De Transfiguratie, Hout, eitempera, 15de eeuw, Nowgorod. |
![]() |
De lezingen waren:
AMEN.
DE LEZINGEN:
Terug naar het begin van deze pagina
Exodus 34:27-35
Lucas 9:28-36
De ontmoeting met God kan een mens veranderen. Je zou zeggen,
dat het daar in deze verhalen om gaat. Kunnen wij dat
nazeggen? Kent u mensen die veranderd waren na een
Godsontmoeting? Of hebt u zelf het idee dat u in de loop van
het leven bent veranderd - als gevolg van één of meer
religieuze ervaringen?
Lucas vertelt dat Petrus, Johannes en Jacobus met Jezus mee
mogen wanneer hij de berg opgaat om daar, boven op de berg, te
bidden. Wie wil bidden moet eigenlijk alles achter zich laten;
erop uit gaan. Alleen zo kan een mens God ontmoeten. Dat zegt
Martin Buber - als hij schrijft over het gebed. In de Joodse
traditie is eigenlijk elk echt gebed een ontmoeting met God.
Ik hoorde ooit een Remonstrants predikant zeggen: als je in
gebed gaat kom je daar altijd anders uit te voorschijn.
Jezus gaat, zo lezen we, de berg op. En dan gebeuren er daar
vreemde dingen. Wat ons erover verteld wordt is een wat
merkwaardig, onsamenhangend relaas. Terwijl Jezus aan het
bidden is verandert zijn uiterlijk; en ineens zijn daar Elia
en Mozes, die met hem praten over zijn levenseinde. De drie
leerlingen vallen in slaap; dit doet denken aan wat er in
Getsemane is gebeurd. Is het een droom? Een visioen? Het is
allemaal niet zo duidelijk. Na deze visionaire ervaring klinkt
er een stem uit de hemel: 'Luister naar hem!" Je verwacht dan
dat Jezus iets gaat zeggen. Maar daar horen we niets over.
Behalve dan, dat ze zwegen over het voorval en dat ze er toen
met niemand over praatten. Dat deden ze pas later. Zo lezen we
in de tweede Petrusbrief: "...Hij ontving van God, de Vader,
eer en luister, toen de stem van de majesteitelijke luister
tegen hem zei: 'Dit is mijn geliefde zoon, in hem vind ik
vreugde'. Die stem hebben wij zelf horen klinken toen we met
hem op de heilige berg waren. Ons vertrouwen in de woorden van
de profeten is daardoor alleen maar toegenomen" (2 Petrus
1:17v.).
Het is een vreemd verhaal, dat Lucas ons vertelt. Men heeft
het wel opgevat als een hervertelling van wat in Exodus wordt
beschreven: over wat er kan gebeuren als een mens in zijn
leven God ontmoet. Over Mozes wordt verteld dat hij veertig
dagen niet at en niet dronk. Veertig is een symbolisch getal:
je zou kunnen zeggen 'een half mensenleven'. Het volk Israël
trok veertig jaar door de woestijn. Misschien kost het ook wel
een half leven van vasten, van zoeken en wachten alvorens er
zoiets is wat met Godservaring kan worden aangeduid. Jezus
spreekt daar op de berg niet God, maar met Elia en Mozes.
Misschien wel over het grote mysterie rond leven en dood.
Want Mozes en Elia: dat zijn twee oerprofeten die beiden.
tijdens hun leven, in een crisis geraakten. Mozes, toen zijn
levensopdracht, om het volk Israël weg te voeren uit Mitsraïm
(Egypte): het angstland - betekent dat. Deze missie dreigde
volledig te mislukken, omdat het volk zich tegen hem en dus
tegen God keerde; en het slavenbestaan in Egypte verkieslijker
vond dan de verschrikkelijke doortocht door de woestijn. En
Elia, toen zijn strijd tegen de afgoden dreigde te mislukken
omdat de vorst van het tienstammenrijk hem wilde doden. Hij
zag geen andere mogelijkheid dan vluchten - de woestijn in.
Gaan wellicht levensangst en wanhoop vooraf aan een
Godsontmoeting?
Lucas vertelt in hetzelfde hoofdstuk, waaruit we vanochtend
hebben gelezen, even verderop: "Toen de tijd naderde dat Jezus
van de aarde zou worden weggenomen, ging hij vastberaden op
weg naar Jeruzalem" (Lucas: 9:51). Vormde de transfiguratie
dan een omslag in zijn leven? Want ook Jezus had al veel van
zijn volgelingen zien afhaken (cf. Johannes 6:66v). Misschien
was dat ook wel waarom hij naar de berg ging om er te bidden.
Om kracht? Om wijsheid? Om in gesprek te gaan met de grote
profeten?
Hij ging de berg op. De berg opgaan: dat is door de eeuwen
heen begrepen als een beeld van de levensweg. En met name als
de berg Tabor bedoeld is: de berg van de ontmoeting met God.
Dat deze invulling van dit verhaal is ontstaan is zonder
twijfel ingegeven door wat in de evangeliën aan het verhaal
over de transfiguratie vooraf gaat. Zo kun je bij Lucas
achtereenvolgens de volgende pericopen onderscheiden: de
belijdenis van Petrus dat Jezus de messias is (Lc 9:18-20), de
aankondiging lijdensweg van de Christus (Lc 9,20-22), de weg
van hen die hem willen navolgen (Lc 9,23-26), en het zien van
het koninrijk (Lc.9:27). Dan - als slot - volgt het verhaal
over de transfiguratie (Lc 9,28-36): als een soort
samenvatting.
