Christus (11de eeuw) Abdij van Sto. Domingo de Silos Bas-reliëf |
![]() |
Je kunt de verhalen over Jezus op verschillende manieren
lezen. Je kunt ze lezen alsof het gaat om levenslessen: hoe
ziet het leven van een Christen eruit? Wat is Christelijk? Hoe
moet ik als goede leerling van Jezus leven?
Het gaat dan om uiterlijkheden. Wie zo leest beluistert in de
lezing van vandaag twee levenslessen: 1. Wees bescheiden! En
2: Wees goed jegens mensen, zonder daarvoor iets terug te
verwachten!
Deze manier van lezen gaat ervan uit dat de evangelisten
beschrijven wat Jezus in zijn leven deed en en wat hij leerde.
Deze manier van lezen is een uitvloeisel van het zgn. 'historisme'
- een denkstroming die in Europa zijn intrede deed rond
het begin van de 17de eeuw. In die tijd leefde er in Italië
een filosoof, Giambattista Vico, die zich afvroeg: wat is nu
eigenlijk de werkelijkheid? Wat noemen we 'waar'? Hij kwam tot
de conclusie dat 'waar' is, wat feitelijk is gebeurd. Wat
mensen hebben gedaan. Wie op zoek wil naar de waarheid moet op
zoek gaan naar de feiten (= facta). Alleen wat mensen doen
telt. Het overige doet niet terzake. Je zou kunnen zeggen dat
hij daarmee de basis heeft gelegd voor de moderne tijd. De
eerste stap daartoe was het inventariseren van de feiten.
En de volgende stap kon natuurlijk niet uitblijven: op zoek
gaan naar de menselijke mogelijkheden - wat kan een mens allemaal
doen. Waartoe is hij in staat? Toen die vraag centraal kwam te
staan bevond Europa zich in het technologische tijdperk. En nu
is de volgende vraag: moet je ook alles doen wat kan?
Onder de invloed van het historisme ontwikkelde zich ook een
andere benadering van de bijbel. De kernvraag bij het
bijbelonderzoek werd: wie was Jezus, en wat heeft hij gedaan?
En: wat leert de bijbelse geschiedenis ons? Het gehele Oude
Testament werd vooral gezien als een niet al te betrouwbaar
verslag van de geschiedenis van het oude Israël.
Wie zó in de bijbel leest en daarin dus leest wat Jezus in
zijn leven zoal heeft gedaan en aan mensen heeft geleerd -
komt er al snel toe om het Christelijk geloof te reduceren tot
een soort ethiek, een levensstijl. Met als bijkomend gevolg
dat Christen-zijn al snel gezien wordt als een zaak van het
individu. Met name binnen de vrijzinnigheid, die ontstaan is
binnen de sferen van dit verlichte denken, klinkt dan ook
altijd weer de vraag op wat ons bindt.
De vraag, die je hierbij moet stellen is dan ook of je met
deze opvatting wel recht doet aan de evangelieschrijvers. Pas
in de laatste decennia ontwaakt er opnieuw een besef dat dit
historisme voorbij gaat aan de aard van de bijbelse
geschriften: omdat het daarin toch vooral en in de eerste
plaats draait om de geloofsgetuigenis. Om God ter sprake te
brengen.
De evangelisten hebben dat gedaan door Jezus neer te zetten
als het menselijk evenbeeld van God: God in mensengedaante.
"Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien", kan Johannes
schrijven. De oosters orthodoxe kerken hebben altijd het beste
begrepen dat Jezus volgens de evangelisten een ikoon is van
zijn hemelse Vader - een godsbeeld, een sprekende gelijkenis.
Als je zo'n gelijkenis als die, welke Lucas ons vertelt, wilt
begrijpen zul je dan ook onder ogen moeten zien dat het daarin
in de eerste plaats gaat om God. Om het antwoord op de vraag:
wat betekent het als iemand zich tot het Christendom bekeert,
zich Christen noemt.
