De pelgrims van Autun,
tympaan van de St.-Lazare in Autun,
12de eeuw.

PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE PARKSTRAATGEMEENTE TE ARNHEM OP ZONDAG 7 APRIL 2013

De lezingen waren:
Genesis 28: 10 - 22
Lucas 24: 13 - 35

PREEK

Gemeente,
De tijd tussen Pasen en Pinksteren wordt doorgaans aangeduid als de Paastijd. Het is een periode van het kerkelijk jaar, waarin alles is gericht op bezinning rond de vraag wat er nu eigenlijk op Pasen is veranderd. Het gaat in de Paastijd niet meer zo om de Goede Vrijdag, om het lijden. In de Paastijd gaat het om de betekenis van wat wel wordt aangeduid als 'het Christus-gebeuren': wat heeft ertoe geleid dat de kerk belijdt dat Christus leeft? Wie in de bijbel op zoek gaat naar een antwoord op die vraag vindt verhalen over verschijningen.

Het oecumenisch leesrooster reikt ons vandaag twee mysterie-verhalen aan: een verhaal over leerlingen van Jezus, die op weg zijn naar Emmaüs; en daarnaast, ter vergelijking, een verhaal over Jacob. Ook Jacob is onderweg; een droom opent zijn ogen voor een verborgen werkelijkheid, waarvan hij zegt: "Dit onderkende ik niet; hier is de Aanwezige in dit oord". Zijn nieuwe zicht op de aarde verandert heel zijn leven.Het zijn verhalen waarin ogen open gaan. Dat is klaarblijkelijk waar het om draait. Voorwaarde voor het opstandingsgeloof is een andere kijk op de werkelijkheid. Bestaat er dan zoiets als een verborgen werkelijkheid? Hebben wij daar ervaring mee?

===

Misschien heeft het wel te maken met een ervaring, die we allemaal kennen: dat we vaak pas achteraf in staat zijn om te gaan onderkennen, wat de werkelijke betekenis is van dingen die we hebben meegemaakt? Vaak onderken je pas jaren later, welke gebeurtenissen in je leven er wèrkelijk toe deden, en bepaalden wie jij zou worden. En welke mensen het waren, die jou wèrkelijk hebben gevormd. Zo gaan veel mensen pas achteraf hun ouders begrijpen en waarderen: ontdekken pas achteraf wie zij werkelijk waren, wat hen voor ogen stond en waaruit zij hebben geleefd. Ik weet ook dat er heel wat mensen zijn, die leven met de doden op een wijze alsof zij nog leven. Maar toch ook weer heel anders, dan toen zij er nog waren. Als Jacob te horen krijgt "Ik ben de God van je Vader Abraham, en van Jitschak": dan wijst dat ook naar een mogelijkheid om achteraf te onderkennen wat klaarblijkelijk verborgen bleef. Wat begrijpen wij van het mysterie van hen die ons voorgingen op de levensweg? Wat begrijpen wij van hen, die wij moeten missen? Van ons eigen leven, voor zover dat voorbij is?

Verschijningen hebben te maken met de wonderlijke ervaring dat soms ineens zaken een plaats krijgen. Dat kan heel troostrijk zijn. Troost is niet wat wij vaak denken: het wegnemen van verdriet. Want dat kan niemand. Troosten is: iemand leren zien om anders te kijken. Een diepere laag aanraken onder de pijn, waaraan iemand lijdt. En zo, iemand bewust maken van de betekenis van wat hem of haar is ontvallen of overkomen. Het gebeuren een plaats te geven in het eigen levensproces. Dat geeft vaak de kracht om op te staan. Zo wordt geloof gewekt en gevoed: door de herinnering aan hen die ons voorgingen en hoe zij leefden. "Dat heb ik niet onderkend!", roept Jacob uit. Het wonderlijke is, dat je het soms ineens inziet, terwijl niemand het je heeft verteld.

===

Voorop de liturgie zien we hoe een Middeleeuws beeldhouwer het Paasmysterie heeft verwerkt. Op de afbeelding zien we mensen, pelgrims, met één been nog in het graf. Aan de Jacobsschelp, die de voorste van hen met zich meedraagt, zien we dat hij op weg is naar Santiago de Compostella; de tweede is onderweg naar Jeruzalem: dat is te zien aan het kruis op zijn knapzak. Aan de derde kunnen we niet zien waarheen hij onderweg is: hij staat nog met zijn beide voeten in het graf. Misschien is hij wel helemaal niet onderweg, en verbaast hij zich alleen maar over wat hij hoort en ziet.

