turkije noemde. En
hij vroeg zich af hoe het zat met macht en machtsmisbruik; en
hoe het zat met roeping, belofte, met heil en bestemming.
Over zijn geschrift - de Apocalyps - is door latere generaties
heel wat onzin verteld:
- zo heeft men heeft er een spiegel van de latere
kerkgeschiedenis in gezien, veronderstellend dat de
schrijver in de toekomst kon kijken
- Luther zat met het boek zó in zijn maag, dat hij het lange
tijd niet als onderdeel van de bijbel wenste te beschouwen
- En ook Calvijn had het er moeilijk mee: de apocalyps is het
enige bijbelboek, waarop Calvijn nooit een commentaar heeft
willen geschreven
- ook heeft de apocalyps ook wel beschouwd als een metafoor
van de menselijke ziel met al de conflicten die zich daarin
kunnen afspelen
- het was een leerling van Zwingly, Bibliander (=Buchmann),
die voor het eerst weer heeft begrepen waar het de schrijver
van de Apocalyps om te doen was
Toch is het eigenlijk een betrekkelijk doorzichtig en helder
boek, als je maar weet waar het over gaat. Het boek beschrijft
een visioen: een soort droom, waarin de schrijver de tijd
waarin hij leeft karakteriseert. Bij het lezen in de Apocalyps
denk ik vaak terug aan Rob Knechtmans, een collega van mij die
- op de dag dat de Berlijnse muur was gevallen - tegen me zei:
daar zie ik de hand van God in. Zo'n uitspraak illustreert een
gelovig kijken naar de geschiedenis. Zo ongeveer moet ook de
schrijver van de Apocalyps hebben gekeken naar wat er in zijn
eigen tijd gebeurde: dat was gruwelijk, wreed en
onrechtvaardig. En hij moet gedacht hebben: hoe kun je in zo'n
situatie nog geloven in God? Wat valt er nog te zeggen wanneer
je als gelovige geconfronteerd wordt met de paradox tussen het
heil dat ons van Godswege wordt toegezegd en de gruwelijke
taferelen die zich voor je ogen voltrekken in een decadenye
cultuur? Zó gezien heeft de Apocalyps iets wat eigenlijk
altijd weer buitengewoon actueel is: de twijfel die wordt
gewekt doordat Gods hand niet meer wordt ervaren, en Gods Stem
niet meer wordt gehoord.
Ik zal nu niet ingaan op details van de tekst: je zou, om de
boodschap van deze profeet uit het begin van onze jaartelling
te kunnen verstaan, het gehele boek samen moeten doornemen, en
niet alleen zo'n klein fragment - in een gecodeerde taal. De
schrijver gebruikt namelijk een beeldtaal die is ontleend aan
de oude profeten van Israël. Waarschijnlijk in de hoop dat de
heersende overheid niet zou begrijpen wat hij de politiek uit
zijn dagen typeerde. Net zoals in de tweede wereldoorlog de
ondergrondse ook gebruik maakte van gecodeerde berichten en
spotprenten.
Ik geef er de voorkeur aan om vanochtend met u na te denken
over de betekenis van zulke dromen en visioenen. Het visioen
van Johannes wijst naar een verborgenheid waar we allemaal wel
eens mee te maken hebben: de verborgenheid die in dromen
gestalte krijgt. Er is veel gezegd en nagedacht over de vraag
in hoeverre dromen iets te betekenen hebben. Vaak zijn dromen
opgevat als expressie van onze diepste gevoelens - in de vorm
van beelden. Soms ook als boodschappen van buiten ons, van
boven uit een werkelijkheid voorbij ons weten. En in een
nuchtere cultuur als de onze worden dromen ook dikwijls
afgedaan als onbetekenende flarden van gewaarwordingen waar je
maar niet teveel betekenis aan moet toekennen. Hoe dit ook
zij: zoveel is wel duidelijk dat ook, wanneer we bij onszelf
naar binnenkijken, de blik wordt begrensd door een horizon
binnenin onszelf. We hebben maar een beperkt zicht op wie we
zijn en hoe we gevormd zijn. We hebben ook maar een beperkt
zicht op wat onze mogelijkheden waren/zijn. Want, terugkijkend
op ons eigen leven, is onze waarneming beperkt: net zoals die
van een geschiedschrijver, die achteraf probeert de
geschiedenis te reconstrueren; zoiemand realiseert zich
dat hij vaak slechts bij benadering kan zeggen hoe
gebeurtenissen zich hebben voltrokken. De details zijn niet
meer bekend. Zelfs wie erbij was en het heeft meegemaakt kan
beseffen hoe selectief is en onbetrouwbaar ons geheugen is.
