DE DOOP VAN JEZUS IN DE JORDAAN: Ikonenatelier 'Bornholm'
|
![]() |
Gemeente,
In de afgelopen week, op zes januari / Driekoningen, kwam er
een einde aan de Kersttijd. Zo zien wij dat. De kerstbomen
gaan dan weer de deur uit. En eigenlijk hoor je elkaar nadien
niet meer een 'Gelukkig Nieuwjaar' te wensen.
De Christenen, die behoren bij de Oosters Ortodoxe kerken
zien dat allemaal wat anders. Die hebben niet zoveel met
Kerstmis en met het geboorteverhaal van Jezus. Ooit was ik
rond deze tijd in Caïro: daar merkte ik tot mijn verbazing,
dat de Christenen daar in plaats van het Kerstfeest in
December een groot feest vieren in Januari: Theophanie (het
verschijnen van God). De gedachte daarbij is, dat in de loop
van het leven van Jezus zichtbaar is geworden, dat God is
geïncarneerd (d.w.z. menselijke gestalte heeft aangenomen).
Men baseert zich daarbij vooral op het oudste evangelie, het
evangelie van Marcus; deze evangelist die - volgens de
traditie - het Christendom naar Egypte heeft gebracht, kent
het geboorteverhaal van Jezus niet, of althans: hij rept daar
met geen woord over. Zijn evangelie begint met een verhaal
over het optreden van Jezus in het openbaar. Hij beschrijft
het moment waarop Jezus besluit zich te laten dopen: "In die
tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en liet zich dopen
door Johannes - in de Jordaan."
Volgens Marcus gaat het dus over een bewust genomen beslissing
van Jezus: Ik ga mij laten dopen; daarvoor ga ik op reis.
Klaarblijkelijk was dat in de ogen van Marcus - altans
achteraf gezien - een buitengewoon belangrijke beslissing. De
doop vormt een keerpunt in het leven van Jezus. De
ikoonschilders hebben dat goed begrepen: zij laten zien dat
dit een beslissende moment is, het scharnierpunt in het leven
van Jezus. Zij laten zien dat de Jordaan in dit verhaal de
plaats is van 'vernieuwing', van 'herschepping'. De mens -
gedompeld in de stroom / tussen twee oevers - ontdekt het rijk
van God, en wordt zo herboren.
Misschien klinkt dit allemaal wat hoogdravend, poëtisch, of
zelfs zweverig. Maar toch: zo wordt het ons verteld door
Marcus, en zo wordt het in de vrome verbeelding van
ikoonschilders ons voor ogen gesteld: dit mysterie, vertelt
Marcus, vormt onze redding. En het is dit evangelie, deze
boodschap, die in het Oosten uitbundig wordt gevierd - even
uitbundig als bij ons het Kerstfeest.
Als je de ikoon goed bekijkt kan het gebeuren dat dit beeld je
gaat aanspreken: dat je er iets van je eigen levenssituatie in
gaat herkennen. Bevindt de mens zich niet feitelijk altijd
tussen die twee oevers? Enerzijds is daar de harde realiteit
van elke dag, datgene dat gehoorzaamt aan de wetten van oorzaak en gevolg;
het voorspelbare, datgene wat we uit alle macht proberen om naar onze hand
te zetten. Maar tegelijkertijd is er ook die andere dimensie: het vage vermoeden,
of althans de hoop dat er machten, krachten en engelen zijn, méér
dan wat wij kunnen begrijpen; dat er mogelijkheden zijn en kansen die wij niet
kunnen overzien, die verder reiken dan wat wij ons kunnen
voorstellen; dat de werkelijkheid altijd weer ruimer en groter zal blijken dan wij
kunnen bevatten. Want: wat weten wij nu eigenlijk? En is het
leven zelf niet een soort doop, een moeizame styrijd om staande te blijven
in de stroom van de tijd waarin je nu en dan dreigt ten onder te gaan?
Volgens het verhaal klinkt er uit de hemel een Stem, die
roept: deze is mijn geliefde zoon, de mens in wie ik een
welbehagen heb. De ikoon toont ons een diepblauwe hemel
waaruit de vogel Gods neerdaalt. Je zou kunnen zeggen: de
verticale dimensie in ons bestaan.
Het verhaal over Jezus is dan ook - denk ik - niet meer of
minder dan het verhaal over Adam, de mens, die deze dimensies
in het leven vermoedt; en die vervolgens de moed heeft om zijn
leven gestalte te geven op basis van het vertrouwen op ..., ja
op wat? Op wat niet is uit te leggen; wat aan woorden voorbij
is. Op de intuïtie, dat er zoiets is als een scheppende Geest
en een dragende kracht die - ondanks alles wat daarmee in
tegenspraak lijkt - zin en betekenis geven aan ons bestaan.
Niet voor niets spreekt men in de Oosterse kerken over
theofanie: dat is een grieks woord; en dat duidt op een actie
van godswege: het zichtbaar worden... van het goddelijke. Waar
het goddelijke zichtbaar wordt, daar wordt alles vernieuwd.
Zijn we daar ontvankelijk voor? Hebben we onze antennes daarop
afgestemd? Is er in ons leven wel ruimte voor deze dimensie -
dit mysterie? In het verhaal over de doop van Jezus gaat het
misschien wel niet zozeer over Jezus: het verhaal raakt ook
elk van ons wezenlijk omdat het de vraag oproept hoe wij de
werkelijkheid ervaren.
