Hoofd van Christus, J.H. Rouault (1871-1958) |
![]() |
Preektekst: "Hij sprak hen toe als iemand met
gezag"? (Mc. 1:22)
Op deze zondagen van epifanie draait alles om de vraag naar de
wijze waarop God zich laat zien. Hoe komen we aan Godskennis?
Wat weten we van God? Moeten we daarvoor bij de theologen
zijn? Bij de filosofen? Bij de mystici? Of zijn er leraren,
die ons wegen kunnen wijzen die ons dichter bij God brengen?
Er zijn mensen die menen dat ze God in de natuur tegenkomen.
Die gedachte gaat terug op de Sofisten. Ze vroegen zich af hoe
het nu toch kon, dat alles in de natuur aan wetten en regels
was onderworpen. Dat moest toch een rationele oorsprong
hebben? Ook Einstein verbaasde zich erover dat het heelal zo
functioneerde, dat wij er wetmatigheden in kunnen ontdekken.
"God dobbelt niet", is een van zijn beroemde uitspraken. En
daarmee bedoelde hij te zeggen dat het zijn vaste overtuiging
was dat alle processen, alle veranderingen, alle bewegingen
terug te voeren zijn op begrijpelijke wetten en regels die met
elkaar een samenhang vertonen. Hoe kan dat? Is dat het werk
van een schepper-God, een plannenmaker? Ligt daar iets
geestelijks aan ten grondslag?
Er zijn ook mensen die menen dat God zo anders is, zo hoog
verheven, dat zulke dingen maar beter niet kunt zeggen. We
kunnen niets over God zeggen, zo menen zij: want zodra we iets
over God zeggen doen we hem tekort. Zo ongeveer dacht
bijvoorbeeld Karl Barth: "God is God, en de mens is de mens;
en die twee moet je niet verwisselen". Maar ook een
woestijnvader zei al eens: "Hoe kan een pit van een
granaatappel weten, wat een granaatappel is? Zo moet ook de
mens niet menen dat hij iets over God kan zeggen." Mogelijk
had hij woorden van Paulus in gedachten toen hij dit beeld
gebruikte. Paulus schrijft: "In God leven en bewegen wij".
Mensen hebben altijd en overal de neiging om zich een
voorstelling van God te vormen. Sommigen zoeken God in
zichzelf. Anderen buiten zichzelf. Maar: God kan niet begrepen
worden in een concept.
Dit brengt dan weer andere theologen ertoe om langs een andere
weg over God te spreken, langs de 'via negativa': zij menen
dat we over God alleen iets kunnen zeggen in ontkenningen: we
kunnen alleen zeggen wat hij niet is: alles wat wij in
begrippen kunnen vatten is niet-God. Ook onder atheïsten vind
je deze opvatting wel. Zulk atheïsme kan een vorm zijn van
bescheidenheid, een vorm ook van eerbied. Laat het geheim maar
het geheim: we weten nu eenmaal niet alles en kunnen ook niet
alles weten, zo redeneren zij.
De verhalen die we vanochtend lazen benaderen de vraag naar
God nog weer anders. In beide teksten is sprake van een
relatie: het gaat over de wijze waarop God en mens elkaar
tegenkomen, ontmoeten. In Deuteronomium lezen we over een
belofte: dat er profeten zullen zijn, zoals Mozes: met Mozes
ging God om zoals met een vriend. En Jezus? Die is zelfs méér
dan Mozes. We lezen dat de mensen onder de indruk van hem
waren: omdat hij sprak met gezag - heel anders dan de
schriftgeleerden. En waaraan zou hij dat gezag anders
ontlenen, dan aan de wijze waarop hij omging met God? Jezus
ontmoet God in de stilte: in het gebed. Hij gaat met God om en
spreekt hem aan als 'Vader' - één van de weinige aramese
woorden die de traditie heeft bewaard; aramees was immers de
taal die Jezus sprak? Jezus noemt God 'abba', dat zoiets is
als papa. Het woord drukt een zekere intimiteit uit.
Iemand die alle Godskennis terugvoert op de persoonlijke
ontmoeting was Buber. Van hem valt moeilijk te zeggen of hij
nu een filosoof was, een theoloog, een mysticus, of een
wetenschapper. Van huis uit was hij socioloog. Daarom is hij
altijd bezig met de vraag wat gemeenschap nu eigenlijk is.