Pas veel later is men de dood van Jezus gaan zien als zijn
verheerlijking. Zou er een verband zijn tussen de drie kruisen
op een berg, de drie profeten op een berg en de drie tenten op
een berg? Mogen we daar een verwijzing in beluisteren naar
Gods nabijheid?
Op de ikoon voorop de liturgie zien we de verheerlijkte
Christus staan tussen Mozes en Elia. En op de stijle welhaast
ontoegankelijke berg de worsteling van de leerlingen bij hun
pogingen hem na te volgen. Zou je mogen zeggen dat daarin
wordt uitgedrukt dat het doel van de beklimming is om Jezus te
volgen op zijn weg tendiende zo dichter bij God te komen? De
weg naar boven loopt - zo gezien - via meditatie; over vragen
zoals:
Wie zeg ik dat Jezus is?
Wat zegt Mozes mij?
En Elia: wat betekent voor mij om de strijd aan te binden
tegen mijn afgoden?
Wat maakt voor mij de weg naar boven zo moeilijk?
En wat heb ik er voor over om dichter bij God te komen? Wat
verwacht ik daarvan?
Misschien wel, wat een dichteres eens als volgt verwoordde:
Er schuilt een gedaante in mijn eigen 'ik'
die anders is en levender en vrijer
die in zichzelf geen muren kent en tralies
geen eigendunk heeft en geen geldingsdrang
die zich weet los te maken uit de windsels
van angst en gal en treurig zelfbeklag
die opengaat en ademt in de ruimte
en luisteren wil, geduld heeft, troosten kan
en minnend inziet wat een ander mens bezielt
die geen bedenkingen, geen grenzen kent
en lachend geeft en deelt vanuit een wijd besef
dat allen op de aarde één zijn
en dat geen lot ons breken kan
omdat wij gronden in de echte liefde.
Soms in het donker kijkt dat diepste 'ik' mij aan
en ik herken het als de levende ikoon
van wat ons ooit is aangezegd:
de nieuwe mens in mij en iedereen verborgen
zo ver, zo ver - maar onder ons bereik ...
(Catharina Visser: Ikoon. Uit: Door schemering en dageraad)
Exodus 34
27 De HEER zei tegen Mozes: 'Stel deze geboden op schrift,
want op grond van deze geboden sluit ik met jou en de
Isralieten een verbond.' 28 Veertig dagen en veertig nachten
bleef Mozes daar bij de HEER, zonder te eten of te drinken. En
hij schreef de tekst van het verbond, de tien geboden, op de
platen.
29 Mozes daalde de Sinai af, met de twee platen van het
verbond bij zich. Hij wist niet dat zijn gezicht glansde
doordat hij met de HEER had gesproken. 30 Toen Aäron en de
andere Israëlieten de glans op Mozes' gezicht zagen, durfden
zij niet naar hem toe te gaan, 31 maar Mozes riep hen bij
zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen bij hem en Mozes
sprak met hen. 32 Daarna kwamen ook de andere Israëlieten. Hij
droeg hun op zich te houden aan alles wat de HEER hem op de
Sinai gezegd had. 33 Toen hij uitgesproken was, bedekte hij
zijn gezicht met een doek. 34 Steeds wanneer Mozes voor de
HEER verscheen om met hem te spreken, deed hij de doek af,
totdat hij weer naar buiten kwam. Als Mozes de Israëlieten dan
zei wat hem opgedragen was, 35 zagen zij hoe zijn gezicht
glansde. Daarna bedekte hij zijn gezicht met de doek, totdat
hij opnieuw met de HEER ging spreken.
Lucas 9
28 Ongeveer acht dagen nadat hij dit had gezegd ging hij met
Petrus, Johannes en Jakobus de berg op om te bidden. 29
Terwijl hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn
gezicht en werd zijn kleding stralend wit. 30 Opeens stonden
er twee mannen met hem te praten: het waren Mozes en Elia, 31
die in hemelse luister verschenen waren. Ze spraken over het
levenseinde dat hij in Jeruzalem zou moeten volbrengen. 32
Petrus en de beide anderen waren in een diepe slaap gevallen;
toen ze wakker schoten, zagen ze de luister die Jezus omgaf en
de twee mannen die bij hem stonden. 33 Toen de mannen zich van
hem wilden verwijderen, zei Petrus tegen Jezus: 'Meester, het
is goed dat wij hier zijn, laten we drie tenten opslaan, een
voor u, een voor Mozes en een voor Elia,' maar hij wist niet
wat hij zei. 34 Terwijl hij nog aan het spreken was, kwam er
een wolk aandrijven, die een schaduw over hen wierp; ze werden
bang toen de wolk hen omhulde. 35 Er klonk een stem uit de
wolk, die zei: 'Dit is mijn Zoon, mijn uitverkorene, luister
naar hem!' 36 Toen de stem verstomd was, was Jezus weer
alleen. Ze zwegen over het voorval en vertelden in die tijd
aan niemand wat ze hadden gezien.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2013.