PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE GEZAMENLIJKE DIENST
VAN DE LUTHERS/REMONSTRANTSE GEMEENTE DOESBURG,
OP 23 MAART 2003

De lezingen waren:
Exodus 6:1-12
Johannes 2:13-23

PREEK

De lezingen van vanochtend hebben in elk geval één ding met elkaar gemeen: er is sprake van woede, van verontwaardiging, van toorn. God is verbolgen over de onmenselijke manier waarop de kinderen van Israël worden behandeld door de Egyptenaren. Daarom heft Hij zijn hand op tegen hen op. Het opheffen van de hand is een uitdrukking van geweld. Er wordt gesproken over een gericht: terwille van de gerechtigheid treft God de Egyptenaren met harde hand.

In het evangelie van Johannes lazen we ook over woede: verontwaardigd is Jezus over de wijze waarop de tempel wordt ontheiligd. Jezus claimt het huis van zijn Vader om daar weer ruimte te maken voor datgene, waarvoor het bedoeld is. Een godshuis is immers bedoeld voor eredienst, voor inkeer en gebed, voor bezinning op de vragen die het bestaan ons stelt, en voor de ontmoeting van mensen die samen zoeken naar wegen om te gaan in tijden van verwarring.

In die lijn is het dat de Raad van Kerken in Nederland afgelopen Donderdag bij het uitbreken van de oorlog in Irak een verkalring uitgegeven waarin kerken worden opgeroepen om hun godshuizen open te stellen, zodat mensen uiting kunnen geven aan hun pijn over het falen van alle pogingen om te komen tot een vreedzame oplossing in de kwestie Irak, en aan hun verlangen naar vrede.

Jezus is verbolgen over de wijze waarop de tempel wordt misbruikt. Toen alles achter de rug was herinnerden de leerlingen van Jezus zich, dat er geschreven staat: "De ijver voor uw huis zal mij verteren". (Psalm 69). Het lijkt wel of het hele Johannes-evangelie is geschreven rond Pasen en passie: wie ijvert voor gerechtigheid en humaniteit loopt een goede kans om geslachtofferd te worden.

===
De woorden ijver en toorn lijken hier vlak bij elkaar te liggen. God is een naijverig God, maar dat impliceert ook dat hij toornig kan zijn. Wij kunnen met zo'n Godsbeeld toch eigenlijk niet meer leven. We spreken veel liever over Gods goedheid, zijn liefde, zijn vergevingsgezindheid, zijn bereidheid om zich te verzoenen. Dat we nu en dan misschien wat verkeerd bezig zijn, willen we best onder ogen zien: maar Gods toorn...? Spaar me!

Van Johannes XXIII wordt verteld dat hem eens gevraagd werd of de hel bestaat. Zijn antwoord was: "ja, maar er zit niemand in." Het aardige van dit antwoord is dat het tegemoet komt aan ons verlangen naar een God die vriendelijk en menslievend is. Maar tegelijkertijd laat het de gedachte niet los, dat er grenzen zijn aan wat toelaatbaar is! Zonder het gericht is, theologisch gesproken, alles toelaatbaar. En zó is het toch ook weer niet! Het probleem is: waar moeten we de grenzen trekken van het toelaatbare? Bijvoorbeeld: als het gaat om mensenrechten? Als het gaat om de schending van de humaniteit? Maar ook: als het gaat om de uitwassen van godsdienstigheid? Om zgn. "heilige oorlog"? Om macht, die gebaseerd is op goddelijk gezag? Op geweld, dat gerechtvaardigd wordt door te wijzen op op dreigend gevaar? Waar liggen de grenzen? Wanneer is ingrijpen legitiem? En welke middelen zijn daarbij geoorloofd?

