"Het blijvende boek",
Henk Valstar,
olie op doek.

Preek gehouden tijdens de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Lochem op Zondag 27 Januari 2013.

De lezingen waren:
Jesaja 61:1-3;
Lucas 4 (Naardense Bijbel):14-22

PREEK.

Het is vandaag de vierde zondag van epifanie. Epifanie: dat betekent dat God zich manifesteert. Dat God aan het licht komt. Manifesteert God zich? Laat God van zich horen? Hebben wij daar ervaring mee?

Lucas vertelt ons over die keer, dat Jezus vlak na zijn terugkeer in Galilea, weer in de synagoge komt. In eerste instantie niets bijzonders: gelovigen gingen nu eenmaal op de sabbat naar de synagoge. Zo ook Jezus. En dan leest hij uit de geschriften. Ook dat was niet bijzonder. Maar dan - dan gebeurt het.

Het verhaal over het optreden van Jezus in de synagoge was wijd verbreid; het komt ook voor in de andere evangeliën (Marcus 6:1vv.; Matt. 13:53vv.). Wie de moeite neemt om de versie van Lucas te vergelijken met die van de andere evangelisten merkt, dat Lucas eigen wegen gaat. Marcus vertelt alleen dat Jezus begon te onderrichten in de synagoge; over de inhoud van dat onderricht zegt hij niets. En Matteùs doet dat evenmin. Maar Lucas vertelt dat Jezus een profetie leest van Jesaja. En hij maakt het heel spannend: Jezus leest. En gaat daarna - zonder nog een woord te zeggen - zitten. Aller ogen in de synagoge zijn gericht op hem. Zij verwachten nu een preek; een uitleg. En dan zegt Jezus alleen: "Heden... is dit schriftwoord voor uw oren in vervulling gegaan!"

Diezelfde profetie van Jesaja kun je ook wel vinden in het evangelie van Matteùs, maar Matteùs doet dat in een heel ander verband. Matteùs vertelt over een gezantschap, dat door Johannes de Doper naar Jezus wordt gezonden met de vraag of hij nu degene is die men mocht verwachten. En Jezus geeft hen dan het volgende antwoord: "Vertel hem maar wat jullie zien"; en daarbij wordt dan verwezen naar Jesaja. Zieken worden genezen en blinden zien enz.; alleen de passage over de vrijlating van de gevangenen laat Matteùs achterwege. Niet zo vreemd natuurlijk: want Johannes zat gevangen; en Matteùs weet, dat Jezus nooit één gevangene heeft verlost.

Lucas weet dat natuurlijk ook wel. Men heeft daarom wel verondersteld, dat Lucas de bevrijding van gevangenen wel niet zo letterlijk bedoeld zal hebben. En dat we dat woord 'bevrijding' in spirituele zin zouden moeten opvatten: zoals in ook het 'Onze Vader' - verlos ons van de boze -, van het kwaad, van Satan. Zoals ook genezingen niet zelden werden opgevat als een vorm van verlossing, van geestuitdrijving.

Toch lijkt mij deze veronderstelling wat twijfelachtig: ik denk dat Lucas zich de bevrijding van gevangenen heel concreet bedoelde; voor hem was dit niets minder was dan de concretisering van gerechtigheid. Lucas heeft, dunkt me, zo willen benadrukken dat Jezus van meet af aan de gerechtigheid op het oog heeft gehad. Waar het Lucas in zijn evangelie dan ook om te doen was, is om zijn antwoord te geven op de vraag wie Jezus nu eigenlijk was, en wat zijn betekenis altijd zal blijven.

Uit de lezing van vanochtend wordt duidelijk dat Jezus er niet op uit is om een nieuwe godsdienst te stichten; na de lezing uit de Jesaajarol zegt Jezus dat zoals wat hij heeft gelezen op dat moment concreet een aanvang neemt. Van nu af aan zal alles anders worden! Concreter kan het niet! Vandaar dat mensen zich verbaasd afvragen: wie is dit, dat hij met zoveel gezag en zo heel anders de schriften uitlegt?

Een tweede aspect van het verhaal van Lucas is, dat de geest er een belangrijke rol in speelt. Dat is een belangrijk thema. Na het verhaal over de geboorte van Jezus laat Lucas er meteen drie verhalen op volgen, waarin dit duidelijk wordt. Eerst het verhaal over de doop van Jezus: daarin daalt de geest in de gestalte van een duif neer op Jezus. Dan volgt het verhaal over het verblijf van Jezus in de woestijn waarin ons wordt verteld hoe Jezus de verzoekingen van de duivel weerstaat door de kracht van de geest; en als derde vertelt Lucas dan het verhaal over de terugkeer van Jezus naar Nazareth, waarover hij schrijft: "In de kracht van de geest keert Jezus terug naar Galilea". Het is die geest dan ook die het optreden van Jezus in de synagoge van Nazaret bepaalt.