Laten we nog eens kijken naar het verhaal, dat Lucas ons
vanochtend vertelt. Het gaat over een maaltijd. Waar je
gemakkelijk aan voorbij ziet is, dat de maaltijd in zulke
gelijkenissen eigenlijk altijd verwijst naar een oeroud
bijbels beeld: het beeld van een God die het leven onderhoudt
en voedt.
Lucas vertelt ons de gelijkenis over de maaltijd, alsof hij
wil zeggen: realiseren jullie je wel dat je te gast bent in
deze wereld? Mensen hebben steeds de neiging om zichzelf te
verbeelden dat de wereld hun eigendom is. En dat het gaat om
de maakbaarheid van de werkelijkheid. Maar dat is
gezichtsbedrog. Dat lijkt alleen maar zo vanaf het moment dat
de mens God verduistert: in een wereldbeeld waarin God
ontbreekt.
Je kunt de bijbel opvatten als een lang verhaal over het
gebrek aan bereidheid van mensen om oog te hebben voor het
feit dat er méér is dan alleen materie. Het is
aan mensen eigen om de werkelijkheid te reduceren tot materie:
grondstof, bouwmateriaal waarmee ze kunnen doen wat hen goed
dunkt. Deze materialistische visie op de werkelijkheid kan maken dat
mensen - als het hen zo uitkomt - het de gewoonste zaak van de
wereld gaan vinden om met mensen om te gaan, alsof het dieren
zijn; ik hoef u daar de voorbeelden niet van te geven. En dat
we het niet ongewoon vinden om met dieren te doen alsof het
dingen zijn. En sommige dingen: die verafgoden we, omdat we
denken niet zonder te kunnen. Maar is dat allemaal wel zo
gewoon? Hoe komt het dat de mens zover gekomen is? Is dat het
resultaat van een verwordingsproces? Zijn we iets
kwijtgeraakt? Een bepaalde openheid van geest?
Jullie zijn te gast - lezen we in de gelijkenis van Lucas:
gedraag je dan ook als goede gasten. En realiseer je dat ook
die anderen, net als jij, hier slechts te gast zijn.
Lucas koppelt aan dit beeld de vraag naar het menselijk geluk.
Als je daarover nadenkt ga je beseffen, dat het daarbij niet in de
eerste plaats gaat om je eigen geluk: maar om het on-geluk van
mensen die het slachtoffer worden van gangbare opvattingen;
om on-geluk van mensen die het slachtoffer zijn van heersende
opinies; om groepen, die niet gerespecteerd worden omdat ze
even niet in ons plaatje passen.
Wordt het niet tijd, dat de kerken de gelederen weer sluiten
en een front maken tegen een cultuur waarbinnen het besef
ontbreekt dat we hier 'te gast' zijn? Tegen een cultuur waarin
het materialisme en het opportunisme hand in hand gaan?
Ja, want wij zijn op en top individualisten. Als je jong bent
wordt je voorgehouden dat je aan je 'curriculum' moet werken:
een goede opleiding, het opbouwen van netwerken, het opdoen
van werkervaring, goede omgangsvormen, en ga zo maar door.
Want om gelukkig te worden moet je een goede maatschappelijke
positie verwerven - en daar komt vandaag de dag heel wat bij
kijken. Het kan bijna niet anders of die 'struggle for life'
gaat ten koste van anderen.
In de dagen van Jezus zal dat in feite niet zoveel anders zijn
geweest. Met de gelijkenis, die Lucas ons vertelt, wordt ons
verteld hoe Jezus die samenleving in een ander licht plaatst.
Is hij zèlf niet de verpersoonlijking van het protest tegen de
anonieme machten van het kwaad? Wordt het niet hoog tijd dat
er weer op grote schaal protest wordt aangetekend tegen
sommige ontwikkelingen in onze samenleving?
