Pelgrims Tympaan van de St.-Lazare Autun 12de eeuw
|
![]() |
* Preek: "Onderkennen?"
Twee verhalen over mensen, die gaan zien - en voor wie een
nieuwe toekomst wordt ontsloten. Je zou kunnen zeggen: echt
verhalen voor de Paastijd. Zó heet de periode tussen Pasen en
Pinksteren. Het is een periode om na te denken over de
betekenis van opwekking, opstanding, overwinning op de dood.
In het verhaal over Jacob is het kernwoord "onderkennen". In
het verhaal over de genezing van de blindgeborene "gaan zien".
Het zijn verhalen over hoe mensen tot geloof komen. Hoe komen
wij tot geloof?
Je zou kunnen proberen om er je eigen verhaal naast te leggen:
hoe ben ik tot geloof gekomen. En hoe heeft dat mijn leven
veranderd?
Wie dat probeert loopt onmiddellijk aan tegen de vraag: wat is
geloof eigenlijk? En: heeft dat iets te maken met "gaan
onderkennen"?
Bestaat er zoiets als een werkelijkheid, waar ik ooit geen
weet van had? Zijn er ervaringen, die ons leven zó ingrijpend
veranderen, dat we het Jacob kunnen nazeggen: "Inderdaad: de
wereld waarin wij leven is niet anders dan een huis van God;
en ik heb dat niet onderkend"?
===
We zouden elkaar ons eigen verhaal kunnen vertellen: onze
twijfels, onze aarzelingen, ons gemis aan helderheid.
Van die onzekerheid klinkt ook iets door in het verhaal over
Jacob: let maar eens op de belofte die hij aflegt. Daar
spreekt een zekere aarzeling uit. Zijn ogen zijn door de droom
dan wel opengegaan voor een nieuwe dimensie. Maar daar
helemaal op vertrouwen - dat durft hij toch niet. Vandaar een
geconditioneerde belofte, die je aldus zou kunnen
parafraseren: "Als U, o God, zich houdt aan uw belofte, dan
zal ik mij aan het einde van de tocht niet beroemen op mijn
eigen verdiensten. Nee, dan zal ik belijden, dat ik het
allemaal heb ontvangen als loon voor mijn trouw aan U'.
Het geloof van Jacob grenst aan magie. Kuitert zou misschien
zeggen: God is een zoekontwerp; maar of zo'n zoekontwerp ons
iets oplevert, zal altijd nog maar moeten blijken. De vraag
die je daarbij kunt stellen is: of we zó'n God niet het
product is van onze eigen dromen en verwachtingen. Is dat niet
'bijgeloof'? Geloven in een God die wáár maakt wat wij hopen
en verwachten.
===
Er zijn dan ook mensen, die het verhaal over Jacob dan ook
anders willen lezen. Zij zeggen: het is veel diepzinniger. Het
verhaal over de tocht van Jacob is in feite een beschrijving
van de reis van de ziel naar wijsheid. De tocht van de ziel
naar zijn bestemming is een proces dat een mensenleven lang
duurt: de ogen van ons hart gaan niet in één keer open. Elke
religieuze ervaring draagt bij tot meer helderheid. En pas aan
het einde van de tocht wordt de ruimte van de ziel verlicht.
Dit is meer de interpretatie van een mysticus: het draait
daarbij om de gedachte dat leven een leerproces is, dat er
onderweg, vaak onverwacht, steeds weer bronnen zijn, waaruit
wij kunnen putten: dromen en signalen, de sporen naar heil. De
droom van Jacob is er daar één van. In het verhaal gaat niet
zozeer om de vraag naar God, als wel om de verlichting van de
ziel. Hoe meer de ziel verlicht raakt, deste groter wordt het
vertrouwen in wat ons toevalt als brood voor onderweg: vaak
juist op de momenten van crisis - daar waar een mens zijn
moede hoofd te ruste moet leggen op een steen gebeuren vaak
dingen die dit vertrouwen in het leven versterken.
Een vraag, die je hierbij kunt stellen is of zo'n mystiek
getint geloof niet erg gericht is op de eigen spirituele
groei. En: wat kan een mens zich niet gaan inbeelden? Is dit
het geloof, waarvan we het moeten hebben? Hoe groot is het
gevaar van een verstikkende 'ikkigheid'?
