PREEK GEHOUDEN TIJDENS DE DIENST VAN DE REMONSTRANTSE GEMEENTE TE HENGELO
OP ZONDAG 2 MEI 2004

Pelgrims
Tympaan van de St.-Lazare
Autun
12de eeuw


De lezingen waren:
* Genesis 28: 10-22
* Johannes 9: 26 - 30 / 32

* Preek: "Onderkennen?"

Twee verhalen over mensen, die gaan zien - en voor wie een nieuwe toekomst wordt ontsloten. Je zou kunnen zeggen: echt verhalen voor de Paastijd. Zó heet de periode tussen Pasen en Pinksteren. Het is een periode om na te denken over de betekenis van opwekking, opstanding, overwinning op de dood. In het verhaal over Jacob is het kernwoord "onderkennen". In het verhaal over de genezing van de blindgeborene "gaan zien". Het zijn verhalen over hoe mensen tot geloof komen. Hoe komen wij tot geloof?

Je zou kunnen proberen om er je eigen verhaal naast te leggen: hoe ben ik tot geloof gekomen. En hoe heeft dat mijn leven veranderd?
Wie dat probeert loopt onmiddellijk aan tegen de vraag: wat is geloof eigenlijk? En: heeft dat iets te maken met "gaan onderkennen"?
Bestaat er zoiets als een werkelijkheid, waar ik ooit geen weet van had? Zijn er ervaringen, die ons leven zó ingrijpend veranderen, dat we het Jacob kunnen nazeggen: "Inderdaad: de wereld waarin wij leven is niet anders dan een huis van God; en ik heb dat niet onderkend"?

===
We zouden elkaar ons eigen verhaal kunnen vertellen: onze twijfels, onze aarzelingen, ons gemis aan helderheid. Van die onzekerheid klinkt ook iets door in het verhaal over Jacob: let maar eens op de belofte die hij aflegt. Daar spreekt een zekere aarzeling uit. Zijn ogen zijn door de droom dan wel opengegaan voor een nieuwe dimensie. Maar daar helemaal op vertrouwen - dat durft hij toch niet. Vandaar een geconditioneerde belofte, die je aldus zou kunnen parafraseren: "Als U, o God, zich houdt aan uw belofte, dan zal ik mij aan het einde van de tocht niet beroemen op mijn eigen verdiensten. Nee, dan zal ik belijden, dat ik het allemaal heb ontvangen als loon voor mijn trouw aan U'.

Het geloof van Jacob grenst aan magie. Kuitert zou misschien zeggen: God is een zoekontwerp; maar of zo'n zoekontwerp ons iets oplevert, zal altijd nog maar moeten blijken. De vraag die je daarbij kunt stellen is: of we zó'n God niet het product is van onze eigen dromen en verwachtingen. Is dat niet 'bijgeloof'? Geloven in een God die wáár maakt wat wij hopen en verwachten.

===
Er zijn dan ook mensen, die het verhaal over Jacob dan ook anders willen lezen. Zij zeggen: het is veel diepzinniger. Het verhaal over de tocht van Jacob is in feite een beschrijving van de reis van de ziel naar wijsheid. De tocht van de ziel naar zijn bestemming is een proces dat een mensenleven lang duurt: de ogen van ons hart gaan niet in één keer open. Elke religieuze ervaring draagt bij tot meer helderheid. En pas aan het einde van de tocht wordt de ruimte van de ziel verlicht. Dit is meer de interpretatie van een mysticus: het draait daarbij om de gedachte dat leven een leerproces is, dat er onderweg, vaak onverwacht, steeds weer bronnen zijn, waaruit wij kunnen putten: dromen en signalen, de sporen naar heil. De droom van Jacob is er daar één van. In het verhaal gaat niet zozeer om de vraag naar God, als wel om de verlichting van de ziel. Hoe meer de ziel verlicht raakt, deste groter wordt het vertrouwen in wat ons toevalt als brood voor onderweg: vaak juist op de momenten van crisis - daar waar een mens zijn moede hoofd te ruste moet leggen op een steen gebeuren vaak dingen die dit vertrouwen in het leven versterken.

Een vraag, die je hierbij kunt stellen is of zo'n mystiek getint geloof niet erg gericht is op de eigen spirituele groei. En: wat kan een mens zich niet gaan inbeelden? Is dit het geloof, waarvan we het moeten hebben? Hoe groot is het gevaar van een verstikkende 'ikkigheid'?

