"Beati sunt..." (= gelukkig zijn...),
moderne ikoon, Anton Wollenek, Baden.

Preek gehouden op de zondag na Pinksteren (7 juni 2009) in de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Utrecht
De lezingen waren:
Exodus 3:1-6
Johannes 3:1-16


Inleiding:
Op deze zondag na Pinksteren worden ons ter overweging twee verhalen aangereikt waarin sprake is van iets wonderlijks: van een onmogelijke mogelijkheid. Uit het boek Exodus lezen we het verhaal over Mozes die eens - toen hij bezig was met het hoeden van het wolvee - een braamstruik zag branden terwijl die door het vuur niet werd verteerd.
Het andere verhaal gaat over 'opnieuw geboren worden: Nicodemus, een vooraanstaand schriftgeleerde uit Jeruzalem, heeft veel over Jezus gehoord en wil nu wel eens weten, wat deze Jezus nu eigenlijk verkondigt. En dan vertelt Jezus hem over de noodzaak om van boven af (of opnieuw? - in het Grieks is dat hetzelfde woord) voortgebracht te worden! 'Onmogelijke mogelijkheden', die klaarblijkelijk van Godswege toch mogelijk zijn - zo wordt ons verteld.

Mogelijk worden deze twee verhalen ons aangereikt, omdat het net Pinksteren is geweest: een feest waarop ook een wonderlijke beweging van Godswege ter sprake kwam.

Waar gaat het toch over - waar de gelovigen steeds weer over spreken als ze spreken over God, over Gods koninkrijk en over dingen die van God afkomen?

PREEK.

Ruim een jaar geleden aanvaardde Erik Borgman het ambt van hoogleraar 'theologie van de religie - in het bijzonder van het Christendom' aan de universiteit in Tilburg. Bij het aanvaarden van zijn opdracht als hoogleraar sprak hij een rede uit onder de titel: "Want de plaats waarop je staat is heilige grond". Deze woorden uit het Mozesverhaal passen goed bij wat hem op dat moment voor ogen staat: betogen dat een leeropdracht zoals de zijne - om te onderzoeken wat het betekent als mensen hun bestaan zien als een bestaan dat uitgaat van God, dat gedragen wordt door God en dat op God is gericht - ook in onze tijd, in het kader van de wetenschap zoals die op een universiteit wordt beoefeend, recht van bestaan heeft.

Klaarblijkelijk is Borgman ervan overtuigd, dat er ook vandaag de dag nog zulke mensen zijn: mensen die leven uit de overtuiging dat hun bestaan gedragen wordt door God - uit wie, door wie en tot wie alle dingen zijn. Bent u zo iemand? Wat betekenen zulke woorden? Cruciaal hierbij is vanzelfsprekend de vraag: wat wordt dan bedoeld met het woord 'God'?

We kennen God vooral uit verhalen. Maar: wat zijn die verhalen waard? Wij leven in een cultuur waarin verhalen weliswaar gewaardeerd worden: maar het blijven toch producten van menselijke fantasie. Je kunt die verhalen toch niet zonder meer voor 'waar' houden? 'Waar' heet in onze cultuur wat werkelijk is gebeurd. 'Waar' heet wat bewezen kan worden. Sedert de verlichting - het tijdperk waarin mensen werden aangemoedigd om zelf na te denken - worden we erin getraind om waarheid en fictie uit elkaar te houden.

Maar misschien vergeten we daarbij, dat de verhalenverteller een heel andere bedoeling heeft dan de wetenschapper. De wetenschapper probeert om de werkelijkheid beheersbaar te maken. De verhalenverteller wil nu juist laten zien dat er ervaringen bestaan, waarvoor onmogelijk een verklaring gevonden kan worden: ervaringen die betrekking hebben op 'onmogelijke mogelijkheden'.

Verhalenvertellers hebben dan ook niet de bedoeling om feiten en oorzaken te benoemen: maar om uitdrukking te geven aan wat hen heeft geraakt, heeft bezield, geïnspireerd, met afschuw heeft vervuld, en zo meer. Soms gaan die verhalen zelfs over ervaringen, die zij als zo ingrijpend hebben ervaren dat het hun leven heeft veranderd. Kan dat? Hebt U daar ervaring mee?

