De heilige
Nicolaas; Ikoon uit het eigen atelier, Kerkwinkel Koinonia |
![]() |
Wie God wil ontmoeten en leeft uit zijn hoofd, komt niet ver.
Om God in je leven te ontmoeten is het nodig om te leven uit het
hart. Je zou dat wellicht kunnen demonstreren aan de opening van
het evangelie volgens Matteùs. Als je deze tekst leest
vanuit het hoofd lijkt het te gaan om een opsomming van droge
feiten. Dorre geschiedenis. De vertalers zeggen dat het gaat om
de afstamming van Jezus. Voer voor genealogen. Het woord
afstamming is de vertaling van het griekse woord "genesis".
Matteùs wil het hebben over de hand van God in de
geschiedenis - en waar die toe leidt. Dit zou naar mijn idee dan
ook beter uitkomen, wanneer de geachte bijbelvertalers de kop
boven dit hoofdstuk haddeen vertaald met 'verwekking' of desnoods
de 'schepping' van Jezus Christus.
===
De opsomming, die Matteùs ons aanbiedt, lijkt op
repetitieve muziek: een eindeloze herhaling van hetzelfde thema,
met hier en daar een kleine variatie. En tot slot een soort
samenvatting: veertien generaties van Abraham tot David, veertien
van David totaan de ballingschap, en nog eens veertien. Maar, net
als bij repetitieve muziek komt het aan op die kleine varities:
die trekken extra de aandacht. Het sleutelwoord is 'verwekken' -
het griekse werkwoord 'gennan', waar ook het woord 'genesis' van
is afgeleid. Waar het Matteùs om gaat is natuurlijk niet
om een stamboom te geven, maar om zijn visie te geven op de
heilsgeschiedenis: hoe God door alles heen verwekkend/scheppend
bezig is - een gedachte die ook Jesaja uitspreekt: "zoals ik heb
gesproken laat ik het komen, zoals ik mijn gedachten heb gevormd,
zo zal ik het doen."
Dat dit door Mattheus zo bedoeld is blijkt uit de verassende
details. Ik wil er enkele noemen. Nadat Matteùs 39 keer
het woord 'verwekte' heeft laten klinken, is het de veertigste
keer: 'werd verwekt.' De verwekker zelf wordt verzwegen.
Eigenlijk, zo moeten wij beseffen, komt het uit de hemel. Ook
wanneer je de lijst met namen kritisch bekijkt, val je van de ene
verbazing in de andere: de eeuwige heeft dingen laten gebeuren,
die je toch niet voor mogelijk zou houden! Neem bijvoorbeeld de
vrouwen, die worden genoemd onder de voorouders van de koning -
van David, Tamar, Rachab, en Ruth:
- Tamar, de schoondochter van Juda, die zich als hoer vermomt, om
zo haar recht te halen; het verhaal is u denk ik wel bekend: ze
verleidt haar schoonvader, omdat ze van zijn zoons geen kind
kreeg.
- Rachab een hoer, die haar stad verraadt omwille van haar
familie
- Ruth een buitenlandse vrouw, die brodeloos wordt en uit nood
ervoor kiest om naar het haar onbekende Israël te
trekken,risico's neemt, en uiteindelijk integreert; de tegenstem
van haar schoonmoeder Naòmi, die verbitterd blijft staren
op haar eigen lot.
Tegendraadse vrouwen.
Uit zulke mensen komt David voort - de koning. Zó
vestigt God zijn koningschap in deze wereld: een koningschap dat
gestalte zou moeten krijgen in die veelbelovende jonge herder.
Maar, het zal anders lopen. Er volgt een opsomming van koningen.
Wie bijbelvast is merkt, dat een aantal koningen niet wordt
genoemd, en dat van anderen de naam wordt veranderd. Daar zal ik
nu niet op ingaan. Maar het laat zien hoe Matteùs zijn
verkondiging gestalte geeft. Zijn bedoeling komt tot uitdrukking
in de samenvatting: door die drie maal veertien generaties loopt
de rode draad van de heilsgeschiedenis. Denk vooral niet dat er
sprake is van één opgaande lijn: eerst gaat het van
Abraham tot David - de koning! Dat is geweldig. Maar de koningen
bakken er niet veel van: hun geschiedenis loopt dan ook uit op de
ballingschap. Maar dan gaat het opnieuw in stijgende lijn: tot de
verwekking van Jezus: opnieuw - koning, bij de gratie van God.
Een herkansing?
Jezus, die Christus wordt genoemd - zegt Matteùs er
bij. Dat klinkt niet geruststellend. Dat hij Christus genoemd
wordt wil nog niet zeggen dat hij als zodanig wordt herkend. Het
lijkt alsof Matteùs wil zeggen: elk scheppend handelen van
Godswege roept een tegenbeweging op van mensen. Betekent dit ook
iets voor ons? Herkennen we daar iets van? Doet het ons iets?
Daarover een paar gedachten:
God is koning: ook in ons leven geldt dat, ook al zijn we ons
daarvan lang niet altijd bewust. Jij en ik: wij staan op een
plaats waarop we eigenlijk niet kunnen staan: de plaats waar God
ons in leven houdt. De dragende kracht onder onze voeten. We
dragen niet ons eigen bestaan. Dikwijls dringt dat besef niet tot
ons door: omdat we met onze gedachten doordaans niet hier en nu
aanwezig zijn maar ver vooruit in de tijd, of we terug in
verleden herinneringen - vervuld van weemoed om wat er al niet
meer is. Wanneer we in gebed verstillen betekent dat ook dat we
proberen om in het hier en nu te komen, en te ervaren wat een
wonder het is dat we er zijn! Zou je de constatering, dat God
koning wil zijn in ons leven, mogen opvatten als een aansporing
om ons steeds bewust te zijn van zijn dragende kracht?