Zijn belangrijkste boek - "Ich und Du" - loopt uit op een
hoofdstuk waarin hij God ter sprake brengt. Voor hem is God de
altijd weer onbekende, nieuwe, geheimzinnige, vreemde die ons
tegemoet treedt en aanspreekt. Volgens Buber kunnen we niet
over God spreken maar alleen tot God, in de tweede persoon.
Elke wezenlijke ontmoeting doet iets met ons. Veranderd ons.
Ook Edward Schillebeeckx lijkt daar weet van te hebben: "God
is alle dagen nieuw!" Volgens Buber is geloven een dialogisch
kennen: alleen in de ontmoeting ontstaat er een relatie. In de
ontmoeting weten we wat achter ons ligt; en wat achter de
ander ligt - dat gaat ons niet aan. Maar de ontmoeting zelf
verandert ons. Als het tenminste een echte ontmoeting is.
In zijn voetspoor zoekt ook Levinas naar de bron van
menswording in de confrontatie met 'de ander' die ons
aanspreekt en verantwoordelijk maakt.
Hoe kennen wij God? Waar, hoe, en aan wie laat God zich zien?
Naast alles wat er door theologen, filosofen, mystici en
wijzen over is gezegd stelt de bijbel: wij kennen God door
Christus Jezus. In hem heeft God gestalte gekregen. "Wie Mij
gezien heeft, heeft de Vader gezien; wat vragen jullie dan
'Toon ons de Vader?'", zo lezen we in Johannes 14:9. Je zou
dit het Christusgeheim kunnen noemen.
====
Niet lang geleden verscheen een dun boekje van Eginghardt
Meijering, onder de titel: "Het roer moet om". Hij signaleert
dat wij, zoals we hier zitten, allemaal weten wat er de
laatste vijftig jaar in de kerken is gebeurd. Het begon
allemaal met de leegloop - niet lang na de 2de wereldoorlog;
en met de zorgelijke situatie waarin de kerken als gevolg
daarvan toen al dreigden terecht te komen. Het heeft
predikanten en gemeenten ertoe aangezet om na te denken over
mogelijkheden om het tij te keren. En dat heeft ertoe geleid
dat het evangelie werd verethiseerd: dat geprobeerd werd om
het geloof te verdiepen door gebruik te maken van de
psychologie; en dat mensen de handen van God waren, waardoor
het geloof werd verpolitiseerd. En - vraagt Meijering zich af
- heeft dat allemaal iets geholpen?
De kerken zijn leger dan ooit. Het gevaar van misbruik van
atoomwapens door terroristen is mogelijk groter dan destijds.
De verschillen tussen rijk en arm in de wereld zijn alleen
maar groter geworden. En het aantal ontheemden en ontwortelden
- elders en in eigen land - groter dan daarvoor. Maar
bovendien: moet je, om de strijd aan te gaan tegen dergelijke
misstanden, bij de kerken zijn? Of zou je je daarvoor wellicht
beter kunnen aansluiten bij de maatschappij tot nut van het
algemeen, bij Amnesty, of artsen zonder grenzen?
Anders gezegd: hebben we de zaken, waar het eigenlijk om zou
moeten gaan, misscchien verwaarloosd? Hebben we mensen niet
doen geloven dat Jezus een gewoon 'goed mens' was - net zoals
Ghandi, Moeder Theresa, Franciscus van Assisi en anderen? En
betekent dat niet dat we voorbij zijn gegaan aan het
Christusmysterie?
====
In de tijd tot Pasen worden we uitgenodigd om achter Jezus aan
te gaan: op zijn weg naar Jeruzalem. Zo worden we elk jaar
opnieuw uitgenodigd om ons antwoord te geven op zijn vraag: en
jullie, wie zeggen jullie dat ik ben? En om te overdenken wat
zijn leven, zijn lijden, zijn kruisdood en wat er daarna is
gebeurd onthullen van dit Christusmysterie. Volgens de
kerkelijke traditie ligt daarin de sleutel besloten voor
Godskennis.