Het verhaal over Mozes wil ons doen geloven dat er daar achterin de woestijn iets met hem is gebeurd, dat aan zijn leven een beslissende wending heeft gegeven. En de evangelist
wil ons doen geloven dat er zoiets bestaat als 'van bovenaf opnieuw geboren worden', waardoor iemand een ander zicht krijgt op de werkelijkheid. Of zou ik moeten zeggen: 'waardoor iemand zicht krijgt op een andere werkelijkheid'? Een mooi voorbeeld ervan is ook het verhaal over Paulus die - onderweg naar Damaskus - ineens een stem hoort die hem confronteert met de vraag waar hij mee bezig is en waar het goed voor is om volgelingen van Jezus te vervolgen?

Erik Borgman spreekt over de wereld als 'een vindplaats van God': zou hij daarmee bedoelen dat er in onze ervaringswerkelijkheid hoogten en diepten bestaan waar we wellicht onvoldoende voor open staan? Niveau's van bewustzijn, die we niet toelaten? Of die we zelfs niet kunnen toelaten, omdat de antennes, die we tot onze beschikking hebben, nooit hebben ontwikkeld? Of niet goed richten?

Soms denk ik dat wel eens; al ons kennen is in wezen een herkennen. Als klein kind leren we de taal: doordat er mensen zijn die de dingen aanwijzen: 'stoel'; 'tafel'; 'boom'. Zo krijgt alles wat concreet is een naam. Alles wat waarneembaar is wordt benoemd. Maar: zijn er nog wel gidsen, die ons vertrouwd kunnen maken met de niet zintuigelijk waarneembare werkelijkheid waarom het in het geloof gaat? Want zoveel is wel duidelijk: dat er ook werkelijkheid die alleen gecommuniceerd kan worden door middel van verhalen en gedichten. Onmogelijke mogelijkheden, die soms onverwacht aan alles een andere betekenis kunnen geven.

Zo denk ik wel eens dat mijn hele wereldbeeld is opgebouwd vanuit mijn ik-heid: ik kijk, ik hoor, ik zie, ik wil, ik doe. Maar: ooit komt het moment dat je je realiseert: wie is nu eigenlijk mijn zelf? Wie maakt dat ik kijk, hoor, zie, wil en handel? Is er niet iets 'achter mijn rug' waar ik onmogelijk zicht op kan hebben? Is dat niet het levensgeheim, waar we allen ervaring mee hebben maar dat niemand kan benoemen/begrijpen? Is dat niet een 'niets' in de zin van 'een werkelijkheid die buiten het bereik van mijn zintuigen ligt'?

Zijn er gidsen, die ons kunnen helpen om doordrongen te raken van wat dit 'niets' voor ons betekent? Die ons kunnen helpen ons bewust te maken van de grond waarop we staan?

Zou dat niet zijn, waar het woord God naar verwijst? Dit ongekende, deze bron van wat alle dagen nieuw maakt? Die het nu schept dat altijd weer verrassend en onherhaalbaar is?

Er is wel eens gezegd dat er twee manieren zijn om in het leven te staan. Je kunt in het leven staan zoals de avondmens, die aan het einde van de dag terug kijkt; de rekening opmaakt; evalueert; ordent en oordeelt; die probeert lering te trekken uit zijn ervaringen. Zo iemand kijkt terug en leeft vooral vanuit wat er was.
Je kunt ook in het leven staan zoals een ochtendmens, die - nog wat slaperig - opstaat, de gordijnen opentrekt en beseft: een nieuwe dag! Wat zal die mij brengen? Zo iemand staat open voor het onverwachte, het nieuwe. Zo iemand laat zich graag verrassen.
Nu denk ik niet dat het zo is dat iemand alleen maar avondmens is of alleen maar ochtendmens. Maar het vbeeld kan ons misschien helpen om voor onszelf helder te krijgen hoe we nu eigenlijk in het leven staan: met het geloof van de wetenschapper, die alles beheersbaar wil maken; of met het geloof van de verhalenverteller die de openheid van geest cultiveert voor het unieke, steeds nieuwe dat ons geschonken wordt, toevalt, raakt. Misschien komt het er daarbij wel op aan om ten diepste te beseffen wat léven nu eigenlijk is: 'van bovenaf geboren worden' - volgens Jezus; diep doordrongen zijn van het besef dat we 'schepsel' zijn - alle dagen. Dat echt léven leven is van Godswege, uit Gods hand. Kunnen we dat nog? Of zitten we zó gevangen in onze zakelijke cultuur dat we ons verbeelden dat de werkelijkheid louter het product is van menselijk handelen, van techniek en wetenschap?

