PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE VRIJZINNIGE GELOOFSGEMEENSCHAP "AAN DE REGGE" (RIJSSEN/NIJVERDAL), OP 11 JANUARI 2004

DE DOOP VAN JEZUS IN DE JORDAAN:
Ikonenatelier 'Bornholm'


De lezingen waren: Jesaja 55, 1-3
Marcus 1, 1-11

DE PREEK

Gemeente,

In de afgelopen week, op zes januari / Driekoningen, kwam er een einde aan de Kersttijd. Zo zien wij dat. De kerstbomen gaan dan weer de deur uit. En eigenlijk hoor je elkaar nadien niet meer een 'Gelukkig Nieuwjaar' te wensen.

De Christenen, die behoren bij de Oosters Ortodoxe kerken zien dat allemaal wat anders. Die hebben niet zoveel met Kerstmis en met het geboorteverhaal van Jezus. Ooit was ik rond deze tijd in Caïro: daar merkte ik tot mijn verbazing, dat de Christenen daar in plaats van het Kerstfeest in December een groot feest vieren in Januari: Theophanie (het verschijnen van God). De gedachte daarbij is, dat in de loop van het leven van Jezus zichtbaar is geworden, dat God is geïncarneerd (d.w.z. menselijke gestalte heeft aangenomen). Men baseert zich daarbij vooral op het oudste evangelie, het evangelie van Marcus; deze evangelist die - volgens de traditie - het Christendom naar Egypte heeft gebracht, kent het geboorteverhaal van Jezus niet, of althans: hij rept daar met geen woord over. Zijn evangelie begint met een verhaal over het optreden van Jezus in het openbaar. Hij beschrijft het moment waarop Jezus besluit zich te laten dopen: "In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en liet zich dopen door Johannes - in de Jordaan."

Volgens Marcus gaat het dus over een bewust genomen beslissing van Jezus: Ik ga mij laten dopen; daarvoor ga ik op reis. Klaarblijkelijk was dat in de ogen van Marcus - altans achteraf gezien - een buitengewoon belangrijke beslissing. De doop vormt een keerpunt in het leven van Jezus. De ikoonschilders hebben dat goed begrepen: zij laten zien dat dit een beslissende moment is, het scharnierpunt in het leven van Jezus. Zij laten zien dat de Jordaan in dit verhaal de plaats is van 'vernieuwing', van 'herschepping'. De mens - gedompeld in de stroom / tussen twee oevers - ontdekt het rijk van God, en wordt zo herboren.

Misschien klinkt dit allemaal wat hoogdravend, poëtisch, of zelfs zweverig. Maar toch: zo wordt het ons verteld door Marcus, en zo wordt het in de vrome verbeelding van ikoonschilders ons voor ogen gesteld: dit mysterie, vertelt Marcus, vormt onze redding. En het is dit evangelie, deze boodschap, die in het Oosten uitbundig wordt gevierd - even uitbundig als bij ons het Kerstfeest.

Als je de ikoon goed bekijkt kan het gebeuren dat dit beeld je gaat aanspreken: dat je er iets van je eigen levenssituatie in gaat herkennen. Bevindt de mens zich niet feitelijk altijd tussen die twee oevers? Enerzijds is daar de harde realiteit van elke dag, datgene dat gehoorzaamt aan de wetten van oorzaak en gevolg; het voorspelbare, datgene wat we uit alle macht proberen om naar onze hand te zetten. Maar tegelijkertijd is er ook die andere dimensie: het vage vermoeden, of althans de hoop dat er machten, krachten en engelen zijn, méér dan wat wij kunnen begrijpen; dat er mogelijkheden zijn en kansen die wij niet kunnen overzien, die verder reiken dan wat wij ons kunnen voorstellen; dat de werkelijkheid altijd weer ruimer en groter zal blijken dan wij kunnen bevatten. Want: wat weten wij nu eigenlijk? En is het leven zelf niet een soort doop, een moeizame styrijd om staande te blijven in de stroom van de tijd waarin je nu en dan dreigt ten onder te gaan?

Volgens het verhaal klinkt er uit de hemel een Stem, die roept: deze is mijn geliefde zoon, de mens in wie ik een welbehagen heb. De ikoon toont ons een diepblauwe hemel waaruit de vogel Gods neerdaalt. Je zou kunnen zeggen: de verticale dimensie in ons bestaan.

Het verhaal over Jezus is dan ook - denk ik - niet meer of minder dan het verhaal over Adam, de mens, die deze dimensies in het leven vermoedt; en die vervolgens de moed heeft om zijn leven gestalte te geven op basis van het vertrouwen op ..., ja op wat? Op wat niet is uit te leggen; wat aan woorden voorbij is. Op de intuïtie, dat er zoiets is als een scheppende Geest en een dragende kracht die - ondanks alles wat daarmee in tegenspraak lijkt - zin en betekenis geven aan ons bestaan.

Niet voor niets spreekt men in de Oosterse kerken over theofanie: dat is een grieks woord; en dat duidt op een actie van godswege: het zichtbaar worden... van het goddelijke. Waar het goddelijke zichtbaar wordt, daar wordt alles vernieuwd. Zijn we daar ontvankelijk voor? Hebben we onze antennes daarop afgestemd? Is er in ons leven wel ruimte voor deze dimensie - dit mysterie? In het verhaal over de doop van Jezus gaat het misschien wel niet zozeer over Jezus: het verhaal raakt ook elk van ons wezenlijk omdat het de vraag oproept hoe wij de werkelijkheid ervaren.