Je hoort, met name onder vrijzinnigen, nogal eens: 'Met Jezus
kan ik niet zoveel'. De vrijzinnig-christelijke idealen lijken
verdacht veel op de humanistische idealen. Is daar God nog wel
voor nodig? Ook zonder God kunnen we opkomen voor 'de rechten
van de mens, de rechten van het kind, de rechten van de dieren
desnoods'; ook zonder God kunnen we ons sterk maken voor het
behoud van de natuur en pacifist zijn. Heeft Meijering een
punt, wanneer hij zegt dat het daar in de kerk uiteindelijk
niet om draait? Niets tegen hoge idealen. Maar zeg niet dat
het in het christelijk geloof, in de kerken daarom gaat. Want
het gaat toch om het geloof in God als een werkelijkheid
waarmee de mens in betrekking staat. Een werkelijkheid die er
is, onafhankelijk van de mens. Een werkelijkheid, die we
letterlijk moeten nemenin die zin dat die werkt, macht heeft
en sporen achterlaat in deze wereld. Zouden we ons niet weer
opnieuw moeten bezinnen op deze indringende vragen?
Ik wil eindigen met een gedicht, dat - naar mijn inschatting - is geschreven door iemand die
evenals als Jezus, God ontmoet in de stilte. Zij schrijft:
Hart van de stilte ben jij,
licht in de ogen
van mensen
en dieren,
adem van planten, licht van mijn licht
licht dat mijn schaduw draagt
ook als ik het niet zie
jij die in de stilte
zwijgt fluistert spreekt
mij brengt bij mijn diepste naam
jij die in de stilte
alle leven omvat en liefde wil
dat mijn leven jou mag eerbiedigen
in alles jouw adem mag voelen
vol eerbied mag zijn.
(L. Marijnissen)
Je kunt je hierbij afvragen: hoe komt zij aan deze wijsheid - anders
dan door meditatie over het Christusgeheim en de diepe betekenissen
daarvan?
AMEN.
DE LEZINGEN:
Deuteronomium 18
14 Ook al luisteren de volken in het land dat u in bezit zult
nemen wel naar wolkenschouwers en waarzeggers, u heeft de
HEER, uw God, dat verboden. 15 Hij zal in uw midden profeten
laten opstaan, profeten zoals ik. Naar hen moet u luisteren.
16 U hebt de HEER daar immers zelf om gevraagd, toen u bij de
Horeb bijeen was? U zei: 'Wij kunnen het stemgeluid van de
HEER, onze God, en de aanblik van dit enorme vuur niet langer
verdragen; dat overleven we niet.' 17 De HEER heeft toen tegen
mij gezegd: 'Zij hebben goed gesproken. 18 Ik zal in hun
midden profeten laten opstaan zoals jij. Ik zal hun mijn
woorden ingeven, en zij zullen het volk alles overbrengen wat
ik hun opdraag. 19 Wie niet wil luisteren naar de woorden die
zij in mijn naam spreken, zal ik ter verantwoording roepen. 20
Maar als een profeet de euvele moed heeft om in mijn naam iets
te zeggen dat ik hem niet heb opgedragen, of om in de naam van
andere goden te spreken, dan moet hij ter dood gebracht
worden.'
Marcus 1:
21 Ze gingen op weg naar Kafarnaüm, en op de eerstvolgende
sabbat ging Jezus naar de synagoge en onderwees er de mensen.
22 Ze waren diep onder de indruk van zijn onderricht, want hij
sprak hen toe als iemand met gezag, niet zoals de
schriftgeleerden. 23 Er was in de synagoge ook een man die
bezeten was door een onreine geest, en hij schreeuwde: 24 'Wat
hebben wij met jou te maken, Jezus van Nazaret? Ben je gekomen
om ons te vernietigen? Ik weet wel wie je bent, de heilige van
God.' 25 Jezus sprak hem streng toe en zei: 'Zwijg en ga uit
hem weg!' 26 De onreine geest deed de man stuiptrekken en
verliet hem met een luide schreeuw. 27 Iedereen was zo
verbijsterd dat ze tegen elkaar zeiden: 'Wat is dit allemaal?
Een nieuwe leer met groot gezag! Zelfs als hij onreine geesten
een bevel geeft, wordt hij gehoorzaamd.' 28 Het nieuws over
Jezus verspreidde zich algauw overal in Galilea.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2009.