De Babylonische ballingschap: daar loopt het op uit, zo lijkt
de evangelist te willen zeggen, wanneer we dit koningschap van
God negeren. Dat gebeurt, óók in onze cultuur. Dat
is ook heel menselijk. In onze cultuur is de nadruk komen te
liggen op zaken zoals zelfredzaamheid, mondigheid, de
maakbaarheid van de samenleving, en de kenniseconomie. We menen
dat we met elkaar in staat zijn om ziekten uit te bannen,
conflicten te beheersen, armoede te bestrijden, rampen te
voorkomen en hongersnoden voorgoed tot het verleden te laten
behoren. En als we spreken over zinloos geweld, suggereert dit
dat het mogelijk moet zijn om - met gebruik making van het
gezondverstand en slimme systemen - zulk destructief gedrag uit
te bannen. Zó denken we. Maar al calculerend dreigen we
God, het mysterie, te elimineren. Overschatten we daarmee onze
eigen mogelijkheden niet? Ligt de oplossing van deze problemen in
de rationaliteit? Of is het juist dit denken, dat uitloopt op een
Babylonische Ballingschap? Komt veel ellende niet voort uit het
feit dat we er moeite mee hebben om te accepteren dat we - alle
wetenschap en techniek ten spijt - niet in staat zijn om de
werkelijkheid naar onze hand te zetten? Er zijn mechanismen en
betekenisvelden, die wij ruimer, groter zijn dan al wat wij
kunnen zien. Is dat nu juist niet waar 'advent' ons toe
uitnodigt: het openhouden van mogelijkheden, van kansen waaraan
we voorbij gaan als we onszelf niet anders programmeren?
Advent betekent dan ook niet: afwachten - dat we nu maar
werkeloos zouden moeten uitzien en hopen. Advent is plaats
bereiden, ruimte maken: voor echte ontmoetingen; voor stilte;
voor het ontdekken van de bronnen waaruit we zouden kunnen
putten: de intimiteit; de veilige ruimte, waarin de mensen voor
elkaar kunnen ontdooien; zichzelf worden en tot de erkenning
komen dat ons grootste tekort vaak bestaat uit het voorbij lopen
aan al het kostbaars dat onder handbereik ligt. In de taal van
het geloof: open te staan voor epifanie - voor de wijze waarop de
goddelijke werkelijkheid zich manifesteert, een werkelijkheid die
hoger reikt en dieper is dan de breedte en de lengte van ons
bestaan.
Je hoort het suizen,
er is betekenis
maar het is niet zegbaar
Er is een aanwezigheid
ook al kan het niet worden gezegd.
Eens is het gezegd
Het roept van heel ver
het is oneindig dringend
Het water weet ervan
nacht en dag weten ervan
maar het wordt niet gezegd
Is dit nu God?
Nooit wordt het gezegd.
(vrij naar: J.C. van Schagen)
Jesaja 46: 8-11
Gedenkt dit en wordt weer mensen, -
overschrijders, laat het keren tot uw hart!
Gedenkt de eerste dingen van eeuwigheid af, -
want ik ben uw Godheid en anders geen,
God, en er is niemand zoals ik,
die sinds den beginne het einde al meldt,
sinds de oertijd al wat nog niet is gedaan, -
die zegt: mijn raadsbesluit houdt stand,
al wat mij behaagt zal ik doen! -
die uit het oosten een roofvogel roept,
uit een ver land de man van zijn raadslag, -
ja zoals ik heb gesproken laat ik het komen,
zoals ik heb gevormd, zo zal ik doen!
Matteùs 1: 1-18a
Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David,
zoon van Abraham.
Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jacob, Jacob verwekte
Juda en zijn broers. Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar,
Peres verwekte Cherson, Cherson verwekte Aram, Aram verwekte
Amminadab, Aminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon,
Salmon verwekte Boaz, bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth,
Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David, de koning.
David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria, Salomo verwekte
Rechabeam, Rechabeam verwekte Abia, Abia verwekte Asaf, Asaf
verwekte Josafat, Josafat verwekte Joraam, Joram verwekte Uzzia,
Uzzia verwekte Jotam, Jotam verwekte Achaz, Achaz verwekte
Hizkia, Hizkia verwekte Manasse, Manasse verwekte Amos, Amos
verwekte Josia, Josia verwekte Jechonja en zijn broers ten tijde
van de Babylonische ballingschap.
Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja
Sealtiël, Sealtiël verwekte Zerubbabel, Zerubbabel
verwekte Abiud, Abiud verwekte Eljakim, Eljakim verwekte Azor,
Azor verwekte Sadok, Sadok verwekte Achim, Achim verwekte Eliud,
Eliud verwekte Eleazar, Eleazar verwekte Mattan, Mattan verwekte
Jacob, Jacob verwekte Jozef, de man van Maria. Bij haar werd
jezus verwekt, die Christus genoemd wordt.
Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties,
van David tot de Babylonische ballingschap veertien generaties,
en van de Babylonische ballingschap tot Christus veertien
generaties.
De afkomst van Jezus was als volgt...
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2004.