De twee wijzen van in het leven staan zijn eens poëtisch als volgt verwoord door Lloyd Haft - toen hij de eerste psalm aldus hertaalde:

Was het mij beter gegaan
als ik niet had gedacht,
niet had verwacht dat u was? -
niet bij dag en bij nacht?
Had ik u niet moeten missen?
Beter de boom geweest die staat,
niet denkt,
wortels drenkt in water,
niet in hoop als ik?
Wie kan het zeggen,
wie kent hier de grond?
Niet ik bedenk de boom
die om mij ìs: uw loof, uw luister.
Uw naam: wind tussen de bladeren
die ìs om mij begonnen.

AMEN.


DE LEZINGEN:

Uit het boek Exodus:

3:1 Mozes
is herder geworden
over het wolvee van Jitro,
zijn schoonvader, priester van Midjan;
hij drijft het wolvee tot achter de woestijn
en komt aan bij de berg van God,
op Horeb aan.
3:2 Dan laat zich aan hem zien:
de engel van de Ene
in een vuurvlam
uit het midden van de Sinaïdoorn;
hij ziet het aan:
ziedaar, de Sinaïdoorn gloeit in het vuur
maar de Sinaïdoorn wordt niet verteerd!
3:3 Dan zegt Mozes:
nu móet ik van mijn weg afwijken,-
ik ga het zien, dit grootse gezicht:
wáárom verbrandt hij niet, de Sinaïdoorn?
3:4 Dan ziet de Ene
dat hij van zijn weg is afgeweken
om het te zien;
God roept tot hem
uit het midden van de Sinaïdoorn
en zegt: Mozes!, Mozes!,
en die zegt: hier ben ik!
3:5 Hij zegt: treed niet nader hierheen;
trek je schoenen van je voeten
want de plaats
waarop jij nu staat,-
heilige rode grond is dat!
3:6 En hij zegt:
ik ben de God van je vader,
God van Abraham,
God van Isaak en God van Jakob!
Mozes verbergt zijn aanschijn,
want hij is bevreesd
om te kijken naar God!

Uit het evangelie volgens Johannes:

3:1 Maar er is een mens,
één uit de farizeeërs,-
Nikodemus is de naam die hij draagt,
een overste van de Judeeërs:
3:2 deze komt tot hem, in de nacht,
en zegt tot hem: rabbi,
we weten dat u als leermeester
van Godswege bent gekomen;
want niemand kan deze tekenen doen
die û doet
als God niet mét hem is!
3:3 Jezus antwoordt en zegt tot hem:
vast en zeker is het, zeg ik je:
als iemand niet van bovenaf
wordt voortgebracht
kan hij het koningschap van God niet zien!
3:4 Nikodemus zegt tot hem:
hoe kan een mens nu worden voortgebracht
als hij al oud-en-wijs is?-
hij kan toch niet een tweede keer
de schoot van zijn moeder binnenkomen
en worden voortgebracht?
3:5 Jezus antwoordt:
vast en zeker is het, zeg ik je:
als iemand niet wordt voortgebracht
uit water en Geest,
kan hij niet binnenkomen in het
koninkrijk van God;
3:6 wat uit het menselijke vlees
wordt voortgebracht
is en blijft vlees
en wat uit de Geest
wordt voortgebracht
is en blijft Geest;
3:7 verwonder je er niet over dat
ik je heb gezegd:
gij moet van bovenaf
weer worden voortgebracht!-
3:8 de wind waait waarheen hij wil;
je hoort zijn geluid
maar je weet niet
vanwaar hij komt en waarheen hij gaat:
zo is het met al wie is voortgebracht
uit de Geest!
3:9 Nikodemus antwoordt en zegt tot hem:
hoe kan dát alles geschieden?
3:10 Jezus antwoordt en zegt tot hem:
jíj bent Israëls leermeester
en hebt hiervan geen kennis?-
3:11 vast en zeker is het, zeg ik je:
wat we weten spreken we uit
en wat we hebben gezien,
daarvan getuigen we,
maar ons getuigenis neemt ge niet aan;
3:12 als ik iets zeg over de aardse dingen
gelooft ge me al niet,
hoe zult ge me moeten geloven
als ik u de hemelse zaken aanzeg?
3:13 Maar niemand is opgeklommen ten hemel
dan hij die uit de hemel is neergedaald:
de mensenzoon,- die in de hemel is.
3:14 En zoals Mozes de slang
omhooggestoken heeft
in de woestijn,
zo moet de mensenzoon worden verhoogd,-
3:15 opdat ieder die gelooft in hem
eeuwigheidsleven mag hebben.
3:16 Want zozeer heeft God de wereld liefgehad
dat hij de Zoon, de eniggeborene,
gegeven heeft,-
opdat ieder die in hem gelooft
niet verloren zal gaan
maar eeuwig leven mag hebben.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2009.