===
In het verhaal over de blinde, die door Jezus wordt genezen,
is van 'ikkigheid' geen sprake: de blinde heeft een leidsman
ontmoet die hem heeft genezen. Hij heeft niet zichzelf
genezen, maar is genezen. Hoe kan dat? "Wat heeft Jezus met je
gedaan?", is dan ook de vraag van de wetgeleerden. Het
antwoord is verrassend: Dat zouden jullie toch moeten weten!
"Dat is toch wel wonderlijk, dat jullie niet weten waarvandaan
deze is?" Van mensen, die hun leven lang al bezig zijn met de
bestudering van de oude verhalen zou je toch verwachten, dat
die toch wel weten, hoe een mens leert onderkennen...
Voorop de liturgie is te zien hoe een Middeleeuws beeldhouwer
het Paasmysterie heeft verbeeld. Op de afbeelding zien we
mensen, pelgrims, met één been nog in het graf. Aan de
Jacobsschelp, die de voorste van hen met zich meedraagt, zien
we dat hij op weg is naar Santiago de Compostella; de tweede
is onderweg naar Jeruzalem: dat is te zien aan het kruis op
zijn knapzak. Aan de derde kunnen we niet zien waarheen hij
onderweg is: hij staat nog met zijn beide voeten in het graf.
Misschien is hij wel helemaal niet onderweg, en verbaast hij
zich alleen maar over wat hij hoort en ziet. Een boeiend
gezelschap, waarin de gemeente van Christus is verbeeld:
mensen, die samen, als gemeenschap, op weg zijn: achter Jezus
aan - die, zoals U misschien wel ziet, voorop gaat.
Veelzeggend op de afbeelding zijn die graven: de stenen kisten
waar deze pelgrims uit tevoorschijn stappen. Het is alsof de
beeldhouwer wil zeggen: dit zijn mensen van de wereld, die aan
de grens van hun mogelijkheden waren gekomen. Hun leven was
uitzichtloos geworden. Blinden - zo U wilt. Het bestaan was
voor hen geworden tot een graf. Zij zien evenwel Jezus, en
staan op. Jezus is naakt. Deze naaktheid vormt een verwijzing
naar de paradijselijke staat: de staat waarin een mens niets
te verbergen heeft. Maar ook: de staat waarin een mens geen
enkele last te dragen heeft. Op deze wijze laat de beeldhouwer
zien, wat in zijn ogen het christelijk geloof typeert:
binnenstappen in een gemeenschap die gekenmerkt wordt
door barmhartigheid, liefde en vertrouwen in de dragende en
vernieuwende krachten. En daarmee: je eigen kwetsbaarheid
onder ogen zien en aanvaarden.
Het verhaal over de genezing van de blinde eindigt met zijn
geweldige verbazing over die mensen, die in Jezus níet
onderkennen hóe hij heelt. Hoe iemand tot geloof komt: dat is
een mysterie. Maar in de ogen van de gelovige is het feit dat
iemand níet tot geloof komt wel net zo'n groot mysterie.
Geloven is een manier van 'zijn', een manier van het in leven
staan samen met anderen: en misschien heeft de beeldhouwer het
wel scherp gezien. Het zijn de pèlgrims - mensen die opstaan
en op weg gaan; en langzamerhand afstand nemen, vervreemden
van alles wat 'normaal' heet - omdat ze gaan onderkennen waar
het werkelijk op aan komt.
Abraham, Isaak en Jacob gelden als de oer-pelgrims: zij
hoorden ooit een stem die zei: "Ga: verlaat je land, het
ouderlijk huis, ja ga naar het land dat Ik je zal wijzen".
Alsof dat zomaar kan! Het is ó zo menselijk om te blijven
wonen in een maatschappij, waarin je de bescherming geniet van
alles waarmee we vertrouwd zijn. Maar die woning kan maar al
te gemakkelijk worden tot een graf: omdat de zekerheden die we
onszelf hebben gecreëerd niet zo erg zeker blijken te zijn.
Omdat de goden die we ons hebben geschapen ons in steek laten.
Maar soms kan het gebeuren - dáár waar in de beslotenheid van
de gemeente, in de intimiteit van een klein gezelschap mensen
het aandurven om hun maskers af te leggen, om tevoorschijn te
komen met hun trauma's, hun gekwetstheid, hun mislukkingen en
teleurstellingen, dat de lucht breekt; de hemel opengaat; en
en dat er iets ervaarbaar wordt van de dragende krachten van
de 'koinonia', de gemeenschap gebaseerd op herkenning,
solidariteit en het besef dat je elkaar in handen mag vallen:
als een wederzijds geschenk. Soms kan het gebeuren dat mensen
elkaar dan bekennen: en tóch, ondanks alles, heb ik vertrouwen
in het bestaan, al was het maar omdat wat hier gebeurt. Omdat
dit een plek is waar mensen voor elkaar een veilige ruimte
scheppen. Is dat niet het hart van de Jezus-beweging: de
plaats waar God woont en zich manifesteert? "Ja waarlijk dit
is een huis van God, en ik had het nog niet onderkend!"