Wat zou er precies gebeurd zijn, daar bij de Jordaan? Dat
zouden we best willen weten. Maar: bijbelverhalen vertellen
dikwijls in compacte vorm hoe het in een mensenleven kan
toegaan. Wat binnen het verhaal is gecomprimeerd tot één
moment weerspiegelt vaak een proces dat in werkelijkheid jaren
in beslag neemt. Als je ogen ooit zijn opengaan gegaan voor
het transcendente, dan kun je niet meer naar de werkelijkheid
kijken op de oude manier: want dan blijkt ineens alles iets
mysterieus te hebben.
Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop herinner ik
me, dat het woord 'God' vele jaren lang niet in mijn
vocabulaire voorkwam. Tot op de dag van vandaag gebruik ik het
woord maar uiterst spaarzaam: het is zo verweven met
voorstellingen, die je onmiddellijk moet corrigeren. Het roept
zoveel misverstanden op.
Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop, dan zie ik
dat ik er met name in mijn jonge jaren van ben uitgegaan dat
je maar beter niet kon rekenen op een hemel die zich zou
openen. Dat je maar beter kon bouwen op je gezond verstand,
op het berekenen van je kansen, en op de hulp van vrienden.
En natuurlijk: dan is er ook nog zoiets als het lot. De één
treft het in het leven beter dan de ander. Niet voor niets
wensen we elkaar geluk in het nieuwe jaar!
Maar er komt een dag waarop je je gaat realiseren, dat het
leven niet maakbaar is. Dat lijkt angstaanjagend. Maar
mogelijk kan dat ook iets bevrijdends hebben. Om bevrijd te
worden van angst moet een mens soms door het dal van de angst
heen gaan. Het mysterie van Gods barmhartigheid en genade
wordt misschien wel pas ervaarbaar, waar het ons aan elk
houvast ontbreekt.
Als ik mijn eigen levensweg in gedachten terugloop, dan
herinner ik mij stormen, draaikolken - angstaanjagend -
driften, sterker dan wilskracht; misstappen, die onvergefelijk
waren in mijn eigen ogen. Dat zijn van die momenten waarin je
dreigt alle grond onder de voeten te verliezen. Dat is
misschien wel "de Jordaan"? Weet U wat "Jordaan"
betekent?
JRD is een Hebreeuws woord voor 'neerdalen', 'bergafwaarts
gaan', 'er onderdoor gaan'. Zo wordt - vroeg of laat - elk
mens "gedoopt", ondergedompeld in de realiteit van zijn/haar
ontoereikendheid.
En de vraag is dan: wie of wat kan mij redden. Volgens de
evangelist kan het wonderlijkerwijze ineens gebeuren dat er
een hemelse stem klinkt, die vergeeft, die verzoent, die zegt:
"Ik houd van jou; jij mag er zijn, ondanks alles!"
Misschien zijn zulke ervaringen wel bepalend voor wie wij
worden. Misschien zijn zulke ervaringen wel vernieuwend, omdat
we daardoor op een heel andere wijze gaan kijken naar het
leven, naar onszelf, en naar andere mensen.
Gedoopt willen worden: zou dat dan ook een uitdrukking kunnen
zijn van het diepe verlangen naar die zekerheid: dat we er
mógen zijn?
Begin van het evangelie van Jezus Christus, de zoon van God:
Jezus wilde gedoopt worden in de Jordaan. Daardoor werd alles
nieuw!
AMEN.
DE LEZINGEN:
Jesaja 55, 1-3
Komt allen die dorst hebt: hier is water;
en gij, die geen geld hebt, komt:
koopt koren en eet zonder geld,
en drinkt zonder betaling wijn en melk.
Waarom besteedt gij geld aan wat geen brood is,
en uw loon aan iets wat niet verzadigt?
Luistert aandachtig naar mij,
en ge zult eten wat goed is,
en uw honger stillen met uitgelezen spijs.
Neigt uw oor en komt naar mij,
luistert en ge zult leven.
Een eeuwig verbond zal ik met u sluiten,
een blijk van blijvende trouw.
Marcus 1, 1-11
Begin van de blijde boodschap van Jezus Christus, de zoon van
God. Zoals er geschreven staat bij de profeet Jesaja: - 'Zie
ik zend mijn bode voor u uit die voor u de weg zal banen;
een stem van iemand die roept in de woestijn 'Bereid de weg
des Heren, maakt recht zijn paden' - zó trad Johannes op in de
woestijn, en doopte; hij preekte een doopsel van bekering tot
vergiffenis van zonden. Heel de landstreek Judea en alle
inwoners van Jeruzalem trokken naar hem uit en lieten zich
door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl zij hun zonden
beleden. Johannes ging gekleed in kamelenhaar, met een leren
gordel om zijn lendenen; hij at sprinkhanen en wilde honing.
Hij predikte: "Na mij komt die sterker is dan ik, en ik ben
niet waardig mij te bukken en de riem van zijn sandalen los te
maken. Ik heb u gedoopt met water, maar hij zal u dopen met de
heilige geest". In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in
Galilea en liet zich in de Jordaan door Johannes dopen. En op
hetzelfde ogenblik dat hij uit het water opsteeg, zag hij de
hemel openscheuren en de geest als een duif op zich neerdalen.
En er kwam een stem uit de hemel: 'Gij zijt mijn zoon, mijn
veelgeliefde; in u heb ik een welbehagen".
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2004.