De evangelist Johannes, © Kerkwinkel Koinonia |
![]() |
De lezingen waren:
DE LEZINGEN:
Terug naar het begin van deze pagina
Numeri 27:12-21
Johannes 10:22-30
Voorafgaand aan het gedeelte uit het Johannesevangelie, dat we
vanochtend lazen, wordt Jezus uitgetekend als de 'goede
herder'. Het woord 'herder' zegt ons niet meer zoveel. We
denken bij het woord 'herder' al gauw aan romantische
taferelen of oudbollige ansichtkaarten met een heidelandschap
en wat
schapen. Maar in de Joodse traditie lag dat anders: nauwelijks
is de mens uit het stof der aarde geschapen of hij wordt
herder. Abel is de eerste herder. En daarmee al een
voorafspiegeling van de Messias. En na hem zullen er velen
volgen: alle
aartsvaders komen van achter de schapen vandaan. En ook Jozef
en zijn broers. En Mozes, die de schapen van zijn schoonvader
hoedt wanneer hij de opdracht krijgt om zijn volk weg te
voeren uit angstland Egypte. Als Israël later verlangt naar
een vorst krijgt het een koning die ook van achter de schapen
wordt weggehaald: Saul is op zoek naar de ezelinnen van zijn
vader, en David is op het veld de schapen en de geiten aan het
hoeden wanneer de profeet juist hem moet hebben om hem te
zalven.
De herder is in het oude Israël het beeld bij uitstek voor het
goede leiderschap: hij geeft zijn leven voor de schapen, leidt
hen naar grazige weiden, en zoekt de verdwaalde exemplaren op
om hen weer terug te brengen bij de kudde. Uiteindelijk
verwijst de herder ook naar God zelf. Los van deze achtergrond
is de betekenis van de tekst van vanochtend niet erg helder.
Johannes beschrijft hoe Jezus - op een heel subtiele manier,
uitgerekend op dag waarop de inwijding van de tempel werd
gevierd - de leiders van het volk bekritiseert. Het was winter
- schrijft Johannes. De Joden wisten natuurlijk wel in welke
periode van het jaar dit inwijdingsfeest viel. Mogelijk
vermeldt Johannes het om daarmee nog eens te benadrukken hoe
verkild de verhouding in Jezus' dagen was geweest tussen de
leiders van het volk en Jezus. "Ik en de Vader zijn één", had
Jezus gezegd. En dat was een doodzonde. Vandaar dat de leiders
hem daarop willen stenigen.
Als Johannes dit allemaal opschrijft is dat lang geleden: het
evangelie van Johannes zal zijn ontstaan tegen het einde van
de eerste eeuw: geruime tijd na de Joodse oorlog die uitliep
op de verwoesting van Jeruzalem. Van de tempel en die hele
tempelcultus was toen dus al niets meer over. En het volk daar
in Jeruzalem: dat was voor een belangrijk deel afgeslacht of
als slaven verkocht. In de provincies drukte het juk van de
Romeinen zwaar op de arme, uitgebuite bevolking. We dienen de
vraag naar de betekenis en de geloofwaardigheid van de
messiaanse beweging dan ook te vertaan tegen deze achtergrond.
Wat staat die Jezusbeweging, de kerk, nu eigenlijk voor ogen?
Is dat zogenaamde evangelie van Jezus, dat het Messiaanse rijk
op handen is nog wel geloofwaardig? En daar komt nog bij dat -
destijds - degenen, die in dat geloof volhardden, een gerede
kans liepen om te worden van vervolgd en gemarteld.
Niet lang geleden stond er in Trouw een artikel van Gerard de
Haas, een theoloog, waarin hij schrijft dat het optreden van
Jezus verrassend veel overeenkomsten vertoont met dat van een
nar. Het heeft er veel van weg dat Jezus de samenleving heeft
willen shockeren door alles op zijn kop te zetten: armen
worden de rijken, machtigen vallen van hun tronen, zieken
worden genezen en wie gezond zijn zijn feitelijk doodziek; de
blinden gaan weer zien, en mensen met visie zijn in
werkelijkheid stekeblind. Het is de wereld op zijn kop. Als
door een nar wordt zo de samenleving wakker geschud en aan het
denken gezet over wat nu eigenlijk recht is en wat krom is.
Zonder narren gaat een mens zich maar al te gemakkelijk
verbeelden dat, wat hij als de gewoonste zaak van de wereld
gaat beschouwen ook inderdaad normaal is. Laatst hoorde ik
iemand zeggen, dat eigenlijk iedereen in zijn leven een aantal
narren om zich heen zou moeten hebben: omdat die ons kunnen
behoeden voor onze ingeboren neigingen en aanleg. Hebben we
niet allemaal de neiging om te willen overleven - ook al gaat
dat ten koste van anderen? En om onszelf zekerheden op te
bouwen; ook al begrijpen we heel goed dat dit gaat ten koste
van de mogelijkheden van anderen om dezelfde zekerheden op te
bouwen?
