PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE TE HOOGEVEEN, OP ZONDAG 23 FEBRUARI 2003

De lezingen waren:
Exodus 2:1-10
Marcus 2:1-12

PREEK

"Zoiets hebben wij nog nooit gezien..." (Mc. 2:12).

TWEE VERHALEN
De verhalen, die ons vandaag worden aangereikt, hebben op het eerste gezicht niet zoveel met elkaar gemeen. De sage over Mozes, die kort na zijn geboorte in een biezen mandje in de Nijl wordt gelegd, en die kort daarop door niemand minder dan door een Egyptische prinses wordt gered, - en het verhaal over de genezing van de verlamde hebben met elkaar gemeen dat er in beide gevallen gesproken kan worden van een wonder. In de taal van het geloof zou je het verhalen over de grote daden van God kunnen noemen. Maar spreken zulke verhalen ons nog aan? Kunnen wij die nog zó lezen, dat ze voor ons betekenisvol zijn? Manifesteert God zich nog in onze tijd? In ons leven?

EXPLICATIE
Bijbelverhalen zijn door de eeuwen heen steeds weer anders uitgelegd, steeds weer anders begrepen. Zonder explicatie verliezen ze hun actualiteitswaarde, en blijven het 'gedateerde berichten'. Wat heb ik te maken met iets dat 2000 jaar geleden diepe indruk op mensen maakte? De wereld is zo anders!
Zo'n verhaal wordt pas weer actueel, wanneer we een verband kunnen leggen met onze werkelijkheidservaring. Klaarblijkelijk gaat het maar voor de helft om wat er wordt verteld; voor de andere helft gaat het om de wijze waarop wij onszelf in het verhaal kunnen herkennen.

VERTALING
Dat wordt ons niet gemakkelijk gemaakt. "Zoiets hebben wij nog nooit gezien". - staat er in de vertaling van het NBG; en ook in de Willibrordvertaling van 1981. Die woorden benadrukken het wonder. Men zag in Jezus vooral de gestalte van een magiër, een wonderdoener. Zoiets! Wat hij daar doet, dat is toch niet eerder vertoond!
Maar in het grieks staat er iets anders: zó hebben wij het nog nooit gezien! Als je het zo leest, ligt de nadruk niet op het wonder; zo gelezen gaat het verhaal over een visie, een zienswijze. Het verhaal krijgt daardoor ineens een andere dimensie; het gaat als het ware open.

DE HUISSYNAGOGE
Drommen mensen komen samen - omdat ze hebben gehoord dat Jezus weer thuis is. Het is daar nèt een synagoge - een plaats van samenkomst. Zelfs de schriftgeleerden ontbreken niet. En Jezus: Jezus leert de mensen hoe je moet "zien". Daar slaat dat laatste zinnetje op: zó hebben wij het nog nooit gezien!
Ook de schrifgeleerden kunnen het niet zó zien als Jezus - zo blijkt uit wat ze bij zichzelf overleggen.

Je kunt je, bij het lezen van dit verhaal afvragen: wie geneest nu eigenlijk die verlamde? Is dat Jezus? Misschien hebben ook wij wel de neiging om te zeggen: Jezus geneest die man. In dat geval houden ook wij Jezus voor een wonderdoener, voor iemand die over bijzondere krachten beschikt. Maar zien wij dat dan wel goed? Jezus doet niet zoveel.

LIJDEN ONDER HET VERLEDEN
Er is daar een man, die niet meer op zijn benen kan staan. Het leven is hem te zwaar geworden. Hij ziet het niet meer zitten.
Het woord "zonde" verwijst naar zijn verleden: klaarblijkelijk is zijn leven onleefbaar geworden. Détails worden ons niet verteld. Daar kunnen we alleen naar gissen. Wat zou er kunnen zijn?