Het meest veelzeggende op de afbeelding zijn die graven: de stenen kisten waar deze pelgrims uit tevoorschijn stappen. Het is alsof de beeldhouwer wil zeggen: dit zijn mensen, die aan de grens van hun mogelijkheden waren. Hun leven was uitzichtloos geworden. Het bestaan was voor hen geworden tot een graf. Maar zij zien Jezus en stappen uit dit graf: gaan achter Jezus aan.Jezus gaat voorop: hij is naakt. Deze naaktheid zou je kunnen zien als een verwijzing naar de paradijselijke staat: de staat waarin een mens niets te verbergen heeft. Maar ook: de staat waarin een mens geen enkele last te dragen heeft. Op deze wijze laat de beeldhouwer zien, wat in zijn ogen het christelijk geloof betekent: worden als Jezus. Leven als een pelgrim. De zoon des mensen heeft geen steen om zijn hoofd op te leggen. Dat impliceert dat je, net als de pelgrims, afscheid neemt van al je schijnzekerheden; een andere werkelijkheid binnenstapt. Abraham, de vader van alle pelgrims, hoorde een stem die zei: "Ga: verlaat je land, het ouderlijk huis, ja ga naar het land dat Ik je zal wijzen" (Genesis 21:1). Alsof dat zomaar kan!

Het is zo menselijk om te blijven wonen in een bestaan, waarin je de bescherming geniet van alles wat we "normaal" zijn gaan vinden. Maar deze woning kan maar al te gemakkelijk worden tot een graf: omdat de zekerheden die we onszelf hebben gecreëerd niet zo erg zeker blijken te zijn. "Terwijl hij met hen aanlag nam hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun aan. Nu gingen hun ogen open, en zij herkenden hem." Even is er, al is het maar in de beslotenheid van de gemeente, iets van een werkelijkheid ervaarbaar die hoger is en dieper dan al wat wij doorgaans van ons bestaan maken: wie, al is het maar in de intimiteit van een klein gezelschap, zijn maskers aflegt, en tevoorschijn komt vanachter de facades en schijnzekerheden, om het dagelijks brood te delen, kan ontdekken dat onze onmacht is misplaatst en onze angst destructief. Omdat er weer nieuw leven is, toegang tot een nieuwe dag, een nieuwe werkelijkheid.

===

Hoe zou het zijn als je zou leven, alsof je een pelgrim was? Hoe zou het zijn als we zouden beseffen, dat we aangewezen zijn op de mensen die - toevallig of niet - een tijdje met ons oplopen, en in wie Christus misschien wel verborgen aanwezig is? Wat voor een helderheid zou er ontstaan, als het wèrkelijk tot ons zou doordringen dat er nog andere wegen zijn dan de bekende ...., andere gevoelens dan die waarin je hebt leren wonen...., een andere waarheid als het gaat om ons leven?

Leven als een pelgrim is:
luisteren naar wat in stilte spreekt
uitzien naar wat nog niet is;
niet blijven staan bij wat er was
maar uitzien naar wat nog komt;
en wat nog verborgen ligt,
besloten in ons bestaan,
als zaad.

Door openheid van geest
kom je tot inzicht
door je bereidheid
ontvang je groeikracht;
door los te laten wat je beheerst
word je bevrijd;
door volharding
voldraag je de vrucht.
Je zult het zien...
AMEN.



