MEDITATIES ROND DE KERSTIKOON

DE KERSTIKOON
Werkplaats Kerkwinkel Koinonia


Lezen: Johannes 1: 1-4a

Sinds het begin
is er het spreken;
dat spreken is God nabij,
ja, God zelf is dat spreken;
het is er al sinds het begin,
God zo nabij:
alles geschiedt daardoor
en buiten dat om
geschiedt niet één ding
dat is geschied.
Daardoor is er leven.

HET GERUCHT

Waar is God? Voor het besef van onze tijd is God afwezig. Maar in de afwezigheid van God hebben we tenminste nog de verhalen. Het Kerstverhaal heeft iets weg van een gerucht - van een verhaal dat tot ons komt uit een ver verleden. Het gerucht gaat, dat God is neergedaald - zijn schepping binnenkomt. Is dit ooit gebeurd? Of is het, zoals van zovele mythische verhalen kan worden gezegd, een poging om onze werkelijkheid te beschrijven - een stand van zaken? Het typische van geruchten is, dat je nooit goed weet wat je ervan moet vinden. Er komt ons iets ter ore: maar we weten niet waarvandaan. We kennen de bronnen niet. We kunnen de verbanden niet overzien. Het zijn flarden van nieuws. Wat is er gaande? Wat wil er worden gezegd? Waar gaat het over? Is het betrouwbaar? Vaak schuilt er in een gerucht een kern van waarheid of van wijsheid. Maar: wat is de kern? En wat is er wáár? Misschien zijn het louter mooie woorden; maar alles wat mooi klinkt is daarom nog niet wáár! Geruchten kunnen je onrustig maken: vooral als ze je persoonlijk raken. Het gerucht gaat, dat God een plaats wil in jouw leven: om jou MENS te maken; om je te bevrijden, te genezen; je een nieuw hart te geven. En andere ogen. Wat heeft dat te betekenen? Een vreemd verhaal! Doet het iets met je? Misschien wil je zulke dingen maar liever niet horen. Geruchten kunnen je stekels overeind doen staan: laat het aan mij maar voorbijgaan...! Maar het kan ook zo zijn, dat een gerucht je niet loslaat. Dat het zich steeds weer aan je opdringt: vooral als je situatie benard, verward wordt. Zoals bij Hans Andreus, de dichter die ooit atheïst werd omdat hij moeite had met een werkelijkheid achter deze werkelijkheid. Maar die, als het water hem tot de lippen is gestegen, schrijft:
'maar, onvoorstelbaar naamloze,
jij die
bekleed wordt met zoveel namen
waar niemand meer van weet of weten wil

Jij laat me soms toch even merken
dat je er bent,
niet in een blinkend inzicht, bliksemflits,
maar als een lichtheid, in mij ademend.

Dragende kracht? Wat zijn dit voor geruchten? Je kunt misschien maar beter wat op je hoede zijn; niet al te goedgelovig. Maar ook niet zo, dat je je afsluit:
hoe zal ik u herkennen, tussen
zoveel goden die niet bestaan?
ach, zie mij
help ons beiden zíjn.

God wil dat je MENS wordt. En daarom wil hij in jou bestaan! Is daar ruimte voor? We zingen dan wel "Nu sijt wellecome", maar is dat ook zo?

