beschrijvingLe moulin mystique;
Vézelay, 11de eeuw.

Preek gehouden in de dienst van de Remonstrantse Gemeente Twente op zondag, 23 augustus 2009.
De lezingen waren:
Marcus 8: 1-9; 10-21.

Preek: "Zijn jullie dan zo hardleers?"

Wat vertellen de broodverhalen ons? "Twaalf". En "zeven". Méér dan voldoende spijs (en toespijs) - zowel voor de kinderen van Israël als voor de heidenen. Dat is wat de getallen duidelijk maken: twaalf is het getal van de zonen van Jacob. En zeven is het getal van de volkeren. Het verhaal heeft betrekking op het heil voor de gehele mensheid: er is voor ons allen voldoende brood om mee thuis te komen. Maar ook zo blijft het geheimtaal.

Tegelijkertijd beschrijft het verhaal dan ook een dieptepunt in de relatie tussen Jezus en zijn leerlingen. Zij begrijpen het klaarblijkelijk niet. In de hoofdstukken die volgen staat hoe het verder zal gaan met die relatie. U herinnert zich wellicht dat helemaal aan het einde van het Marcusevangelie de vrouwen in het lege graf staan en daar de opdracht krijgen om aan Petrus en de leerlingen te zeggen dat ze naar Galilea moeten. Maar dat doen die vrouwen niet: "Ze waren zo geschrokken, dat ze niemand iets zeiden". Wij, de lezers, zijn dus de enigen die weet hebben van die opdracht: of het nu gaat om het lege graf of om de broodwonderen: om het allemaal te kunnen begrijpen moeten we terug naar Galilea - waar het ooit allemaal begon.

De vraag - "Zijn jullie dan zo hardleers?" - is dus ook - en misschien wel in de eerste plaats - een vraag aan de lezers. "Begrijpen jullie het nu al - de heilsboodschap? Het evangelie? Of zijn jullie ook zo hardleers"

De verhalen over de broodwonderen gaan over een schare, die ver van huis is. En over Jezus, die hen niet laat gaan voordat hij hen voldoende brood heeft gegeven om ermee thuis te kunnen komen. Hoever zijn wij van huis? Horen wij ook bij dat soort mensen, die een teken verlangt alvorens te kunnen geloven? Of bij de Herodessen, die menen dat ons welbevinden afhangt van onze positie, invloed en macht?
Voldoende brood om ermee thuis te kunnen komen: wat is dat eigenlijk - thuis komen? En wat voor een brood is dat, dat daarvoor nodig is?

====

Voorop de liturgie zien we een afbeelding van de zogenoemde 'moulin mystique'. Twee mannen, die bezig zijn bij een molen: de een stort er het graan in, en de ander vangt het meel op in een zak. Het graan zou wel eens het lichaam van Christus kunnen zijn, dat steeds opnieuw wordt gebroken en uitgedeeld als levensbrood voor mensen. Het graan zou ook wel eens Gods woord kunnen zijn, dat steeds weer moet worden overdacht en verwerkt tot levensbrood. De kunsthistorici zijn er niet uit wat de beeldhouwer met deze 'Moulin Mystique' nu eigenlijk heeft bedoeld. Men heeft de twee mannen wel geïdentificeerd met Mozes en Paulus: Mozes vult dan de molen met de tora - de wegwijzers op de levensweg die hij van God heeft ontvangen; en Paulus zou dan deze aanwijzingen van het oude verbond verwerken tot het levensbrood van de kerk.

Misschien is de voorstelling wel zo intrigerend omdat op deze wijze het mysterie zo indringend wordt verbeeld - het mysterie dat waar het ook in de broodwonderen om draait. Begrijpen jullie het dan nog niet? Wie bedient nu eigenlijk de molen? Als we eerlijk zijn moeten we misschien wel bekennen dat ook wij het nog steeds niet begrijpen: hoe het toch kan, dat er nog steeds en steeds opnieuw heil zichtbaar wordt in deze wereld. En misschien ook wel in ons eigen leven. Het gaat daarbij over iets waar je niet over uitgedacht raakt. Was het maar concreet. Was het maar iets wat eenvoudig is uit te leggen: iets dat past in ons causale denken. Maar zo is het niet: 'het brood dat we nodig hebben om ermee thuis te komen' is misschien wel iets wat we moeten ontvangen; waar we voor moeten open staan.

"Le Moulin mystique": het woord 'mystiek' verwijst naar de verborgen omgang van God met mensen; naar de verborgen omgang ook van de God, die Jezus zijn Vader noemde, met Jezus. Lees maar: hoe het allemaal ooit begon in Galilea; en hoe het verder ging. Vraag niet naar een uitleg; of een verklaring. Want die is er niet: wat er gebeurt is ongerijmd.

Wat er nodig is om te ontvangen is een openheid van geest: reflectie, meditatie en gebed kunnen de mens brengen
waar hij thuis hoort - in de rechte relatie met God. Ook in de broodverhalen gaat het over 'dankzeggen' en 'zegenen'; over de geheimzinnige krachten die besloten liggen in de stille omgang met God.

Toen wij ooit, reizend door Frankrijk, de oude kerk in Vézelay bezochten waarin zich die prachtige oude romaanse sculpturen bevinden, klonk daar het 'Onze Vader' op. Op zo'n moment realiseer je je soms ineens wat het met je kan doen: als je een heilige ruimte binnengaat. Wat er kan gebeuren als je je terug trekt uit het dagelijkse rumoer om je te laten opnemen in een andere, dragende werkelijkheid.

