PREEK GEHOUDEN OP 23 NOVEMBER TIJDENS DE DIENST VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE LOCHEM/ZUTPHEN

De lezingen waren: Prediker 1: 4-11
Marcus 13: 14-27

PREEK

Het is vandaag de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Daarmee is de cyclus weer voltooid. Wat wil dat zeggen?
Het kerkelijk jaar zou je kunnen zien als een verhaal; het doel van dit verhaal is dat het ons wil brengen tot geloof en bekering; vandaar dat het altijd begint met de oproep van Johannes de Doper: bekeert U, laat U dopen, baant rechte wegen voor de Heer. Vervolgens worden we - voor zover we trouwe kergangers zijn - geconfronteerd met de weg die Jezus ging, met zijn dood, met het ontstaan van de kerk, en met de betekenis daarvan voor deze wereld. Vandaag, aan het slot van dit verhaal, staat altijd de zogenoemde 'rede over laatste dingen' op het leesrooster.

De laatste zondag van het kerkelijk jaar is een zondag om te evalueren. Hoe is het gesteld met de wereld? Hoe is het met de leefbaarheid? En met de menswaardigheid? En ook in het persoonlijk leven: hoe is het met ons geloof? Is het er in het afgelopen jaar sterker op geworden? Of is het gammeler geworden? Met de woorden van Lloyd Haft, die hij gebruikt in zijn bewerking van de eerste psalm:
Was het mij beter gegaan
als ik niet had gedacht,
niet had verwacht dat u was?

Afgelopen dinsdag vond in Leiden een Remonstrants Symposium plaats onder de titel: "God op kousenvoeten". Ook daar die vraag: kunnen we in onze gesaeculariseerde cultuur nog over God spreken? En wordt onze stem steeds luider? Of geven we het op, en spreken we alleen in de beslotenheid van de eigen kring nog over God.... - en zelfs daar met de nodige aarzeling?
===
Uit de lezingen van vandaag klinken vergelijkbare vragen op. De schrijver van het boek Prediker vraagt zich af, of er wel iets nieuws is onder de zon. Of er wel enige zin te ontdekken valt in dit bestaan. Alles gaat maar door: er komt geen einde aan. Er zijn mensen, die dit een troostrijke gedachte vinden. Maar is het wel wáár dat de wereld eeuwig blijft zoals hij is? Marcus, die ons met zijn beelden ontleend aan de Joodse oorlog die uitloopt op de val van Jeruzalem en aan de vervolgingen en de martelingen waaraan de Christenen destijds blootstonden, confronteert ons met "de gruwel der verwoesting": "verschrikkingen zoals er niet geweest zijn vanaf het begin toen God de wereld schiep tot nu toe, noch ooit komen zullen." Was dat laatste maar wáár! Nog steeds worden we dagelijks geconfronteerd met bloedig geweld, bomaanslagen, en terreur: met mensen voor wie het leven klaarblijkelijk geen waarde heeft.
===
Waarom lezen we deze rede over de laatste dingen elk jaar weer? Je zou toch zeggen, dat vrijzinnigen - mensen die denkend willen geloven - niet meer uit de voeten kunnen met een voorstelling van zaken, die zo duidelijk gedateerd is en die bepaald wordt door een wereldbeeld dat het onze niet meer is. Traditie? Maar traditie is gestolde ervaring en sterft uit, wanneer daarin niet steeds opnieuw zin wordt ontdekt. Ik denk dat de betekenis van dit verhaal voor ons vooral ligt in de vraag naar de leefbaarheid van deze wereld. In het scheppingsverhaal wordt verteld, dat de mens is geschapen naar Gods beeld. En de opdracht is om te leven: als evenbeeld van God. Maar in plaats daarvan vergrijpt een mens zich aan de wereld en de samenleving. Wordt die daardoor niet feitelijk onbewoonbaar? Marcus plaatst deze redevoering niet zonder reden vlak voor het lijdensverhaal. Wat met Jezus Christus gebeurt toont hoever het met de mens is gekomen. Het paradijs wordt vernielt; de kroon van de schepping, de mens, wordt vermoord. Zo wordt de aarde onbewoonbaar, het leven onmogelijk: door mensenhanden - misschien wel onze handen. Door verblinding, misschien wel onze verblinding. "Als uw oog u ergert: ruk het uit; als uw hand u ergert: hak hem af." Want is dat niet beter dan dat door jouw hand, door jouw opvattingen, door jouw manier van leven de wereld ten onder gaat?
===
Ik weet niet hoe het U vergaat. Maar bij het lezen van deze teksten over het einde schrik je toch weer op: wat gruwelijk, dat we er met elkaar zo'n chaos van maken! Kan dat niet anders? Kunnen we daar met elkaar nu niets aan doen? Hoe is dat nu het afgelopen jaar weer gegaan? Hoe zag mijn leven eruit en wat hebben mijn handen bijgedragen aan de leefbaarheid in mijn omgeving?

