Fragment van het beeldhouwwerk van het tympaan uit de kathedraal in Vézelay
Preek gehouden in de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap aan de Regge (Rijssen), op zondag 16 september 2007
De lezingen waren:
Exodus 32: 7-14;
Lucas 15: 1-10
PREEK

"Eén zondaar, die tot inkeer komt"

Wie zulke verhalen leest zoals die welke we zojuist lazen, kan gemakkelijk de indruk krijgen dat het daarin gaat over historische gebeurtenissen. In gedachten zie je dan Mozes in gesprek met God - daar ergens in de Sinaïwoestijn. De groep mensen, waar hij leiding aan geeft is aan het mokken: klaarblijkelijk vinden ze het maar niks - een God waar je geen cultusbeeld van mag maken. Wat een onzin: een stier - dat is toch een schitterend beeld voor een krachtige sterke God die tegen alles en iedereen is opgewassen? We kennen zulke stieren als cultusbeelden; bijvoorbeeld uit het oude Kreta. We kennen afbeeldingen van rituelen, waarin akrobaten laten zien hoe behendig ze met die stieren kunnen omgaan. De stier was in die tijd een wijdverbreid symbool van kracht en vruchtbaarheid. In het oude Egypte legde men een verbinding tussen de hoornen van de stier met de twee heuvels waartussen elke ochtend de zon opkwam: teken van nieuw leven.
Het verhaal over Jezus lijkt al even historisch: je ziet in gedacchten Jezus in gesprek met de geleerden, die niets van hem moeten hebben, omdat hij omgaat met mensen die je maar beter kunt mijden. Het gesprek dat hij met hen voert is ook zo weergegeven, dat het als het ware in de krant had kunnen staan. Als illustratie van het feit dat Jezus iemand was die altijd wel een goed antwoord wist te geven.

Deze manier van naar de bijbel kijken is gebaseerd op het feit dat de bijbelverhalen beschrijven wat Jezus in zijn leven deed en en wat hij leerde. Deze manier van lezen is een uitvloeisel van het zgn. 'historisme' - een denkstroming die in Europa zijn intrede deed rond het begin van de 17de eeuw. In die tijd leefde er in Italië een filosoof, Giambattista Vico, die zich afvroeg: wat is nu eigenlijk de werkelijkheid? Wat noemen we 'waar'? Hij kwam tot de conclusie dat 'waar' is, wat feitelijk is gebeurd. Wat mensen hebben gedaan. Wie op zoek wil naar de waarheid moet op zoek gaan naar de feiten (= facta). Alleen wat mensen doen telt. Het overige doet niet terzake.

Je zou kunnen zeggen dat hij daarmee de basis heeft gelegd voor de moderne tijd. De eerste stap daartoe was het inventariseren van de feiten. En de volgende stap kon natuurlijk niet uitblijven: op zoek gaan naar de menselijke mogelijkheden - wat kan een mens allemaal doen. Waartoe is hij in staat? Toen die vraag centraal kwam te staan bevond Europa zich in het technologische tijdperk. En nu is de volgende vraag: moet je ook alles doen wat kan?

Onder de invloed van het historisme ontwikkelde zich ook een historiserende benadering van de bijbel. De kernvraag bij het bijbelonderzoek werd: wie was Jezus, en wat heeft hij gedaan?
Wie was Mozes en hoe heeft hij leiding gegeven aan die groep mensen in de woestijn? En hoe zag zijn God eruit? Door zo'n bril gezien wordt het Oude Testament een niet al te betrouwbaar verslag van de geschiedenis van het oude Israël.

Wie zó in de bijbel leest komt er al snel toe om het Christelijk geloof te reduceren tot een soort ethiek, een levensstijl die overeenstemt met de tien geboden en met wat Jezus zijn volgelingen voorhoudt. Met als bijkomend gevolg dat Christen-zijn al snel beschouwd wordt als een persoonlijke aangelegenheid - een zaak van het individu. Met name binnen de vrijzinnigheid, die ontstaan is binnen de sferen van dit verlichte denken, klinkt dan ook altijd weer de vraag op wat ons bindt. Want van meer algemene 'waarheden' moeten we niet veel hebben. Ieder moet zelf maar uitzoeken hoe hij/zij wil leven.

De vraag, die je hierbij kunt stellen is of je met deze opvatting wel recht doet aan de schrijvers van de bijbel. Pas in de laatste decennia ontwaakt er opnieuw een besef dat dit historisme voorbij gaat aan de aard van de intentie van die geschriften: want het gaat daarin toch in de eerste plaats en vooral vooral om een geloofsgetuigenis. Om God ter sprake te brengen.