===
In het verhaal over de blinde, die door Jezus wordt genezen, is van 'ikkigheid' geen sprake: de blinde heeft een leidsman ontmoet die hem heeft genezen. Hij heeft niet zichzelf genezen, maar is genezen. Hoe kan dat? "Wat heeft Jezus met je gedaan?", is dan ook de vraag van de wetgeleerden. Het antwoord is verrassend: Dat zouden jullie toch moeten weten! "Dat is toch wel wonderlijk, dat jullie niet weten waarvandaan deze is?" Van mensen, die hun leven lang al bezig zijn met de bestudering van de oude verhalen zou je toch verwachten, dat die toch wel weten, hoe een mens leert onderkennen...

Voorop de liturgie is te zien hoe een Middeleeuws beeldhouwer het Paasmysterie heeft verbeeld. Op de afbeelding zien we mensen, pelgrims, met één been nog in het graf. Aan de Jacobsschelp, die de voorste van hen met zich meedraagt, zien we dat hij op weg is naar Santiago de Compostella; de tweede is onderweg naar Jeruzalem: dat is te zien aan het kruis op zijn knapzak. Aan de derde kunnen we niet zien waarheen hij onderweg is: hij staat nog met zijn beide voeten in het graf. Misschien is hij wel helemaal niet onderweg, en verbaast hij zich alleen maar over wat hij hoort en ziet. Een boeiend gezelschap, waarin de gemeente van Christus is verbeeld: mensen, die samen, als gemeenschap, op weg zijn: achter Jezus aan - die, zoals U misschien wel ziet, voorop gaat.

Veelzeggend op de afbeelding zijn die graven: de stenen kisten waar deze pelgrims uit tevoorschijn stappen. Het is alsof de beeldhouwer wil zeggen: dit zijn mensen van de wereld, die aan de grens van hun mogelijkheden waren gekomen. Hun leven was uitzichtloos geworden. Blinden - zo U wilt. Het bestaan was voor hen geworden tot een graf. Zij zien evenwel Jezus, en staan op. Jezus is naakt. Deze naaktheid vormt een verwijzing naar de paradijselijke staat: de staat waarin een mens niets te verbergen heeft. Maar ook: de staat waarin een mens geen enkele last te dragen heeft. Op deze wijze laat de beeldhouwer zien, wat in zijn ogen het christelijk geloof typeert: binnenstappen in een gemeenschap die gekenmerkt wordt door barmhartigheid, liefde en vertrouwen in de dragende en vernieuwende krachten. En daarmee: je eigen kwetsbaarheid onder ogen zien en aanvaarden.

Het verhaal over de genezing van de blinde eindigt met zijn geweldige verbazing over die mensen, die in Jezus níet onderkennen hóe hij heelt. Hoe iemand tot geloof komt: dat is een mysterie. Maar in de ogen van de gelovige is het feit dat iemand níet tot geloof komt wel net zo'n groot mysterie. Geloven is een manier van 'zijn', een manier van het in leven staan samen met anderen: en misschien heeft de beeldhouwer het wel scherp gezien. Het zijn de pèlgrims - mensen die opstaan en op weg gaan; en langzamerhand afstand nemen, vervreemden van alles wat 'normaal' heet - omdat ze gaan onderkennen waar het werkelijk op aan komt.

Abraham, Isaak en Jacob gelden als de oer-pelgrims: zij hoorden ooit een stem die zei: "Ga: verlaat je land, het ouderlijk huis, ja ga naar het land dat Ik je zal wijzen". Alsof dat zomaar kan! Het is ó zo menselijk om te blijven wonen in een maatschappij, waarin je de bescherming geniet van alles waarmee we vertrouwd zijn. Maar die woning kan maar al te gemakkelijk worden tot een graf: omdat de zekerheden die we onszelf hebben gecreëerd niet zo erg zeker blijken te zijn. Omdat de goden die we ons hebben geschapen ons in steek laten.
Maar soms kan het gebeuren - dáár waar in de beslotenheid van de gemeente, in de intimiteit van een klein gezelschap mensen het aandurven om hun maskers af te leggen, om tevoorschijn te komen met hun trauma's, hun gekwetstheid, hun mislukkingen en teleurstellingen, dat de lucht breekt; de hemel opengaat; en en dat er iets ervaarbaar wordt van de dragende krachten van de 'koinonia', de gemeenschap gebaseerd op herkenning, solidariteit en het besef dat je elkaar in handen mag vallen:
als een wederzijds geschenk. Soms kan het gebeuren dat mensen elkaar dan bekennen: en tóch, ondanks alles, heb ik vertrouwen in het bestaan, al was het maar omdat wat hier gebeurt. Omdat dit een plek is waar mensen voor elkaar een veilige ruimte scheppen. Is dat niet het hart van de Jezus-beweging: de plaats waar God woont en zich manifesteert? "Ja waarlijk dit is een huis van God, en ik had het nog niet onderkend!"