===
Je hoeft helemaal niet gelovig te zijn om te beseffen, dat er een moment kan komen waarop een duidelijk "ja" of een duidelijk "nee" moet klinken. Een moment waarop ook de kerk haar stem moet laten horen, - wil ze geloofwaardig blijven. Zo heeft de Raad van Kerken dezer dagen haar brief doen uitgaan: "De Raad van Kerken in Nederland betreurt het uitbreken van de oorlog tegen Irak zeer. Het is voor de kerken buitengewoon teleurstellend dat de Verenigde Staten zonder duidelijk mandaat van de Verenigde Naties overgegaan zijn tot een unilaterale aanval op Irak. (..) Naar de mening van de kerken waren nog niet alle vreedzame middelen uitgeput." En de Raad van Kerken heeft ook besloten om de demonstratie, die gisteren in Amsterdam werd gehouden, te ondersteunen.

Toch ligt hier een probleem: kan de kerk zo spreken? Namens wie is dat dan? Wat te denken van degenen, die in volle verantwoordelijkheid en - naar je mag aannemen - naar beste weten gemeend hebben dat alle vreedzame middelen wel waren uitgeput?
Het zijn moeilijke vragen.

===
Misschien is het grootste probleem daarbij wel, de menselijke beperktheid. We beseffen doorgaans maar al te goed hoe begrensd wij zijn:
- we weten vaak onvoldoende om ons een goed beeld te vormen
- ons oordeel is vaak ook heel voorlopig, zoals blijkt uit de ervaring dat we ons later in ons leven gedwongen zien om terug te komen op visies waar we ooit nog wel zó in geloofden
- we zijn soms ook laks, en laten het maar liever aan anderen
over om de stellingen in te nemen
- of het ontbreekt ons aan de moed om duidelijke kleur te bekennen, beducht als we vaak zijn voor het oordeel van anderen.
Zo zou er meer te noemen zijn.

"Velen begonnen er in hem te geloven. Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen, omdat hij allen kende. Hij wist wat er in de mens stak en daarom was het niet nodig dat iemand hem daarover inlichtte."

===
Als je je bewust wordt van deze/onze kleinmenselijkheid, stemt dit tot bescheidenheid. We moeten bekennen, dat we het allemaal vaak ook niet zo precies weten - ongeacht of het nu gaat over politieke kwesties, of over de opvoeding van kinderen, of over spanningen in relaties, of over dilemma's als gevolg van onze kwakkelende gezondheid. Hoe kom je tot keuzen? Hoe vindt de mens een weg?

====
Het is goed om te beseffen, dat de kerk openstaat voor mensen om elkaar daar te ontmoeten: - want de gemeente is nu juist de plek is waar mensen, die het allemaal niet zo goed weten, elkaar kunnen ontmoeten. Meester Eckhart schreef ooit: "Diep in ons allen is een wonderlijk innerlijk heiligdom, dat van de ziel, een heilige plaats, een goddelijk middelpunt, een Stem die tot ons spreekt, waarheen wij allen kunnen terugkeren."

Ook daar worden de vragen van vanochtend niet beantwoord. Maar daarmee wordt wel aangegeven dat uiteindelijk elk antwoord alleen een persoonlijk antwoord kan zijn - een antwoord dat een ander nooit voor jou kan geven.

Gods-dienst impliceert volgens Eckhart een wijze van leven, gebaseerd op een steeds weer teruggaan naar het diepste eigen innerlijk: om daar aanwijzingen te vinden voor de weg die wij moeten gaan en hoe die verder loopt; om daar kracht te krijgen om daarmee in staat te zijn ook de soms zware levensopdracht te volbrengen, en om er inspiratie op te doen voor het vinden van nieuwe oplossingen. Zo gezien zou de kerk misschien beter kunnen oproepen tot gebed.

===
Hier niet zover vandaan, in Barchem, ligt een huis van Woodbrookers. Daar heeft men al honderd jaar geleden als vuistregel ingevoerd dat er - naast het gesproken woord - ook steeds voldoende stilte moet zijn om dit woord de kans te geven om op ons in te werken. Daaruit spreekt vertrouwen in - wat in de taal van het geloof heet - het geheim van de Heilige Geest. De Geest, die in mensen werkt en tot mensen spreekt. Klaarblijkelijk hoort het tot de menselijke mogelijkheden om zoveel ruimte in onszelf te maken, dat die STEM hoorbaar wordt.