Misschien moet je al wat ouder zijn om de openheid van geest
te hebben die nodig is om te gaan zien, dat het in het leven
om heel andere dingen gaat dan wat onze samenleving ons
doorgaans wil doen geloven. Misschien moet je eerst ervaren
hebben dat het geluk pas op je pad komt wanneer je zelf wordt
ontdekt in je machteloosheid: machteloosheid - daar waar je
oploopt tegen de consequenties van het milieu waar je uit
voortkomt; machteloosheid daar waar je het slachtoffer wordt
van gevestigde meningen; machteloosheid als gevolg van een
cultuur waarnaar je je maar hebt te voegen. Wie in die
machteloosheid wordt gezien en herkend kan daarin bevrijding
ervaren; en wéét dat die bevrijding samenhangt met het besef
dat je kunt samenvatten als "ik mag er net zo goed zijn in
mijn anders zijn; op mijn eigen manier".
In de oosters orthodoxe kerken spreekt men over de 'topos tou
theou', de plek van God: het huis van liefde; de plaats waar
een mens tot leven wordt gewekt; waar je opnieuw wordt
geboren. Is dat niet juist daar, waar ervaren wordt dat het
bestaan wordt gedragen door een God, die het om mensen
begonnen is?
Of, zoals de dichter Lloyd Haft verwoordt, in zijn hertaling
van de eerste psalm:
Was het mij beter gegaan
als ik niet had gedacht,
niet had verwacht dat u was? -
niet bij dag en bij nacht?
Had ik u niet moeten missen?
Was ik beter
de boom geweest die staat,
niet denkt,
wortels drenkt in water,
en niet in hoop als ik?
Wie kan het zeggen,
wie kent hier de grond?
Niet ik bedenk de boom
die om mij Ðs: uw loof, uw luister.
Uw naam: wind tussen de bladeren
die ís om mij begonnen. AMEN.
DE LEZINGEN:
Psalm 8: 4-10
4 Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door u daar bevestigd,
5 wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt,
het mensenkind dat u naar hem omziet?
6 U hebt hem bijna een god gemaakt,
hem gekroond met glans en glorie,
7 hem toevertrouwd het werk van uw handen
en alles aan zijn voeten gelegd:
8 schapen, geiten, al het vee,
en ook de dieren van het veld,
9 de vogels aan de hemel, de vissen in de zee
en alles wat trekt over de wegen der zeeën.
10 HEER, onze Heer,
hoe machtig is uw naam
op heel de aarde.
Lucas 14: 1.7-14
1 Toen hij op sabbat naar het huis van een vooraanstaande
Farizeeër ging, waar hij voor een maaltijd was uitgenodigd,
hielden ze hem in het oog.
7 Hij vertelde de genodigden een gelijkenis, want hij had
gezien hoe ze de ereplaatsen voor zichzelf kozen. Hij zei
tegen hen: 8 'Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een
bruiloft, kies dan niet de ereplaats, want misschien is er wel
iemand uitgenodigd die voornamer is dan u, 9 en dan moet uw
gastheer tegen u zeggen: "Sta uw plaats aan hem af." Dan zult
u beschaamd de minste plaats moeten innemen. 10 Als u wordt
uitgenodigd, kies dan de minste plaats, zodat uw gastheer
tegen u zal zeggen: "Kom toch dichterbij!" Dan wordt u eer
betoond ten overstaan van iedereen die samen met u aan tafel
aanligt. 11 Want wie zichzelf verhoogt zal vernederd worden,
en wie zichzelf vernedert zal verhoogd worden.'
12 Hij zei ook tegen degene die hem had uitgenodigd: 'Wanneer
u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet
uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de
verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets
terug te doen. 13 Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen,
kreupelen, verlamden en blinden uit. 14 Dan zult u gelukkig
zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult
ervoor beloond worden bij de opstanding van de
rechtvaardigen.'
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2007.