"Beati sunt..." (= gelukkig zijn...), moderne ikoon, Anton Wollenek, Baden. |
![]() |
Inleiding:
Op deze zondag na Pinksteren worden ons ter overweging twee
verhalen aangereikt waarin sprake is van iets wonderlijks: van
een onmogelijke mogelijkheid. Uit het boek Exodus lezen we het
verhaal over Mozes die eens - toen hij bezig was met het
hoeden van het wolvee - een braamstruik zag branden terwijl
die door het vuur niet werd verteerd.
Het andere verhaal gaat over 'opnieuw geboren worden:
Nicodemus, een vooraanstaand schriftgeleerde uit Jeruzalem,
heeft veel over Jezus gehoord en wil nu wel eens weten, wat
deze Jezus nu eigenlijk verkondigt. En dan vertelt Jezus hem
over de noodzaak om van boven af (of opnieuw? - in het Grieks
is dat hetzelfde woord) voortgebracht te worden! 'Onmogelijke
mogelijkheden', die klaarblijkelijk van Godswege toch mogelijk zijn -
zo wordt ons verteld.
Mogelijk worden deze twee verhalen ons aangereikt, omdat
het net Pinksteren is geweest: een feest waarop ook een
wonderlijke beweging van Godswege ter sprake kwam.
Waar gaat het toch over - waar de gelovigen steeds weer over spreken
als ze spreken over God, over Gods koninkrijk en over dingen
die van God afkomen?
PREEK.
Ruim een jaar geleden aanvaardde Erik Borgman het ambt van
hoogleraar 'theologie van de religie - in het bijzonder van
het Christendom' aan de universiteit in Tilburg. Bij het
aanvaarden van zijn opdracht als hoogleraar sprak hij een rede
uit onder de titel: "Want de plaats waarop je staat is heilige
grond". Deze woorden uit het Mozesverhaal passen goed bij wat
hem op dat moment voor ogen staat: betogen dat een
leeropdracht zoals de zijne - om te onderzoeken wat het
betekent als mensen hun bestaan zien als een bestaan dat
uitgaat van God, dat gedragen wordt door God en dat op God is
gericht - ook in onze tijd, in het kader van de wetenschap
zoals die op een universiteit wordt beoefeend, recht van
bestaan heeft.
Klaarblijkelijk is Borgman ervan overtuigd, dat er ook vandaag
de dag nog zulke mensen zijn: mensen die leven uit de
overtuiging dat hun bestaan gedragen wordt door God - uit wie,
door wie en tot wie alle dingen zijn. Bent u zo iemand? Wat
betekenen zulke woorden? Cruciaal hierbij is vanzelfsprekend
de vraag: wat wordt dan bedoeld met het woord 'God'?
We kennen God vooral uit verhalen. Maar: wat zijn die verhalen
waard? Wij leven in een cultuur waarin verhalen weliswaar
gewaardeerd worden: maar het blijven toch producten van
menselijke fantasie. Je kunt die verhalen toch niet zonder
meer voor 'waar' houden? 'Waar' heet in onze cultuur wat
werkelijk is gebeurd. 'Waar' heet wat bewezen kan worden. Sedert
de verlichting - het tijdperk waarin mensen werden
aangemoedigd om zelf na te denken - worden we erin getraind om
waarheid en fictie uit elkaar te houden.
Maar misschien vergeten we daarbij, dat de verhalenverteller
een heel andere bedoeling heeft dan de wetenschapper. De
wetenschapper probeert om de werkelijkheid beheersbaar te
maken. De verhalenverteller wil nu juist laten zien dat er
ervaringen bestaan, waarvoor onmogelijk een verklaring
gevonden kan worden: ervaringen die betrekking hebben op
'onmogelijke mogelijkheden'.
Verhalenvertellers hebben dan ook niet de bedoeling om feiten
en oorzaken te benoemen: maar om uitdrukking te geven aan wat
hen heeft geraakt, heeft bezield, geïnspireerd, met afschuw
heeft vervuld, en zo meer. Soms gaan die verhalen zelfs over
ervaringen, die zij als zo ingrijpend hebben ervaren dat het
hun leven heeft veranderd. Kan dat? Hebt U daar ervaring mee?
Het verhaal over Mozes wil ons doen geloven dat er daar
achterin de woestijn iets met hem is gebeurd, dat aan zijn
leven een beslissende wending heeft gegeven. En de evangelist
wil ons doen geloven dat er zoiets bestaat als 'van bovenaf
opnieuw geboren worden', waardoor iemand een ander zicht
krijgt op de werkelijkheid. Of zou ik moeten zeggen: 'waardoor
iemand zicht krijgt op een andere werkelijkheid'? Een mooi
voorbeeld ervan is ook het verhaal over Paulus die - onderweg
naar Damaskus - ineens een stem hoort die hem confronteert met
de vraag waar hij mee bezig is en waar het goed voor is om
volgelingen van Jezus te vervolgen?