Soms komt er ineens weer iets boven: gewekt door een geur, een
gebaar of een samenloop van de dingen.
Je ziet dit ook aan de verhalen over Jezus: ook die
weerspiegelen veel verborgenheid: met name waar het gaat om de
dimensies van zijn leven. Hoe Jezus zichzelf zag, weten we
niet. Hoe zijn omgeving hem heeft ervaren: dat blijkt nogal
uiteen te lopen. Zo geven de evangelisten allemaal hun eigen
visie weer. Het zijn doorgaans ervaringsuitspraken over de
wijze waarop hij in hun leven van betekenis is gebleven, hen
heeft geïnspireerd. Wat zij opschrijven zegt vooral iets over
de wijze waarop zij door hem zijn gevormd. Hoe zij achteraf,
bij nader inzien hem zijn gaan zien.
En ook zo'n verschijningsverhaal, zoals we dat vanochtend
hebben gelezen maakt duidelijk dat het hier gaat om een
verhelderende ervaring achteraf: waardoor voor de leerlingen
de geschriften die zij toch al hadden stukgelezen, ineens weer
een andere, nieuwere en rijkere betekenis krijgen.
Het vreemde van de 'verborgenheid' is, dat het iets in ons
wekt. Net zoals wanneer in een gesprek een stilte soms ineens
onzekerheid kan oproepen: Wat nu? Hoe moet ik dit begrijpen?
Zo'n stilte kan twijfel zaaien en verwarring stichten, kan je
veronzekeren.
Je kunt je afvragen of er tussen de verborgenheid van God, en
de verborgenheid van onszelf niet een verband ligt. Misschien
is het wel onmogelijk om ooit Gods verborgenheid op het spoor
te komen als we niet ooit onze eigen verborgenheid ontdekken.
Misschien ook is het wel onmogelijk om God op het spoor te
komen, wanneer er niet twijfel wordt gewekt omtrent onszelf.
Een zelfverzekerde atheïst zal niet gauw God op het spoor
komen. Wij worden wie we worden - niet in de eerste plaats uit
onszelf - maar door wat er met ons gebeurt, door wat er van
buitenaf op ons afkomt; vooral door door wat ons verrast en
wat we niet verwachtten. De onzekerheid en de twijfel, die nu
en dan in ons worden gewekt, hebben dan ook altijd een
religieus karakter.
De eigenlijke oorzaak van onze twijfel is altijd God, de
onruststoker, die ons steeds weer ontneemt wat vanzelfsprekend
lijkt. In die twijfel ligt ons leven zèlf verborgen. Het
geloof is dan ook nooit een veroverde zekerheid: God laat zich
niet veroveren. Geloof is een losgelaten vertwijfeling: de
mens heeft de keus tussen ondergaan in vertwijfeling of zich
overgeven en toevertrouwen aan een onvoorspelbare
werkelijkheid. Dat is léven. Alleen wie het leven durft te
leven wordt uiteindelijk verlost van de angst voor het nieuwe
en onbekende.
Tot zo'n inzicht moet ook de schrijver van de Apocalyps zijn
gekomen, toen hij in een visoen werd geconfronteerd met de
ongewisheid, de onzekerheid en alle ellende van de hele wereld
en de vertwijfeling daarover. Een vertwijfeling die alleen kon
worden overwonnen door te vertrouwen op het lam dat de boekrol
ontvangt en ook aanneemt uit Gods hand. De boekrol is het
symbool bij uitstek van de verborgenheid: want niemand kan
zien wat erin staat.