Terwijl ik daarover nadacht kwam het verhaal in me op over twee reuzen: grote sterke reuzen die steeds met elkaar strijden. De ene reus is duidelijk sterker dan de andere. Maar toch blijkt de zwakkere steeds weer in staat te zijn om de grootste klappen te ontwijken. En om steeds weer de moed te hervinden verder te gaan. Dat komt omdat hij een dwerg in zijn oor heeft: die hem steeds dingen influistert. En ik dacht: die strijd herken ik. Als je daar oog voor krijgt, zie je die overal in terug. Buiten jezelf, maar ook in jezelf. En ik dacht: hadden wij ook maar zo'n dwerg in ons oor. Maar wie weet - hebben we die ook: een Stem die ons aanmoedigt om te doen, wat eigenlijk onmogelijk is. Die ons in staat stelt om onszelf te overstijgen. Het godsgeheim kan misschien wel niet beter worden weergegeven dan met zo'n verhaal. Als het gesprek over geloven gaat, is er al snel de vraag: wat geloof je nog? Maar misschien is dat wel een foute vraag. Geloven is een manier van zijn. Geloven is: in een bepaalde relatie staan tot de werkelijkheid. Je aangesproken weten. Het is niet een kwestie van 'een beetje geloven', 'wat méér of iets minder geloven': geloven is gaan staan op de plaats waar je eigenlijk niet kunt staan. Omdat je weet dat je het, menselijkerwijze gesproken, op eigen kracht niet kunt redden; maar tegelijkertijd besef je dat er geen andere keuze is. Gaan staan dáár waar je alleen kunt staan als je het aandurft om te vertrouwen op de reddende, de dragende kracht van de Geest.

Voor wie dat aandurft gaan mogelijk deuren open, waar wij die niet zouden hebben verwacht. Dat is het wonder van het geloof. Deuren waarover Leo Vroman het heeft als hij schrijft:
Er zijn reusachtige deuren
die alleen in gedachten bestaan
maar waarachter dingen gebeuren
die geen mens kan hebben gedaan.

Daar glanzen de marmeren zalen
afwezigheden komen daar voor en
echo's die niets herhalen
maar stemloos stijgen en dalen
en geen geluid laten horen.

DE LEZINGEN: * Lezing uit het boek Prediker: 1, 4-11

Geslachten gaan, geslachten komen, maar de aarde blijft altijd bestaan. De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan. De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden. Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug. Alle rivieren stromen naar de zee, en toch raakt de zee niet vol. De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats vanwaar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen. Alles is vermoeiend, zo zeer dat er geen woorden voor te vinden zijn. De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn oren horen, en ze blijven horen. Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan. Er is niets nieuws onder de zon. Wanneer men van iets zegt: "Kijk eens, iets nieuws," dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest. De vroegere geslachten zijn vergeten, en ook de komende geslachten zullen weer worden vergeten.

* Lezing uit het evangelie volgens Marcus 13:14-27

Wanneer gij nu de gruwel der verwoesting zult zien staan waar het niet mag - wie het leest geve er acht op - laten dan de mensen die in Judea zijn vluchten naar de bergen. Wie op het dak is, ga niet naar beneden en ga niet naar binnen om iets uit zijn huis mee te nemen; en wie in het veld is kere niet terug om zijn kleed mee te nemen. Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen. Bidt dat het niet in de winter valt.
Want die dagen zullen dagen der verschrikking zijn zoals er niet geweest zijn vanaf het begin toen God de wereld schiep tot nu toe, noch ooit komen zullen. Als de Heer die dagen niet verkort had, zou geen mens gespaard blijven; maar Hij heeft die dagen verkort omwille van de uitverkorenen die Hij zich uitgekozen heeft. Wanneer dan iemand u zegt: Zie, de Christus is hier, of: Hij is daar: gelooft het niet. Want er zullen schijnchristussen en schijnprofeten opstaan die tekenen en wonderen zullen doen, zodat zij, als dat mogelijk was, zelfs de uitverkorenen zouden misleiden. Weest dus op uw hoede; ik heb u alles voorspeld. Maar na die verschrikkingen zal in die dagen de zon verduisteren en de maan zal geen licht meer geven; de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen in verwarring geraken; dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken, met grote macht en heerlijkheid. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden om zijn uitverkorenen te verzamelen uit de vier windstreken, van het einde der aarde tot het uiteinde van de hemel.

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2003.