DE LEZINGEN:

Genesis 28: 10-22

Jacob trekt weg uit Beëer-sjèva, - en gaat op Charan aan. Hij bereikt het oord en overnacht daar, omdat de zon juist is ondergegaan. Hij neemt een steen, legt die aan zijn hoofdeinde en legt zich te slapen. Hij droomt: zie, een ladder, geposteerd op de aarde, zijn top rakend aan de hemel; en zie, engelen van God, daarlangs opstijgend en neerdalend; en daar: de Aanwezige bovenaan. Die zegt: "Ik ben de Aanwezige, de God van je vader Abraham, en de God van Jitschak; het land waarop je nu slaapt zal ik geven aan jou en je zaad; je zaad zal worden als het stof van de aarde, en je zult je uitbreiden naar het Westen, Oosten, Noorden en Zuiden.; zo zullen door jou en door je zaad gezegend worden alle families op de bloedrode bodem. Zie, Ik ben met je. Waken zal Ik over je, overal waar je gaat: en je doen terugkeren op deze bloedrode bodem. Nee, Ik zal je niet verlaten totdat ik echt heb gedaan wat Ik tot je heb gesproken!" Jacob wordt wakker uit zijn slaap en zegt: "Waarlijk, hier is de Aanwezige, in dit oord; en ik onderkende het niet! Hoe vreeswekkend is dit oord! - dit is niet anders dan het huis van God, dit is de poort des hemels!" Vroeg in de morgen recht Jacob zijn schouders, hij neemt de steen die hij had neergelegd aan zijn hoofdeinde en zet die neer als standkei; dan giet hij olie over haar top; En roept als naam voor dat oord: Bejt-él, Godshuis; maar eerst was de naam van die stad 'Loez', - hazelaar. Dan doet Jacob een belofte door te zeggen: als God met mij zal wezen en mij bewaren zal op deze weg die ik nu ga en mij zal geven brood om te eten en een gewaad om aan te trekken, en ik ben in vrede teruggeekeerd naar het huis van mijn vader, - wezen zal de Aanwezig mij tot God! - en deze steen, die ik als standkei heb neergezet, zal wezen een huis van God; al wat gij mij zult geven zal ik verdienen, ja verdienen voor u!

Lucas 24: 13-35

En zie, op diezelfde dag waren twee van Jezus' volgelingen op weg naar een dorp, genaamd Emmaüs. En ze spraken met elkaar over alles wat er was gebeurd. Terwijl ze zo aan het praten waren kwam Jezus zelf bij hen en ging met hen mee. Maar hun ogen waren bevangen, zodat ze hem niet herkenden. Hij zei tot hen: waar praten jullie toch over onderweg? En met een bedrukt gezicht bleven ze staan. En één van hen, Kléopas genaamd, zei: "Zijt gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, die niet weet wat er daar is gebeurd?" En hij vroeg:"Wat dan?" En ze zeiden: "Dat met Jezus uit Nazareth, een profeet, een machtig man in woord en daad: hoe onze hogepriesters en overheden hem hebben overgeleverd zodat hij ter dood is veroordeeld en aan het kruis geslagen. Wij leefden in de hoop, dat hij het was, die Israël zou verlossen. Maar met dit al is het nu reeds de derde dag, sinds dit is gebeurd. Maar ook hebben een paar vrouwen uit ons midden ons van ons stuk gebracht: zij waren in de vroege morgen bij het graf geweest en hadden er zijn lichaam niet gevonden, en zijn toen komen zeggen dat zij ook een verschijning van engelen hadden gezien die zeiden dat hij leeft. En enigen van de onze zijn naar het graf gegaan en hebben ook aangetroffen wat de vrouwen hadden gezegd; maar hèm hebben zij niet gezien."
Toen sprak hij tot hen: "O onverstandigen en tragen van hart! Geloven jullie dan niet wat de profeten hebben gezegd?" Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? Toen begon hij hen de Schriften uit te leggen, alle profeten - te beginnen bij Mozes: en hij legde uit al wat op hem betrekking had.
Toen zij het dorp bereikten en hij aanstalte maakte om verder te gaan drongen ze er bij hem op aan om te blijven: "Blijf toch bij ons want de avond valt reeds." Daarop ging hij mee naar binnen om bij hen te blijven. Terwijl hij met hen aanlag nam hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun aan. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden hem, maar hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tegen elkaar; "Brandde ons hart niet in ons, terwijl hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften opende?" En zij stonden op en keerden terug naar Jeruzalem. En zij vonden de elven en die bij hen waren, bijeen, en dezen zeiden: De Heer is waarlijk opgewekt en is aan Simon verschenen. En zij vertelden wat hen onderweg was overkomen, en hoe hij door hen was herkend bij het breken van het brood.

Terug naar het begin van de preek

Terug naar de REGISTERS

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2013.