De boekrol komt dikwijls voor op ikonen: heiligen worden
afgebeeld met zo'n boekrol. Dat is hun geestelijk testament:
daarin staat wat de boodschap is van hun leven - een boodschap
die voor henzelf bij leven was verborgen. Want geen mens is in
staat om bij leven te weten wat zijn leven betekent. Evenals
Jezus bij leven onmogelijk kon weten welke rol hij zou spelen
in de heilsgeschiedenis. Gods wegen zijn wonderlijk en de
heilsgeschiedenis is niet een product van mensen - maar het
werk van Gods scheppend handelen. (Ik denk dat, wanneer u de
tekst uit de Apocalyps nog eens rustig overleest, er al heel
wat meer duidelijk wordt waar het om gaat.)
De dichter Huub Oosterhuis schreef eens:
Niemand weet wat leven is,
alleen dat het gegeven is
en dat van dit geheimenis
God het begin en einde is.
Maar zoveel is wel duidelijk dat ècht leven alleen mogelijk is
vanuit de twijfel die God altijd weer zaait in ons leven, door
ons steeds opnieuw te confronteren met het onverwachte, het
verborgene. Niet voor niets is staat er: "Ik ben zoals ik er
zal zijn" - "alle dagen nieuw" - en "probeer niet Mij vast te
leggen in een woord of een beeld".
Op openbreken staan
hoe kan ik het verdragen?
het doet ondragelijke pijn
als het moet....
niet als ik wacht
tot het gebeurt.
(Loes Marijnissen)
AMEN.
DE LEZINGEN:
Apocalyps 5:6-14
5:6 En zie!-
ik zag in het midden van de troon
en van de vier levende wezens
en in het midden van de oudsten
een lam staan als geslacht,
met zeven horens en zeven ogen;
dat zijn de zeven geesten Gods
uitgezonden over de hele aarde.
5:7 En het kwam en ontving de rol
uit de rechterhand van hem
die op de troon zat.
5:8 En toen het de boekrol aannam,
vielen de vier levende wezens
en de vierentwintig oudsten
neer voor het aanschijn van het lam,
ieder met een citer en gouden schalen
vol reukwerk,-
dat zijn gebeden van de heiligen.
5:9 En zij zingen een nieuw lied, en zeggen:
waardig zijt gij
de boekrol in ontvangst te nemen
en zijn zegels te openen,
want gij zijt geslacht
en hebt vrijgekocht voor God met uw bloed
mensen uit alle stammen en talen
en volken en naties;
5:10 en gij hebt hen gemaakt voor onze God
tot een koningschap en priesters,
en zij zullen als koningen heersen op aarde!
5:11 En ik zag,
en ik hoorde een stem van vele engelen
rondom de troon
en van de levende wezens
en van de oudsten,
en hun aantal was
tienduizenden tienduizendtallen
en duizenden duizendtallen,
5:12 roepende met grote stem:
waardig is het lam dat is geslacht
om te ontvangen de kracht,
de rijkdom en de wijsheid,
de sterkte, de eer, de glorie en de lof!
5:13 En ieder schepsel in de hemel
en op de aarde,
onder de aarde en op de zee,
en alles wat daarin is,
hoorde ik zeggen:
aan hem die op de troon zit en aan het lam,
de lof en de eer, de glorie en de kracht,
tot in de eeuwen der eeuwen!
5:14 En de vier levende wezens zeiden:
amen!
En de oudsten vielen in aanbidding neer.
Lucas 24:35-38.45-48
24:35 En zij zetten alles uiteen
van onderweg,
en hoe hij zich aan hen
heeft laten kennen
in het breken van het brood.
24:36 Terwijl zij over dit alles spreken,
komt hijzelf in hun midden staan.
24:37 Maar geschrokken en zeer bevreesd
hebben ze gedacht een geest te aanschouwen.
24:38 Hij zegt tot hen:
waarom zijt ge zo verward,
en waardoor
komen er zulke overwegingen op
in uw hart?-
24:45 Dan opent hij hun verstand
om de Schriften te verstaan.
24:46 En hij zegt tot hen:
zó staat geschreven,
dat de Christus moet lijden
en ten derden dage opstaan uit de doden,
24:47 en in zijn naam
moet bekering gepredikt worden
tot vergeving van zonden,
aan alle volkeren,
beginnend bij Jeruzalem;
24:48 gij zijt hiervan getuigen.
Terug naar het begin van deze pagina