Tekening van Annemiek Kipping. | ![]() |
De lezingen waren:
Preek
DE LEZINGEN:
Terug naar het begin van deze pagina
Deuteronomium 30:9-14
Lucas 10:25-42
"De AANWEZIGE zal terugkeren", aldus de schrijver van het boek
Deuteronomium - wie die auteur dan ook maar geweest is.
Waarschijnlijk was het iemand die leefde na de Babylonische ballingschap: in
een tijd dat menigeen met weemoed terugdacht aan weleer. Bij velen leefde de
vraag of Jeruzalem ooit weer zou worden wat het eens was geweest: een stad
waar je samen met anderen naar toe ging om er de grote feesten te vieren en
waar men gelukkige herinneringen aan had. Een verloren paradijs. Kennen wij
dergelijke gevoelens? Misschien denkt ook vandaag de dag menig kerkganger wel
eens terug aan vroeger: toen de kerken nog vol zaten; toen men nog rotsvast
geloofde in een God die zorgt; en houvast had aan onwankelbare zekerheden. Of
aan de onbekommerde vroege jeugdjaren, toen het leven nog overzichtelijk was,
de toekomst veelbelovend, en gezondheid een vanzelfsprekendheid.
"De AANWEZIGE zal terugkeren". De woorden zijn ongetwijfeld een uiting van het
optimisme zoals dat leefde na afloop van de ballingschap. Men geloofde er weer
in en was vervuld met de verwachting dat de stad en de tempel zouden worden
herbouwd en dat het dan weer net zo zou worden als vroeger.
Maar Lucas schrijft zijn evangelie niet lang nadat Jeruzalem opnieuw door
oorlogsgeweld is getroffen, en van die herbouwde tempel inmiddels niets meer
over is dan een smeulende ruïne. Buitenbijbelse bronnen beschrijven
gedetailleerd de gruwelen der verwoesting en de wijze waarop duizenden
mensen daarbij op een vaak wrede wijze zijn omgebracht. Het kan dan ook
niet anders of bij velen leefde de vraag wat je nog kon verwachten en waar
je op kon hopen in deze barre tijden. Onder de vroege Christenen, voor wie
Lucas zijn evangelie schrijft, waren er ongetwijfeld heel wat, die zich
afvroegen: 'Hoezo blijde boodschap? Eeuwig leven? Waar gaat dit over?'
We zouden de verhalen over Jezus die we vanochtend lazen dan ook geen recht
doen wanneer we aan deze omstandigheden zouden voorbijgaan. De wetgeleerde,
die vraagt hoe hij het eeuwige leven kan beërven denkt daarbij niet aan een
hiernamaals, zoals we dat misschien nog even zouden denken. 'Eeuwig leven'
verwijst voor hem naar een kwaliteit van leven. De heilsverwachting van het
oude Israël had eigenlijk altijd betrekking op de samenleving, op de toekomst
van het volk Israël. Het beloofde land waar men naar uitzag was een land,
waar men in vrede en ongestoord met elkaar zou kunnen leven.
Laten we eens zien, wat Lucas hierover zegt; of - zo u wilt - wat hij Jezus
hierover in de mond legt. Jezus begint met een citaat uit het OT: je moet
God liefhebben met heel je hart en de naaste als jezelf. Onmiddellijk daarop
vertelt Lucas twee verhalen ter verduidelijking van dit citaat. Eerst het
overbekende verhaal over de barmhartige Samaritaan. Dat verhaal gaat over
intermenselijke verhoudingen; opvallende is dat Jezus in dit verhaal de
gedachte dat het daarbij zou gaan om de hemel te verdienen volledig terzijde
schuift; dat blijkt uit de vraag aan het slot: "Wie van deze lijkt u de
naaste te zijn van de man die in de handen van de rovers gevallen is?" De
passanten bevinden zich in de unieke situatie, dat zij de kans krijgen om
naaste, en daarmee om mens te worden. We zijn hier niet op aarde om de hemel
te verdienen; we zijn op aarde om mens te worden.
In de traditie van de kerk is het geloof dikwijls gereduceerd tot ethiek.
Maar dit verhaal laat zien, dat 'naaste' worden niets te maken heeft met
moraal en wettische voorschriften; maar meer met bewogenheid; met zien en
herkennen; met medemenselijkheid. De theologie heeft mensen eeuwenlang
opgezadeld met een rechtvaardigingsleer die suggereert, dat met sociaal
gedrag de hemel te verdienen is. Is juist die boodschap niet de oorzaak
van veel kerkverlating?
Onmiddellijk daarop laat Lucas er het verhaal op volgen over Marta en Maria.
De sympathie van veel mensen gaat - dat ligt ook een beetje voor de hand gezien
wat zojuist werd besproken - uit naar Marta; zij is sociaal en steekt tenminste
de handen uit de mouwen. Praktisch Christendom. Maria loopt de kantjes eraf.
Maar nee, ook nu volgt een correctie op dit denken: 'Maria heeft het beste
deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen'. Hoe moeten we dit
begrijpen? Deze woorden zijn volstrekt niet te begrijpen, wanneer we niet
zien dat het ook in dit verhaal gaat om een verheldering van wat voorafgaat.
Daar lazen we dat voorop staat dat we moeten God moeten liefhebben: 'met heel
ons hart, met heel onze ziel en met heel ons verstand'. Maar hoe doe je dat,
God liefhebben? Misschien bent u het wel eens met dominee ter Linde, die net
een boek heeft geschreven waarin hij bekent niet meer te geloven in een
persoonlijke God. Wat betekent dan 'God' liefhebben?