Het is een gedachte, die zeker het overdenken waard is. Toch
gaat deze benadering in zekere zin voorbij aan een wezenlijk
kenmerk van die messiaanse beweging: namelijk dat die
oorspronkelijk niet in de eerste plaats gericht is op
individueel, maar op collectief heil. Niet voor niets
benadrukt Jezus dat de herder zijn leven geeft voor de
schapen. Het gaat hem om de kudde. Het belang van de herder is
daaraan ondergeschikt. Voorop staan respect voor God en zijn
volk; gerechtigheid en liefde, genade en bevrijding: dat zijn
de thema's waar het om draait; een samenleving dus waarbinnen
plaats is voor iedereen onder menswaardige condities.
Zou je kunnen zeggen dat het Christendom onder invloed van het
Hellenisme is verworden: omdat geleidelijk het belang van het
individu en het persoonlijke zieleheil centraal kwamen te
staan?
Hoe dat ook zij: in het Johannesevangelie lezen we dat er een
verband wordt gelegd tussen 'behoren tot de kudde' en het
geloof in Jezus. En Mozes had als opdracht om het nageslacht
van Jacob weg te voeren uit angstland Egypte met zijn
onderdrukkende en verslavende structuren; helaas lukte het hem
niet om het volk zonder kleerscheuren door de woestijn te
loodsen. De mens is gemakkelijk verleidbaar: schept zich
afgoden en droomt van de vleespotten van Egypte. Je kunt het
Mozes dan ook eigenlijk niet kwalijk nemen. Zoals je het de
kerk misschien wel niet kwalijk kunt nemen nemen dat ze in
veel opzichten 'wereldgelijkvormig' is geworden en uitgegroeid
tot een instituut waarin pracht en praal, macht en intriges,
en persoonlijke ambities het gezicht zijn gaan bepalen - met
alle gevolgen van dien.
Van Jezus wordt verteld dat hij de verzoekingen in de woestijn
goed doorstond. Hij liet zich niet verleiden door de schone
beloften van aanzien en een onbekommerd en zorgeloos bestaan -
ten koste van zijn trouw aan de God die hij zijn vader noemde.
En in zijn prediking gaf hij te verstaan dat de zoon des
mensen, wil hij trouw zijn aan zijn goddelijke opdracht, die
trouw duur moet bekopen.
Vandaar die welhaast eeuwig terugkerende vraag: of de beweging
van Jezus, de messiaanse beweging, de kerk, eigenlijk wel kan
bestaan; geloofwaardig is in zijn verkondiging; zijn stem kan
en durft te laten horen in een cultuur die zich wel
christelijk noemt, maar die dat in vele opzichten niet is.
De evangelist Lucas beschrijft ook hoe eens de bewoners van
Nazaret zo genoeg hebben van Jezus en zijn boodschap dat ze
hem in een ravijn willen storten. En dan schrijft hij "Jezus
liep midden tussen hen door en vertrok". (Lucas 4:30). Voor je
het weet is Jezus uit ons midden vertrokken!
AMEN.
Lezingen:
Numeri 27:
12 De HEER zei tegen Mozes: 'Beklim het Abarimgebergte, zodat
je kunt uitkijken over het land dat ik de Israëlieten geef. 13
Wanneer je het gezien hebt, zul je met je voorouders verenigd
worden, net als je broer Aäron. 14 Dat is omdat jullie in de
woestijn van Sin, toen de Israëlieten met verwijten kwamen
over water, tegen mijn bevel zijn ingegaan en in hun bijzijn
geen ontzag hebben getoond voor mijn heiligheid.' (Dat was het
water van Meribat-Kades in de woestijn van Sin.) 15 Mozes
antwoordde de HEER: 16 'Moge de HEER, de God die aan al wat
leeft de levensadem schenkt, dan iemand over het volk
aanstellen 17 die het kan leiden en de troepen kan aanvoeren,
zodat het volk van de HEER niet wordt als een kudde schapen
zonder herder.' 18 De HEER zei tegen Mozes: 'Laat Jozua, de
zoon van Nun, bij je komen; hij is een man die geestkracht
bezit. Leg hem de hand op 19 en laat hem plaatsnemen voor de
priester Eleazar en voor de hele gemeenschap. Draag in ieders
aanwezigheid de leiding aan hem over 20 en laat hem delen in
het aanzien dat jij geniet. Dan zal heel Israël hem voortaan
gehoorzamen. 21 Wanneer er een beslissing moet worden genomen,
moet hij zich tot de priester Eleazar wenden, en die
raadpleegt dan ten overstaan van de HEER de orakelstenen. Zijn
uitspraak bepaalt of Jozua met de andere Israëlieten een
veldtocht moet ondernemen of niet.'
Johannes 10:
22 In Jeruzalem werd het feest van de Tempelwijding gevierd;
het was winter. 23 Jezus liep in de tempel, in de zuilengang
van Salomo. 24 Daar kwamen de Joden om hem heen staan, en ze
vroegen hem: 'Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere?
Als u de messias bent, zeg het ons dan ronduit.' 25 Jezus
antwoordde: 'Dat heb ik u al gezegd, maar u gelooft het niet.
Wat ik namens mijn Vader doe getuigt over mij, 26 maar u wilt
me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. 27 Mijn
schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij.
28 Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en
niemand zal ze uit mijn hand roven. 29 Wat mijn Vader mij
gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand
van mijn Vader roven, 30 en de Vader en ik zijn één.'
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2013.