Wat voor een beweging zou er kunnen ontstaan, als het wèrkelijk tot de kerk, tot de gemeente, tot ons zou doordringen dat er nog andere manieren zijn om gemeente te zijn, dan de ons bekende? Dat er nog andere wegen zijn naar Godservaring dan de vertrouwde? En dat er nog een andere waarheid is omtrent deze wereld, dan die waarmee we inmiddels misschien hebben leren leven en die we als "de werkelijkheid" hebben aanvaard?
Ja, hoe zou het zijn als we er wèrkelijk van doordrongen zouden raken, dat er nog héél veel moet zijn, wat we nog niet hebben ontdekt? Zou ons dat niet prikkelen om samen met hernieuwde energie en inspiratie op zoek te gaan naar nieuwe wegen?

AMEN.

DE LEZINGEN:

* Genesis 28: 10-22

Jacob trekt weg uit Beëer-sjèva, - en gaat op Charan aan. Hij bereikt het oord en overnacht daar, omdat de zon juist is ondergegaan. Hij neemt een steen, legt die aan zijn hoofdeinde en legt zich te slapen. Hij droomt: zie, een ladder, geposteerd op de aarde, zijn top rakend aan de hemel; en zie, engelen van God, daarlangs opstijgend en neerdalend; en daar: de Aanwezige bovenaan. Die zegt: "Ik ben de Aanwezige, de God van je vader Abraham, en de God van Jitschak; het land waarop je nu slaapt zal ik geven aan jou en je zaad; je zaad zal worden als het stof van de aarde, en je zult je uitbreiden naar het Westen, Oosten, Noorden en Zuiden; zo zullen door jou en door je zaad gezegend worden alle families op de bloedrode bodem. Zie, Ik ben met je. Waken zal Ik over je, overal waar je gaat: en je doen terugkeren op deze bloedrode bodem. Nee, Ik zal je niet verlaten totdat ik echt heb gedaan wat Ik tot je heb gesproken!" Jacob wordt wakker uit zijn slaap en zegt: "Waarlijk, hier is de Aanwezige, in dit oord; en ik onderkende het niet! Hoe vreeswekkend is dit oord! - dit is niet anders dan het huis van God, dit is de poort van de hemel!"
Vroeg in de morgen recht Jacob zijn schouders, hij neemt de steen die hij had neergelegd aan zijn hoofdeinde en zet die neer als standkei; dan giet hij olie over haar top; En roept als naam voor dat oord: Bejt-él, Godshuis; maar eerst was de naam van die stad 'Loez', - hazelaar. Dan doet Jacob een belofte door te zeggen: als God met mij zal wezen en mij bewaren zal op deze weg die ik nu ga en mij zal geven brood om te eten en een gewaad om aan te trekken, en ik ben in vrede teruggekeerd naar het huis van mijn vader, - wezen zal de Aanwezige mij tot God! - en deze steen, die ik als standkei heb neergezet, zal wezen een huis van God; al wat gij mij zult geven zal ik verdienen, ja verdienen voor u!

* Johannes 9: 26 - 30 / 32

Daarop vroegen zij hem opnieuw: Wat heeft hij met je gedaan? Hoe heeft hij je ogen geopend? Hij antwoordde: Dat heb ik jullie al verteld, maar jullie hebben niet geluisterd. Waarom willen jullie het opnieuw horen? Willen jullie soms ook leerlingen van hem worden? Toen zeiden zij smalend tot hem: Jij bent een leerling van die man; wij zijn leerlingen van Mozes. Wij weten dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet waar hij vandaan is. De man gaf hun ten antwoord: Dit is toch wel wonderlijk, dat jullie niet weten vanwaar hij is; en mij heeft hij nog wel de ogen geopend. Nooit in der eeuwigheid heeft men gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend.

Terug naar het begin van deze pagina

Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2004.