Van Maria horen we dat zij zit aan de voeten van Jezus. Aandachtig. Geduldig.
Zij luistert, vol verwachting. Een grondhouding, die nodig is om het mysterie
van het bestaan te doorgronden. Je wordt pas mens als je opnieuw geboren wordt
- zegt Jezus tegen Nicodemus. Het gaat bij Jezus altijd om menswording. Als
Jezus aan zijn leerlingen vraagt wat de mensen zoal over hem zeggen maakt hij
duidelijk, dat ze zich vergissen als ze hem aanzien voor een profeet of een
nieuwe Mozes. Het is hem niet te doen om een nieuwe ethiek. En als Petrus
daarop zegt dat hij het wel weet - en belijdt, dat Jezus de beloofde messias is,
verbiedt Jezus hem dat ooit nog eens te zeggen: om daarop onmiddellijk de
'mensenzoon' ter sprake te brengen. Dat is ook de aanduiding, die Jezus bij
voorkeur gebruikt voor zichzelf. Paulus heeft dit goed begrepen als hij Jezus
een tweede Adam noemt. Door het hele NT loopt als rode draad het verhaal van
het paradijs dat verloren ging en hervonden moet worden. En dat kan alleen als
de mens weer Mens wordt: zich opgenomen en betrokken weet in een werkelijkheid
die ruimer is dan hij kan overzien. Wie zo in het leven staat wordt geraakt en
gevoed door de onderstromen van het bestaan die ontsprongen zijn aan onzichtbare
bronnen.
Er bestaat een prachtig apocrief verhaal over Adam; hem wordt eens gevraagd of
hij zich ook nog iets herinnert van het paradijs. En dan antwoordt hij: 'Ja, de
geuren'. Daarop zegt een commentaarstem uit de hemel: 'dat zijn de gebeden van
de mensen'. Zo vertelt dit verhaal dat de mens alleen door biddend te leven
weer Mens worden. Bij bidden denken wij doorgaans aan woorden die we zeggen;
maar in dit verband gaat het om het woordeloze gebed: om de stilte en het
aandachtig en geduldig luisteren naar de stem van de eigen ziel die in stilte
spreekt, aangeblazen door de adem van God ons opnieuw tot leven wekt.
Overladen zal hij je, de AANWEZIGE, je God
in elke daad van je hand,
in de vrucht van je schoot,
omdat de AANWEZIGE zal terugkeren
naar plezier over jou, ten goede.
omdat jij terugkeert tot de AANWEZIGE, je God,
met heel je hart en met heel je ziel!
AMEN.
De lezingen:
Deuteronomium 30:9-14
Overladen zal hij je, de AANWEZIGE, je God
in elke daad van je hand,
in de vrucht van je schoot,
omdat de AANWEZIGE zal terugkeren
naar plezier over jou, ten goede,
zoals hij plezier heeft gehad in je vaderen.
Omdat je gehoorzaamt
aan de stem van de AANWEZIGE, je God,
door zijn geboden en zijn inzettingen te bewaren,
(al) wat geschreven staat
in de boekrol van deze Torah;
omdat je terugkeert tot de AANWEZIGE, je God,
met heel je hart en met heel je ziel!
Want dit gebod, dat ik je heden gebied:
het is niet te wonderlijk voor je
en niet te ver weg is het;
niet in de hemelen is het, -
om te zeggen
'wie zal voor ons opklimmen in de hemel, het voor ons halen
en het ons doen horen, zodat wij het kunnen doen?';
niet aan de overzijde van de zee is het, -
om te zeggen
'wie zal voor ons oversteken naar de overzijde van de zee,
het voor ons halen
en het ons doen horen, zodat wij het kunnen doen?';
nee, zeer dichtbij je is het woord:
in je mond en in je hart, zodat je het kunt doen!
Lucas 10:25-37
Daar trad een wetgeleerde naar voren om hem op de proef te
stellen. Hij zei: 'Meester, wat moet ik doen om het eeuwige
leven te verwerven? Hij sprak tot hem: 'Wat staat er
geschreven in de wet? Wat leest ge daar?' Hij gaf ten
antwoord: "Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart
en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw
verstand; en uw naaste gelijk uzelf." Jezus zei: 'Uw antwoord
is juist, doe dat en ge zult leven.' Maar omdat hij zijn vraag
wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus: 'En wie is dan mijn
naaste?' Nu nam Jezus weer het woord en zei: 'Eens viel
iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in handen
van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze
vertrokken, lieten ze hem half dood liggen. Bij toeval kwam er
juist een priester langs die weg; hij zag hem wel, maar liep
in een boog om hem heen. Zo deed ook een leviet: hij kwam daar
langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Toen kwam
een Samaritaan, die op reis was, bij hem: hij zag hem en kreeg
medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn
wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen
rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De
volgende morgen haalde hij twee denariën tevoorschijn, gaf ze
aan de waard en zei: Zorg voor hem, en wat ge meer mocht
besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden. Wie van deze
lijkt u de naaste te zijn van de man die in de handen van de
rovers gevallen is?' Hij antwoordde: 'Die hem barmhartigheid
betoond heeft.' En Jezus sprak: 'Ga dan en doet gij evenzo.'
'Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij
gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. Haar
zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en
luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in
beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar
Jezus toe en zei: 'Heer, kan het u niet schelen dat mijn
zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze
mij moet helpen.' De Heer zei tegen haar: 'Marta, Marta, je
bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één
ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat
zal haar niet worden ontnomen.'
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2013.