Tot de duivenhandelaars zei Jezus: 'Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!' Zijn wij niet zelf een huis van God? Scheppen wij in ons bestaan voldoende tijd en ruimte voor de Stem die ons zou kunnen leiden?

DE LEZINGEN:
Exodus 6:2-12

Dan zegt de AANWEZIGE tot Mozes:
nu zul je zien
wat ik aan Farao ga doen;
want door een sterke arm laat hij ze los,
door een sterke arm jaagt hij ze weg van zijn land!

Dan richt God zijn woord tot Mozes en zegt tot hem: Ik ben de AANWEZIGE. Verschenen ben ik aan Abraham, aan Izaäk, en aan Jacob als God-de-Geweldige; mijn naam AANWEZIGE heb ik aan hen niet bekend gemaakt. Maar wèl heb ik opgericht een verbond van mij met hen om hun te geven het land Kanaän; het land van hun omzwervingen, waar zij zwervers zijn geweest! En ook ben Ik het die heeft gehoord het kermen van de zonen van Israël nu de Egyptenaren hen laten sloven; en ik gedenk mijn verbond! Daarom, zeg tot de zonen van Israël: "Ik, de AANWEZIGE, - uitgeleid heb ik u allen onder Egypte's lasten vandaan, gered heb ik u uit hun slavernij: losgekocht heb ik u met uitgestrekte arm en met grote gerichten; genomen heb ik u voor mij tot gemeente, geweest ben ik er voor u tot God, erkend hebt ge dat ik de AANWEZIGE uw God ben die u heeft uitgeleid onder Egypte's lasten vandaan; doen komen heb ik u in het land waarvoor ik mijn hand heb geheven om dat te geven aan Abraham, aan Izaäk en aan Jacob, en gegeven heb ik het u als erfgoed, Ik de AANWEZIGE!"
Zo spreekt Mozes tot de zonen van Israël; maar ze hebben niet naar Mozes gehoord, door tekort aan adem, door de harde slavendienst.

Johannes 2:13-23

Toen het Paasfeest der Joden nabij was, ging Jezus op naar Jeruzalem. In de tempel trof hij de verkopers van runderen, schapen en duiven aan en ook de geldwisselaars die daar zaten. Hij maakte van touwen een gesel, dreef ze allemaal uit de tempel, ook de schapen en de runderen; het kleingeld van de wisselaars veegde hij van de tafels en wierp die omver. En tot de duivenhandelaars zei hij: 'Weg met dit alles! Maakt van het huis van mijn Vader geen markthal!' Zijn leerlingen herinnerden zich dat geschreven staat: De ijver voor uw huis zal mij verteren. De Joden richtten zich tot hem met de woorden: 'Wat voor teken kunt gij ons laten zien, dat gij dit moogt doen?' Waarop Jezus hun antwoordde: 'Breekt deze tempel af, en in drie dagen zal ik hem doen herrijzen.' Maar de Joden merkten op: 'Zesenveertig jaar is aan deze tempel gebouwd; zult Gij hem dan in drie dagen doen herrijzen?' Jezus echter sprak over de tempel van zijn lichaam. Toen hij dan ook verrezen was uit de doden, herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en geloofden in de Schrift en in het woord dat Jezus had gesproken. Terwijl hij bij gelegenheid van het Paasfeest in Jeruzalem was, begonnen er velen in zijn naam te geloven bij het zien van de tekens die hij deed. Maar Jezus van zijn kant had geen vertrouwen in hen, omdat hij allen kende. Hij wist wat er in de mens stak en daarom was het niet nodig dat iemand hem daarover inlichtte.

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS. ..

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2003.