De evangelisten hebben dat gedaan door Jezus neer te zetten als het menselijk evenbeeld van God: God in mensengedaante. "Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien", kan Johannes schrijven. De oosters orthodoxe kerken hebben altijd het beste begrepen dat Jezus volgens de evangelisten een ikoon is van zijn hemelse Vader - een godsbeeld, een sprekende gelijkenis.

Als je zo'n verhaal als dat, wat Lucas ons vertelt, wilt begrijpen zul je dan ook onder ogen moeten zien dat het daarin in de eerste plaats gaat om God. Om het antwoord op de vraag: wat betekent het als iemand zich tot de God bekeert die Jezus zijn Vader noemt, en waarvan hijzelf een evenbeeld is.

Laten we nog eens kijken naar de verhalen die we vanochtend lazen. In het Exodusverhaal zien we dan een God, die van gedachten kan veranderen. Je zou kunnen zeggen, dat het verhaal iets uitzegt over 'de voorbede', de voorspraak. En daarmee wordt iets helder over het mysterie van de vergeving.
Vergeven betekent altijd, dat je iets inlevert. Als je iemand vergeeft betekent dit steeds, dat je er zelf wat minder van wordt. Zo is ook de God van Mozes een God, die in staat is om te aanvaarden dat mensen hem tekort doen.

In het Lucasverhaal zou je iets dergelijks kunnen beluisteren: de God die daar verkondigd wordt is een God die het waardeloze opwaardeert. Die oog heeft voor de kostbaarheid van wat, op de keper beschouwd, misschien wel waardeloos is.

Je bekeren tot het Christendom is dan ook niet in de eerste plaats een persoonlijke aangelegenheid: het is in de eerste plaats accepteren, dat onze waardeoordelen er dikwijls naast zijn. Dat wij maar al te vaak te snel oordelen. Omdat we meer niet weten dan we wèl weten. De Christus, zoals die door de evangelisten wordt beschreven, is de verpersoonlijking van het protest tegen alle krachten en vooroordelen, die mensen klein maken, onderdrukken. In de bijbel worden die machten de machten van het kwaad genoemd: "Verlos ons van het kwaad".

Ik denk dat we er allemaal ook wel enig zicht op hebben: op het on-geluk van mensen die het slachtoffer worden van gangbare opvattingen; op het on-geluk van mensen die het slachtoffer zijn van heersende opinies; op het onrecht dat sommige groepen mensen wordt aangedaan, doordat zij niet worden geaccepteerd: omdat ze even niet in ons plaatje passen.
Ja, misschien hebben we er ook zelf wel ervaring mee: met beschadigingen als gevolg van het feit dat we ooit buitengesloten werden. Niet populair waren. Als lastig werden ervaren.

Kiezen voor het Christendom: is dat niet met elkaar de strijd aangaan tegen deze onderdrukkende tendenzen in elke samenleving? Samen een gemeenschap vormen als evenbeeld van het huis van liefde, waarin plaats is voor iedereen? Het rijk der hemelen is een rijk waar vreugde heerst over iedereen, die dit huis weet te vinden en bereid is daaraan mee te bouwen.
AMEN.

DE LEZINGEN:

Exodus 32: 7-14
7 De HEER zei tegen Mozes: 'Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. 8 Nu al zijn ze afgeweken van de weg die ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: "Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!"' 9 De HEER zei verder tegen Mozes: 'Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. 10 Houd mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal ik een groot volk laten voortkomen.' 11 Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: 'Wilt u dan uw toorn laten woeden tegen uw eigen volk, HEER, dat u met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? 12 Wilt u dat de Egyptenaren zeggen: "Hij heeft hen bevrijd om hen in het ongeluk te storten, om hen in het bergland te doden en van de aarde weg te vagen"? Wees niet langer toornig en zie ervan af onheil over uw volk te brengen! 13 Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie u onder ede deze belofte hebt gedaan: "Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan ik gesproken heb zal ik hun voor altijd in bezit geven."' 14 Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee hij gedreigd had.

Lucas 15: 1-10
1 Alle tollenaars en zondaars kwamen hem opzoeken om naar hem te luisteren. 2 Maar zowel de Farizeeën als de schriftgeleerden zeiden morrend tegen elkaar: 'Die man ontvangt zondaars en eet met hen.' 3 Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: 4 'Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders 6 en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: "Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was." 7 Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.
8 En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze toch de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? 9 En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: "Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was." 10 Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt.'

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2007.