Je hoort wel eens mensen zeggen:
- "ik heb in mijn leven een paar foute beslissingen genomen - die hebben mijn leven geruïneerd";
- "wat mij nu overkomt kan ik niemand verwijten - ik oogst slechts wat ik heb gezaaid"; "wat mag iemand als ik nog van het leven verwachten - ik heb er zelf een rotzooi van gemaakt".
Maar ik denk ook
- aan het meisje dat ooit, als gevolg van een brand, haar leven lang gehavend was; zij zag het niet meer zitten, omdat ze bang was dat niemand haar ooit nog mooi zou kunnen vinden
- en aan de mensen, die een hekel hebben aan zichzelf; zo'n hekel, dat ze zich niet kunnen voorstellen, dat er anderen zijn die om hen geven
- ik denk aan die jongen, die een einde aan zijn leven wilde maken, omdat hij homophiel was; en omdat hij het gevoel had dat hij daarmee bij zijn ouders niet kon aankomen

Zo zou je door kunnen gaan: het zijn allemaal mensen die gebukt gaan onder de last van hun verleden, verlamd door de trauma's die het lot heeft geslagen of door eigen schuld - het gevolg van beslissingen waarvan men destijds de reikwijdte niet overzag.

Kan een mens leven met zijn verleden, als je daardoor zo bent getekend? En wie is dat niet? Hoe gaan wij zelf om met de last die we met ons meedragen?

DE VRIENDEN
De 'verlamde' uit het verhaal heeft een paar vrienden. Zij zien het nog wel zitten. Misschien vinden ze wel dat hun vriend het allemaal veel te somber ziet. Zij pakken hem op, met bed en al, en brengen hem naar de huis-synagoge van Jezus. Gedurfd! U moet weten, dat zieken en verlamden destijds de tempel niet inkwamen. Ze werden gezien, als door God gestraften: in hun ziekte werd hun de rekening gepresenteerd voor hun verkeerdheid. Maar zijn vrienden konden daarmee niet leven; zij wilden dit niet accepteren: en daarom brachten zij de man naar het huis van Jezus.
Ook toen zij die enorme menigte daar zagen, lieten zij zich daar niet door weerhouden. Ze ontdekten het dak, zagen bij wijze van spreken al een gat in het dak nog voordat het er was. Zo legden zij de man voor Jezus voeten. En Jezus? Die zag hun grote geloof. Jezus ziet het grote geloof van die vrienden. Is het dan misschien aan hen te danken dat de lamme geneest?

DE VERLAMDE ZELF
Tegen de verlamde zelf zegt Jezus: je verleden telt niet! Pak je bed op bed, en ga naar huis. U moet zich eens voorstellen hoe confronterend dit is! Je schrikt ervan, als je tot je laat doordringen wat dit impliceert. Het impliceert een diepe confrontatie; de vraag: klopt het wel, wanneer jij denkt dat jij met jouw last niet kunt leven?!

Ter verduidelijking zegt Jezus iets over God en over zondenvergeving. Wij denken bij zonden doorgaans in ethische termen. Wat heb ik verkeerd gedaan? Maar: in de taal van de bijbel gaat het bij het woord "zonde" om iets anders, namelijk: om de relatie tussen mens en God en God en mens.
Anders gezegd: om de wijze waarop je in het leven staat.

Weet je wel zeker dat er, met alles wat jou geschonken is - en daar horen die vrienden natuurlijk ook bij - niet valt te leven?

Wie heeft de verlamde genezen? Is hij zelf door deze confrontatie het misschien anders gaan zien?

BEVRIJDING
Ik denk dat veel mensen aan het begin van hun leven, in hun jonge jaren, denken dat ze het leven naar hun hand kunnen zetten. Je verbeeldt je dat je je eigen weg uitstippelt.
Dat je keuzes maakt en daarmee bepaalt wie je zult worden, en wat je zult zijn. Je verbeeldt je dan dat je jezelf kunt vormen. En later verbeeld je je wellicht dat je je kinderen kunt opvoeden en maken tot mensen, die tot op zekere hoogte beantwoorden aan jouw idealen. Maar het leven leert dat, wie zo denkt, doorgaans gefrustreerd wordt. Want er zijn krachten en machten, die we niet beheersen: noodlot en zegen. En de vraag is dan maar, hoe we met deze frustraties omgaan.