EPIFANIE

Epifanie: dat woord betekent dat God aan het licht komt, zichtbaar wordt, zich manifesteert. Er zijn tekenen, die erop wijzen dat dit gerucht niet zomaar een loos gerucht is. Waar God kan bestaan zie je soms hoe de ware MENS wordt geboren. Maar de ervaring leert ook, dat er voor God vaak geen plaats is: niet in deze wereld, en niet in ons leven. Dat er afweer is. Op de ikoon is te zien hoe Maria met haar rug naar het kind toeligt: bepaald niet liefdevol. En we zien dat Jozef te rade gaat bij de profeet: hoe moet hij al wat er gebeurt en wat er wordt gezegd, een plaats geven in zijn leven? Misschien herkennen wij onszelf ook wel in de wijsheidszoekers, daar boven in het beeld, hoog te paard: ook zij hebben het gerucht vernomen en menen dat ze nu toch maar op onderzoek uit moeten gaan. Ze zien het als een levensopdracht is om uit te zoeken wat er aan de hand is; om in beweging te komen: in de hoop dat het mysterie kan worden ontraadseld - op zoek naar waarheid en levenswijsheid. Laat één ding duidelijk zijn: als je al meent dat het je levensopdracht is om op zoek te gaan naar de plaats - waar God aan het licht komt, naar Christus / God-in-mensengestalte - dan dien je niet te zoeken in een wereld zoals die zou kunnen zijn; maar in de wereld zoals die is. Niet in een andere werkelijkheid, maar hier: in jouw leven, zoals het zich aandient. Daar schijnt een mens de ruimte te kunnen vinden, waarin God zich laat zien. Daar kun je, zo luidt het verhaal, bevrijd worden van al het stof van de reis, van elke last, van alle angst voor zinloosheid, ziekte en dood. Maar dat zoeken gaat niet zomaar: dat valt niet mee. Om die ruimte te kunnen vinden, met die heel nieuwe dimensies om in te leven, moet je eigenlijk alles vergeten wat je al weet. Als je niet bereid bent om je eigen ideeën en opvattingen, je eigen woorden en waarden, je oordelen en belangen achter je te laten, kom je niet ver. Het is een misverstand om te denken dat Kerstmis een ongecompliceerd feest is van romantiek en kaarslicht. Het licht wordt niet zomaar geboren, zonder pijn. Als we op zoek willen gaan naar Christus wordt alles op de proef gesteld: elke relatie, onze trouw, onze toewijding, onze eerlijkheid. Willen we dat? Maria en Jozef lijken daar moeite mee te hebben. Wie daar, zo te zien, de minste moeite mee hebben zijn de herders: ongebonden mensen, onbeschermd, vertrouwd met de gevaren van onderweg en met de dreiging van de dood. Zij hebben niets te verliezen. En wij? Wat zouden wij moeten loslaten?

DE NIEUWE RUIMTE

Wat zou het betekenen: als het licht in ons hart werd geboren? Waar het licht wordt geboren wordt de wereld als nieuw: zoals een landschap wanneer het heeft gesneeuwd en dat nog niet is betreden is. Zelfs in het donker lijkt een sneeuwlandschap verlicht. Alle ongerechtigheid is toegedekt, verzoend, vergeven: zie, Ik maak alle dingen nieuw. Vandaag laat onze bruidegom ons weten, dat hij ons wil ontmoeten, en meenemen / opnemen in een heel nieuw leven, een nieuwe ruimte, waar al het oude niet meer telt. Kan dat gebeuren? Je ziet zo'n verandering wel eens in het leven van een jonge vrouw, die een kind krijgt. Zodra het kind er is, is alles anders. Er is een nieuw centrum ontstaan, een nieuw oriëntatiepunt. Zij is nooit meer, wie ze was: onherroepelijk is alles veranderd. Zoiets moet het zijn als God zich laat zien:
hart van de stilte
ben jij
licht in de ogen
van mensen
licht dat mijn schaduw draagt.

Waar laat Christus zich vinden? Juist daar, waar we dat niet zouden verwachten: in het zwakke, in het kwetsbare van de ander; in de eenzaamheid - waar de angst leeft; in de verborgenheid, waar schaamte heerst. Je kunt daar niet zomaar naar binnen: om daar binnen te mogen is het nodig, dat we onszelf achter ons laten, dat we onze schoenen uittrekken. Want het is heilige grond. Daar laat Christus zich vinden; daar kan ineens de stem opklinken, die zegt: HIER BEN IK. Als dat gebeurt, verandert alles op slag. En ooit volgt er een dag waarop je zult weten, wat het met je deed - wie je bent geworden.

Sinds het begin
is er het spreken;
dat spreken is God nabij,
ja, God zelf is dat spreken;
het is er al sinds het begin,
God zo nabij:
alles geschiedt daardoor
en buiten dat om
geschiedt niet één ding
dat is geschied.
Daardoor is er leven.


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2004.