Erik Borgman spreekt over de wereld als 'een vindplaats van
God': zou hij daarmee bedoelen dat er in onze
ervaringswerkelijkheid hoogten en diepten bestaan waar we
wellicht onvoldoende voor open staan? Niveau's van bewustzijn,
die we niet toelaten? Of die we zelfs niet kunnen toelaten,
omdat de antennes, die we tot onze beschikking hebben, nooit
hebben ontwikkeld? Of niet goed richten?
Soms denk ik dat wel eens; al ons kennen is in wezen een
herkennen. Als klein kind leren we de taal: doordat er mensen
zijn die de dingen aanwijzen: 'stoel'; 'tafel'; 'boom'. Zo
krijgt alles wat concreet is een naam. Alles wat waarneembaar
is wordt benoemd. Maar: zijn er nog wel gidsen, die ons
vertrouwd kunnen maken met de niet zintuigelijk waarneembare
werkelijkheid waarom het in het geloof gaat? Want zoveel is
wel duidelijk: dat er ook werkelijkheid die alleen
gecommuniceerd kan worden door middel van verhalen en
gedichten. Onmogelijke mogelijkheden, die soms onverwacht aan
alles een andere betekenis kunnen geven.
Zo denk ik wel eens dat mijn hele wereldbeeld is opgebouwd
vanuit mijn ik-heid: ik kijk, ik hoor, ik zie, ik wil, ik doe.
Maar: ooit komt het moment dat je je realiseert: wie is nu
eigenlijk mijn zelf? Wie maakt dat ik kijk, hoor, zie, wil en
handel? Is er niet iets 'achter mijn rug' waar ik onmogelijk
zicht op kan hebben? Is dat niet het levensgeheim, waar we
allen ervaring mee hebben maar dat niemand kan
benoemen/begrijpen? Is dat niet een 'niets' in de zin van 'een
werkelijkheid die buiten het bereik van mijn zintuigen ligt'?
Zijn er gidsen, die ons kunnen helpen om doordrongen te raken
van wat dit 'niets' voor ons betekent? Die ons kunnen helpen
ons bewust te maken van de grond waarop we staan?
Zou dat niet zijn, waar het woord God naar verwijst? Dit
ongekende, deze bron van wat alle dagen nieuw maakt? Die het
nu schept dat altijd weer verrassend en onherhaalbaar is?
Er is wel eens gezegd dat er twee manieren zijn om in het
leven te staan. Je kunt in het leven staan zoals de avondmens,
die aan het einde van de dag terug kijkt; de rekening opmaakt;
evalueert; ordent en oordeelt; die probeert lering te trekken
uit zijn ervaringen. Zo iemand kijkt terug en leeft vooral
vanuit wat er was.
Je kunt ook in het leven staan zoals een ochtendmens, die -
nog wat slaperig - opstaat, de gordijnen opentrekt en beseft:
een nieuwe dag! Wat zal die mij brengen? Zo iemand staat open
voor het onverwachte, het nieuwe. Zo iemand laat zich graag
verrassen.
Nu denk ik niet dat het zo is dat iemand alleen maar avondmens
is of alleen maar ochtendmens. Maar het vbeeld kan ons
misschien helpen om voor onszelf helder te krijgen hoe we nu
eigenlijk in het leven staan: met het geloof van de
wetenschapper, die alles beheersbaar wil maken; of met het
geloof van de verhalenverteller die de openheid van geest
cultiveert voor het unieke, steeds nieuwe dat ons geschonken
wordt, toevalt, raakt. Misschien komt het er daarbij wel op
aan om ten diepste te beseffen wat léven nu eigenlijk is: 'van
bovenaf geboren worden' - volgens Jezus; diep doordrongen zijn
van het besef dat we 'schepsel' zijn - alle dagen. Dat echt
léven leven is van Godswege, uit Gods hand. Kunnen we dat nog?
Of zitten we zó gevangen in onze zakelijke cultuur dat we ons
verbeelden dat de werkelijkheid louter het product is van
menselijk handelen, van techniek en wetenschap?
De twee wijzen van in het leven staan zijn eens poëtisch als
volgt verwoord door Lloyd Haft - toen hij de eerste psalm
aldus hertaalde:
Was het mij beter gegaan
als ik niet had gedacht,
niet had verwacht dat u was? -
niet bij dag en bij nacht?