Is de verlamde anders naar zijn eigen werkelijkheid gaan kijken? Hoe dat ook zij: de man kon na de ontmoeting met Jezus klaarblijkelijk weer verder! Klaarblijkelijk is de manier waarop wij naar de werkelijkheid kijken, heel belangrijk. Het verhaal dat Marcus ons vertelt suggereert dat er zoiets bestaat als: "bevrijdend kijken". Een visie op het leven, waarin ook de hoogte- en dieptedimensies tellen. En die de last van het bestaan dragelijk maakt.

De menigte riep:" Zo hebben wij het nog nooit gezien!"


DE LEZINGEN:

Exodus 2:1-10
Heen gaat een man uit het huis van Levi, - en neemt een dochter van Levi. Zwanger wordt de vrouw en zij baart een zoon; ze ziet hem aan: ja goed is hij!, en verbergt hem drie maanden lang. Maar nog langer heeft ze het niet gekund, hem verbergen; dan neemt ze voor hem een arkje van biezen, belijmt dat met leem en pek; ze legt de pasgeboren jongen daarin en legt hem in het riet op de lip van de rivier. Zijn zuster posteert zich verderop - om te weten wat hem zal worden gedaan. Daar daalt de dochter van Farao neer om zich te wassen aan de rivier terwijl haar meisjes wandelen op de hand van de rivier; dan ziet ze het arkje tussen het riet, zend haar slavin uit en haalt het. Ze opent het en ziet hem, de pasgeborene: ziedaar, een huilende jongen! Ze krijgt medelijden met hem; ze zegt: één van de pasgeborenen der Ivrim is dit! Dan zegt zijn zuster tot de dochter van Farao: zal ik gaan? - ik zal voor u een zogende vrouw roepen, één van de Ivria's!, dan kan zij voor u de boreling zogen! De dochter van Farao zegt tot haar: ja ga! - dan gáát de maagd en roept de moeder van de boreling. Dan zegt ze tot haar, de dochter van Farao: laat deze nieuwgeborene meegaan en zoog hem voor mij en ìk van mijn kant zal u geven het loon dat u toekomt; de vrouw neemt de boreling mee en zoogt hem. Hij wordt groot, de boreling: ze brengt hem naar de dochter van Farao; hij wordt voor haar tot een zoon; ze roept als naam voor hem uit: Mosje!, - want, zegt ze, uit het water heb ik hem getrokken. (hebr.: mesjitihoe!)
(Vertaling P. Oussoren).

Marcus 2:1-12
Toen Jezus enige dagen later in Kapernaüm was teruggekeerd, en men hoorde dat hij thuis was, stroomden de mensen in zulk een aantal samen, dat zelfs de ruimte vóór de deur hen niet meer kon bevatten toen hij hun zijn leer verkondigde. Men kwam een lamme bij hem brengen, die door vier mannen gedragen werd. En omdat zij door de menigte geen mogelijkheid zagen hem dicht bij Jezus te brengen, namen ze de dakbedekking weg boven de plaats waar hij was. En na het dak te hebben opengebroken, lieten zij het bed, waarop de verlamde lag, zakken. En toen Jezus hun geloof zag, zei hij tot de lamme: Kind, uw zonden zijn u vergeven. Nu waren daar enkele schriftgeleerden bij en deze dachten bij zichzelf: Wat zegt die man daar? Hij lastert God. Want wie anders kan zonden vergeven dan God alleen? En Jezus doorzag terstond in zijn geest, hoe zij redeneerden. En hij zei hun: Wat redeneert ge toch in uw hart? Wat is gemakkelijker, om tot de lamme te zeggen: uw zonden zijn u vergeven, of te zeggen: Sta op, neem uw bed op en loop? Maar opdat gij zult weten dat de mensenzoon macht heeft op aarde om zonden te vergeven - sprak hij tot de lamme: Tot u zeg ik, sta op, neem uw bed mee en ga naar huis. En hij stond op, nam zijn bed op voor aller ogen en ging onmiddellijk naar buiten. Iedereen stond er versteld van en ze verheerlijkten God en zeiden: Zoiets hebben wij nog nooit gezien!

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2003.