Wij verbeelden ons vaak, dat we ons leven zelf vorm moeten geven. En dat we onze eigen waarheid moeten scheppen. Dat we in het leven zelf wegwijs moeten worden door het verwerken van onze ervaringen.

Waar we dan misschien toch aan voorbij zien is dat er zoiets is als een grond die ons draagt; een transcendente werkelijkheid, die niet begrepen, gedacht, of gekend kan worden. Want wie kent hier de grond? De traditie van de kerk is gebouwd op wonderverhalen; op onmogelijke mogelijkheden; onvoorstelbare krachten; onverwachte perspectieven die zich openen. We hoeven de weg niet te zoeken: de weg dient zich aan voor wie durft vertrouwen op het leven zelf en open staat voor die transcendente werkelijkheid.

De geschiedenis laat zien, dat er voorbeelden te over zijn van mensen die - daarop vertrouwend - boven zichzelf uitstegen. Zoals Jezus van Nazareth. "Begrijpen jullie het nu nog niet? Zijn jullie zo hardleers?" Zou het misschien zo zijn dat, naarmate je ouder wordt, ook ontvankelijker wordt? En dat de kans daardoor ook steeds groter wordt dat je je gaat realiseren wat je allemaal ontvangt?

===

Misschien bestaan God en Christus wel alleen binnen de heilige ruimte van het geloof. Maar daarmee is niet gezegd, dat die werkelijkheid niet heel concreet is en aanwijsbare sporen nalaat in de geschiedenis. En dat die werkelijkheid niet steeds opnieuw moet worden opgezocht in gebed en ritueel, in gezang en het lezen en doordenken van de troostrijke verhalen over genezing, verlossing en bevrijding van alle levensangst.

Wat wij hier doen - als gemeente bij elkaar komen in de naam van Christus - is toch niet louter de uitdrukking van een verlangen, zoals wel is beweerd; het drukt toch ook uit dat wij beseffen dat er kracht uitgaat van het stille samenzijn; kracht waarover een dichter eens schreef:

Waar geen woorden meer waren
voor wat ik moest worden
hoorde u mij,
trok mij uit de plaag van woorden
uw stilte in.
Van die stilte
week zelfs de zee,
vielen de bergen
terug in uw schemer.
Werden zij bang?
Hadden zij meer verwacht
dan een naam
in een stilte?

(Ps. 114, hertaald door Lloyd Haft).


DE LEZINGEN: De lezingen:

Marcus 8:1-21

1 Toen er op een keer weer een grote menigte bijeen was, en ze niets meer te eten hadden, riep hij de leerlingen bij zich en zei tegen hen: 2 'Ik heb medelijden met al die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij me en hebben niets meer te eten. 3 Als ik hen met een lege maag naar huis stuur, zullen ze onderweg bezwijken; sommigen zijn immers van ver gekomen.' 4 Zijn leerlingen antwoordden: 'Maar hoe zou iemand hen hier, in deze verlatenheid, van genoeg brood kunnen voorzien?' 5 Hij vroeg hun: 'Hoeveel broden hebben jullie?' 'Zeven,' antwoordden ze. 6 Hij zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten; hij nam de zeven broden, sprak het dankgebed uit, brak de broden en gaf ze aan de leerlingen om ze aan de mensen uit te delen, en dat deden ze. 7 Ze hadden ook een paar kleine vissen bij zich; hij sprak er het zegengebed over uit en zei dat ze ook de vissen moesten uitdelen. 8 De mensen aten tot ze verzadigd waren; de leerlingen haalden op wat er van het eten overschoot: zeven manden vol. 9 Er waren ongeveer vierduizend mensen. Toen stuurde hij hen weg.
10 Meteen daarna stapte hij met zijn leerlingen in de boot en voer naar het gebied van Dalmanuta. 11 Daar kwamen de
farizeëen op hem af, en ze begonnen met hem te discussiëren. Om hem op de proef te stellen, verlangden ze van hem een teken uit de hemel. 12 Jezus slaakte een diepe zucht en zei: 'Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden!' 13 Hij liet hen staan waar ze stonden, stapte weer in de boot en voer naar de overkant.
14 De leerlingen waren vergeten genoeg brood mee te nemen; ze hadden maar één brood bij zich in de boot. 15 Hij waarschuwde hen: 'Pas op, hoed je voor de zuurdesem van de farizeeën en voor de zuurdesem van Herodes.' 16 Ze hadden het er met elkaar over dat ze geen brood hadden. 17 Toen hij dit merkte, zei hij: 'Waarom praten jullie erover dat je geen brood hebt? Begrijpen jullie het dan nog niet, en ontbreekt het jullie aan inzicht? Zijn jullie dan zo hardleers? 18 Jullie hebben ogen, maar zien niet? Jullie hebben oren, maar horen niet? Weten jullie dan niet meer 19 hoeveel manden vol stukken brood jullie hebben opgehaald toen ik vijf broden brak voor vijfduizend mensen?' 'Twaalf,' antwoordden ze. 20 'En toen ik zeven broden brak voor vierduizend mensen, hoeveel manden vol stukken brood hebben jullie toen opgehaald?' 'Zeven,' antwoordden ze. 21 Toen zei hij: 'Begrijpen jullie het dan nog niet?'

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2009.