Had ik u niet moeten missen?
Beter de boom geweest die staat,
niet denkt,
wortels drenkt in water,
niet in hoop als ik?
Wie kan het zeggen,
wie kent hier de grond?
Niet ik bedenk de boom
die om mij ìs: uw loof, uw luister.
Uw naam: wind tussen de bladeren
die ìs om mij begonnen.
AMEN.
DE LEZINGEN:
Uit het boek Exodus:
3:1 Mozes
is herder geworden
over het wolvee van Jitro,
zijn schoonvader, priester van Midjan;
hij drijft het wolvee tot achter de woestijn
en komt aan bij de berg van God,
op Horeb aan.
3:2 Dan laat zich aan hem zien:
de engel van de Ene
in een vuurvlam
uit het midden van de Sinaïdoorn;
hij ziet het aan:
ziedaar, de Sinaïdoorn gloeit in het vuur
maar de Sinaïdoorn wordt niet verteerd!
3:3 Dan zegt Mozes:
nu móet ik van mijn weg afwijken,-
ik ga het zien, dit grootse gezicht:
wáárom verbrandt hij niet, de Sinaïdoorn?
3:4 Dan ziet de Ene
dat hij van zijn weg is afgeweken
om het te zien;
God roept tot hem
uit het midden van de Sinaïdoorn
en zegt: Mozes!, Mozes!,
en die zegt: hier ben ik!
3:5 Hij zegt: treed niet nader hierheen;
trek je schoenen van je voeten
want de plaats
waarop jij nu staat,-
heilige rode grond is dat!
3:6 En hij zegt:
ik ben de God van je vader,
God van Abraham,
God van Isaak en God van Jakob!
Mozes verbergt zijn aanschijn,
want hij is bevreesd
om te kijken naar God!
Uit het evangelie volgens Johannes:
3:1 Maar er is een mens,
één uit de farizeeërs,-
Nikodemus is de naam die hij draagt,
een overste van de Judeeërs:
3:2 deze komt tot hem, in de nacht,
en zegt tot hem: rabbi,
we weten dat u als leermeester
van Godswege bent gekomen;
want niemand kan deze tekenen doen
die û doet
als God niet mét hem is!
3:3 Jezus antwoordt en zegt tot hem:
vast en zeker is het, zeg ik je:
als iemand niet van bovenaf
wordt voortgebracht
kan hij het koningschap van God niet zien!
3:4 Nikodemus zegt tot hem:
hoe kan een mens nu worden voortgebracht
als hij al oud-en-wijs is?-
hij kan toch niet een tweede keer
de schoot van zijn moeder binnenkomen
en worden voortgebracht?
3:5 Jezus antwoordt:
vast en zeker is het, zeg ik je:
als iemand niet wordt voortgebracht
uit water en Geest,
kan hij niet binnenkomen in het
koninkrijk van God;
3:6 wat uit het menselijke vlees
wordt voortgebracht
is en blijft vlees
en wat uit de Geest
wordt voortgebracht
is en blijft Geest;
3:7 verwonder je er niet over dat
ik je heb gezegd:
gij moet van bovenaf
weer worden voortgebracht!-
3:8 de wind waait waarheen hij wil;
je hoort zijn geluid
maar je weet niet
vanwaar hij komt en waarheen hij gaat:
zo is het met al wie is voortgebracht
uit de Geest!
3:9 Nikodemus antwoordt en zegt tot hem:
hoe kan dát alles geschieden?
3:10 Jezus antwoordt en zegt tot hem:
jíj bent Israëls leermeester
en hebt hiervan geen kennis?-
3:11 vast en zeker is het, zeg ik je:
wat we weten spreken we uit
en wat we hebben gezien,
daarvan getuigen we,
maar ons getuigenis neemt ge niet aan;
3:12 als ik iets zeg over de aardse dingen
gelooft ge me al niet,
hoe zult ge me moeten geloven
als ik u de hemelse zaken aanzeg?
3:13 Maar niemand is opgeklommen ten hemel
dan hij die uit de hemel is neergedaald:
de mensenzoon,- die in de hemel is.
3:14 En zoals Mozes de slang
omhooggestoken heeft
in de woestijn,
zo moet de mensenzoon worden verhoogd,-
3:15 opdat ieder die gelooft in hem
eeuwigheidsleven mag hebben.
3:16 Want zozeer heeft God de wereld liefgehad
dat hij de Zoon, de eniggeborene,
gegeven heeft,-
opdat ieder die in hem gelooft
niet verloren zal gaan
maar eeuwig leven mag hebben.
Terug naar het begin van deze pagina
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2009.