In het citaat uit het profetenboek is iemand aan het woord, die aankondigt dat er een nieuwe tijd aanbreekt. Voor Lucas is dat de tijd van de geest die bewerkstelligt dat het heil nu concreet gestalte krijgt. Vandaar dat hij Jezus laat zeggen: mensen, nu is het zover: "Heden is dit schriftwoord voor uw oren in vervulling gegaan!" Ook de verbazing die daarover ontstaat bewijst wel, dat hier de geest aan het werk is:

Allen hebben hem hun bijval betuigd
in verwondering over die woorden vol genade
die uit zijn mond voortkwamen!

Maar ook hebben zij gezegd:
Hij is toch de zoon van Jozef, - niet?

Met die toevoeging benadrukt Lucas hoe verbaasd men was. Maar tegelijkertijd ligt hierin een vraag besloten; de vraag: wie is deze Jezus toch? Het is een vraag van alle tijden. Ook voor ons vandaag de dag: wie zeggen wij dat hij is?

In de tekst van de geloofsbelijdenis, zoals die door de Remonstranten in 2006 is vastgesteld, lees ik een antwoord: "Wij geloven in Jezus, een van Geest vervuld mens, het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust. Hij had de mensen lief en werd gekruisigd maar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij. Hij is ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moed
en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij."


Is dit niet een prachtig antwoord? Wat opvalt is, dat ook die tekst impliceert dat geloof heel concreet vertaald dient te worden: en dat daar moed voor nodig is. Omdat de ervaring leert dat de roep om gerechtigheid en barmhartigheid niet zelden weerstand oproept. Of - en dat maakt het misschien nog hachelijker - die oproep ook ons onder kritiek stelt. Want zijn we daar wel toe bereid - om gerechtigheid te dienen en barmhartig te zijn? Gaat dat niet vaak ten koste van ons eigen welzijn?

Wat dan ook opvalt in die tekst van de geloofsbelijdenis uit 2006 is een zeker voorbehoud; niet voor niets wordt ook onze onmacht ter sprake gebracht: "Wij geloven dat wijzelf, zo zwak en feilbaar als wij zijn, geroepen worden om met Christus en allen die geloven verbonden, kerk te zijn in het teken van de hoop."

Ik stel me zo voor dat Lucas dit toch wat halfslachtig zou vinden. Wat hem betreft moet de wereld het hebben van een krachtige geest, die als een storm rondgaat om het kwaad te verdrijven en die als een vuur schoon brandt wat onrein is:
zodat alles weer als nieuw wordt.

Maar dat vraagt om moed. Om toewijding; een zekere belangeloosheid. Om overgave en vertrouwen. Dat is een waagstuk. Zoals een dichter het ooit heeft verwoord:

Pas wanneer ik al voor U zing
en een loper van liederen uitleg voor U,
pas wanneer ik U al omring
met een haag gebeden,
pas dan komt U mijn leven binnen.
Gij spreekt nooit vanzelf.
Pas wanneer ik doe
alsof Gij er zijt
en applaudiseer,
U welkom toeroep
pas wanneer ik zonder voorbehoud
in U geloof zijt Gij er, o God,
onomstotelijk.
AMEN.


DE LEZINGEN:
Jesaja 61
1 De geest van God, de HEER, rust op mij,
want de HEER heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft hij mij gezonden,
om aan verslagen harten hoop te bieden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding,
2 om een genadejaar van de HEER uit te roepen
en een dag van wraak voor onze God,
om allen die treuren te troosten,
3 om aan Sions treurenden te schenken
een kroon op hun hoofd in plaats van stof,
vreugdeolie in plaats van een rouwgewaad,
feestkledij in plaats van verslagenheid.
Men noemt hen 'Terebinten van gerechtigheid',
geplant door de HEER als teken van zijn luister.

Lucas 4 (Naardense Bijbel):14-22.

14. In de kracht van de Geest
keert Jezus terug naar Galilea;
tijding gaat uit over heel het gebied
aangaande hem.
15. Hij
is onderricht gaan geven in hun synagoge,-
door allen geëerd.
16. Zo komt hij aan in Nazaret,
waar hij is grootgebracht,
en gaat, naar de gewoonte hem eigen,
op de dag van de sabbat naar de synagoge.
Hij staat op om voor te lezen;
17. gegeven wordt hem
de boekrol van de profeet Jesaja;
hij opent de boekrol
en vindt de plaats waar staat geschreven:
'de Geest des Heren is over mij,
want hij heeft mij gezalfd
18. om goede tijding aan te kondigen aan armen,
hij heeft mij uitgezonden
om te prediken aan gevangenen
vrijlating
en aan blinden
nieuw gezicht,-
om verdrukten uit te zenden
in vrijlating,
19. om te prediken
een welkom jaar des Heren!' (Jes. 61,1-2a).
20. Hij sluit de boekrol,
geeft die terug aan de dienaar
en gaat zitten;
aller ogen in de synagoge
zijn gericht op hem.
21. Hij begint en zegt tot hen:
heden
is dit schriftwoord voor uw oren
in vervulling gegaan!
22. Allen hebben hem hun bijval betuigd
in verwondering over die woorden vol genade
die uit zijn mond voortkwamen;
maar ook hebben zij gezegd:
Hij is toch de zoon van Jozef, - niet?

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS

© A.E.J. Kaal, 2013.