Wat zou er precies gebeurd zijn, daar bij de Jordaan? Dat zouden we best willen weten. Maar: bijbelverhalen vertellen dikwijls in compacte vorm hoe het in een mensenleven kan toegaan. Wat binnen het verhaal is gecomprimeerd tot één moment weerspiegelt vaak een proces dat in werkelijkheid jaren in beslag neemt. Als je ogen ooit zijn opengaan gegaan voor het transcendente, dan kun je niet meer naar de werkelijkheid kijken op de oude manier: want dan blijkt ineens alles iets mysterieus te hebben.

Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop herinner ik me, dat het woord 'God' vele jaren lang niet in mijn vocabulaire voorkwam. Tot op de dag van vandaag gebruik ik het woord maar uiterst spaarzaam: het is zo verweven met voorstellingen, die je onmiddellijk moet corrigeren. Het roept zoveel misverstanden op.
Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop, dan zie ik dat ik er met name in mijn jonge jaren van ben uitgegaan dat je maar beter niet kon rekenen op een hemel die zich zou openen. Dat je maar beter kon bouwen op je gezond verstand, op het berekenen van je kansen, en op de hulp van vrienden. En natuurlijk: dan is er ook nog zoiets als het lot. De één treft het in het leven beter dan de ander. Niet voor niets wensen we elkaar geluk in het nieuwe jaar!

Maar er komt een dag waarop je je gaat realiseren, dat het leven niet maakbaar is. Dat lijkt angstaanjagend. Maar mogelijk kan dat ook iets bevrijdends hebben. Om bevrijd te worden van angst moet een mens soms door het dal van de angst heen gaan. Het mysterie van Gods barmhartigheid en genade wordt misschien wel pas ervaarbaar, waar het ons aan elk houvast ontbreekt.

Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop, dan herinner ik mij stormen, draaikolken - angstaanjagend - driften, sterker dan wilskracht; misstappen, die onvergefelijk waren in mijn eigen ogen. Dat zijn van die momenten waarin je dreigt alle grond onder de voeten te verliezen. Dat is misschien wel "de Jordaan"? Weet U wat "Jordaan" betekent?
JRD is een Hebreeuws woord voor 'neerdalen', 'bergafwaarts gaan', 'er onderdoor gaan'. Zo wordt - vroeg of laat - elk mens "gedoopt", ondergedompeld in de realiteit van zijn/haar ontoereikendheid.

En de vraag is dan: wie of wat kan mij redden. Volgens de evangelist kan het wonderlijkerwijze ineens gebeuren dat er een hemelse stem klinkt, die vergeeft, die verzoent, die zegt: "Ik houd van jou; jij mag er zijn, ondanks alles!"

Misschien zijn zulke ervaringen wel bepalend voor wie wij worden. Misschien zijn zulke ervaringen wel vernieuwend, omdat we daardoor op een heel andere wijze gaan kijken naar het leven, naar onszelf, en naar andere mensen.

Gedoopt willen worden: zou dat dan ook een uitdrukking kunnen zijn van het diepe verlangen naar die zekerheid: dat we er mógen zijn?

Begin van het evangelie van Jezus Christus, de zoon van God:
Jezus wilde gedoopt worden in de Jordaan. Daardoor werd alles nieuw!
AMEN.

DE LEZINGEN:
Jesaja 55, 1-3
Komt allen die dorst hebt: hier is water;
en gij, die geen geld hebt, komt:
koopt koren en eet zonder geld,
en drinkt zonder betaling wijn en melk.
Waarom besteedt gij geld aan wat geen brood is,
en uw loon aan iets wat niet verzadigt?
Luistert aandachtig naar mij,
en ge zult eten wat goed is,
en uw honger stillen met uitgelezen spijs.
Neigt uw oor en komt naar mij,
luistert en ge zult leven.
Een eeuwig verbond zal ik met u sluiten,
een blijk van blijvende trouw.

Marcus 1, 1-11

Begin van de blijde boodschap van Jezus Christus, de zoon van God. Zoals er geschreven staat bij de profeet Jesaja: - 'Zie ik zend mijn bode voor u uit die voor u de weg zal banen;
een stem van iemand die roept in de woestijn 'Bereid de weg des Heren, maakt recht zijn paden' - zó trad Johannes op in de woestijn, en doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot vergiffenis van zonden. Heel de landstreek Judea en alle inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit en lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. Johannes ging gekleed in kamelenhaar, met een leren gordel om zijn lendenen; hij at sprinkhanen en wilde honing. Hij predikte: "Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te maken. Ik heb u gedoopt met water, maar hij zal u dopen met de heilige geest". In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op hetzelfde ogenblik dat hij uit het water opsteeg, zag hij de hemel openscheuren en de geest als een duif op zich neerdalen. En er kwam een stem uit de hemel: 'Gij zijt mijn zoon, mijn veelgeliefde; in u heb ik een welbehagen".

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2004.