Wat voor een beweging zou er kunnen ontstaan, als het
wèrkelijk tot de kerk, tot de gemeente, tot ons zou
doordringen dat er nog andere manieren zijn om gemeente te
zijn, dan de ons bekende? Dat er nog andere wegen zijn naar
Godservaring dan de vertrouwde? En dat er nog een andere
waarheid is omtrent deze wereld, dan die waarmee we inmiddels
misschien hebben leren leven en die we als "de werkelijkheid"
hebben aanvaard?
Ja, hoe zou het zijn als we er wèrkelijk van doordrongen
zouden raken, dat er nog héél veel moet zijn, wat we nog niet
hebben ontdekt? Zou ons dat niet prikkelen om samen met
hernieuwde energie en inspiratie op zoek te gaan naar nieuwe
wegen?
AMEN.
* Genesis 28: 10-22
Jacob trekt weg uit Beëer-sjèva, - en gaat op Charan aan. Hij
bereikt het oord en overnacht daar, omdat de zon juist is
ondergegaan. Hij neemt een steen, legt die aan zijn hoofdeinde
en legt zich te slapen. Hij droomt: zie, een ladder,
geposteerd op de aarde, zijn top rakend aan de hemel; en zie,
engelen van God, daarlangs opstijgend en neerdalend; en daar:
de Aanwezige bovenaan. Die zegt: "Ik ben de Aanwezige, de
God van je vader Abraham, en de God van Jitschak; het land
waarop je nu slaapt zal ik geven aan jou en je zaad; je zaad
zal worden als het stof van de aarde, en je zult je uitbreiden
naar het Westen, Oosten, Noorden en Zuiden; zo zullen door jou
en door je zaad gezegend worden alle families op de bloedrode
bodem. Zie, Ik ben met je. Waken zal Ik over je, overal waar
je gaat: en je doen terugkeren op deze bloedrode bodem. Nee,
Ik zal je niet verlaten totdat ik echt heb gedaan wat Ik tot
je heb gesproken!" Jacob wordt wakker uit zijn slaap en zegt:
"Waarlijk, hier is de Aanwezige, in dit oord; en ik onderkende
het niet! Hoe vreeswekkend is dit oord! - dit is niet anders
dan het huis van God, dit is de poort van de hemel!"
Vroeg in de morgen recht Jacob zijn schouders, hij neemt de
steen die hij had neergelegd aan zijn hoofdeinde en zet die
neer als standkei; dan giet hij olie over haar top; En roept
als naam voor dat oord: Bejt-él, Godshuis; maar eerst was de
naam van die stad 'Loez', - hazelaar. Dan doet Jacob een
belofte door te zeggen: als God met mij zal wezen en mij
bewaren zal op deze weg die ik nu ga en mij zal geven brood om
te eten en een gewaad om aan te trekken, en ik ben in vrede
teruggekeerd naar het huis van mijn vader, - wezen zal de
Aanwezige mij tot God! - en deze steen, die ik als standkei
heb neergezet, zal wezen een huis van God; al wat gij mij zult
geven zal ik verdienen, ja verdienen voor u!
* Johannes 9: 26 - 30 / 32
Daarop vroegen zij hem opnieuw: Wat heeft hij met je gedaan?
Hoe heeft hij je ogen geopend? Hij antwoordde: Dat heb ik
jullie al verteld, maar jullie hebben niet geluisterd. Waarom
willen jullie het opnieuw horen? Willen jullie soms ook
leerlingen van hem worden? Toen zeiden zij smalend tot hem:
Jij bent een leerling van die man; wij zijn leerlingen van
Mozes. Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van
deze weten wij niet waar hij vandaan is. De man gaf hun ten
antwoord: Dit is toch wel wonderlijk, dat jullie niet weten
vanwaar hij is; en mij heeft hij nog wel de ogen geopend.
Nooit in der eeuwigheid heeft men gehoord, dat iemand de ogen
van een blindgeborene heeft geopend.
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2004.