Preek gehouden tijdens de oecumenische viering in het kader van de week van gebed voor de eenheid, op 23 januari 2005, te Hengelo
De lezingen waren:
Genesis 28: 10-17
1 Corinthe 3: 10-13a
Mattheus 7: 24-27

Inleiding op de lezingen:
Vandaag is het de vijfde zondag van epifanie. Epifanie, de verschijning van de Heer, is een oudkerkelijk feest dat oorspronkelijk valt op 6 januari. Het heeft betrekking op de wijze, waarop God zich laat zien: ook vandaag, hier, nu. Vanoudsher wordt dit feest verbonden met drie verhalen: met de tocht van de drie koningen, die een ster hebben gezien; met de doop van Jezus in de Jordaan waar een stem is gehoord; en met het verhaal over de bruiloft in Kana waar Jezus zijn eerste wonder verricht.

Maar eigenlijk gaan zo ongeveer alle verhalen in de bijbel over de manier waarop God zich laat zien / of van zich laat horen. Het eerste verhaal, dat we vandaag lezen, gaat over een droom van aarstvader Jacob, waarin een stem uit de hemel opklinkt die iets belooft; het tweede verhaal gaat over de apostel Paulus die vertelt waar hij zijn opdracht vandaan heeft en hoe hij die verstaat; en het derde verhaal is een gelijkenis, die ons aan het denken kan zetten over de vraag hoe het nu met ons zit: wat is het gevaar - en wat kan onze redding zijn?


KORTE OVERWEGING
Wat nog te zeggen na al die grote, bijna profetische woorden van het litanie-gebed, die hebben geklonken? Misschien wel, dat er onder ons zeker mensen zijn die grote moeite hebben met wat daarin wordt gezegd - ja, in feite wordt beleden!

In de gelijkenis van het huis worden we persoonlijk aangesproken: het gaat in de gelijkenis niet over een groep, of een gezelschap; het gaat over jou en mij. Als je verstandig bent, bouw je 'het huis' op de rots. Je had nog even kunnen denken, dat het huis een beeld is dat verwijst naar de maatschappij, naar de kerk, of naar de gemeente. Maar, gelijkenissen zijn vaak verrassend - als je heel goed leest.
Het gaat over jou! Welk huis ben jij aan het bouwen? Wat dient als fundament? Zou het kunnen gaan over jouw eigen leefwereld? En wat je daarvan maakt? Over je relaties, en hoe je die gestalte geeft?
Of zou de gelijkenis misschien kunnen gaan over jouw spiritualiteit, jouw geestelijke wereld waar je in wilt wonen? Waar vind je onderdak, beschutting tegen de stormen van het leven? Wat zijn de bronnen waaruit je put? Hoe verzorg je je eigen spiritualiteit?
Je weet het bij gelijkenissen nooit precies hoe je ze moet begrijpen: gelijkenissen zijn altijd raadsels, puzzels, die uitnodigen tot bezinning.

Volgens de gelijkenis komt het aan op hóren en handelen.
Het hóren staat voorop. Daarom is het ook zo mooi, dat we daarnaast dat andere verhaal hebben gelezen: over Jacob, die zijn ogen dicht doet en dan gaat zien: een verbinding met de hemel. Als je bijbelverhalen wilt verstaan, moet je ook eigenlijk alles vergeten wat je al weet. Je moet vooral niet denken: o, dat verhaal ken ik al. Dat heb ik al zovaak gehoord. Nee, steeds als het verhaal klinkt, kan het gebeuren; kun je aangesproken, geraakt worden.

In de bijbel gaat het niet over wat ooit lang geleden is gebeurd: het gaat om wat er hier en nu gebeurt. Hoe God zich aan jou / aan ons laat zien God zich laat zien - vandaag, op deze vijfde zondag van epifanie. Want God is altijd weer anders / nieuw in elk situatie.

Je moet je ogen dicht doen om te kunnen zien. Vergeten wat je weet om onbevangen, goed te kunnen horen. Al je antennes inschakelen. God spreekt uit het verborgene: wat hoog en diep is in ons leven, is altijd gemaskeerd. En wat gemaskeerd is heeft hoogte en diepte. En daar gaat het om als we willen stilstaan bij ons geloof: om de hoogten en de diepten van ons bestaan.

Niet voor niets spreekt Jezus in verhalen en gelijkenissen. Het is niet zo, dat een mens alles kan begrijpen wanneer het hem maar duidelijk wordt uitgelegd. Ik zal dus ook niet proberen om de gelijkenis uit te leggen; jij bent het, tegen wie vandaag wordt gezegd: als je verstandig bent bouw je het huis op de rots.

===

Wat is die rots voor jou? Hoe voorkom jij dat je leven een ruïne wordt? Wat moet je doen om niet ten onder te gaan in depressiviteit, in rancune, in angst, in schuldgevoelens, in je onmacht? Kortom: hoe kan een mens verzoend raken met het leven, met zijn lot?

Daar is door de eeuwen veel over nagedacht. Ieder mens loopt tegen die vraag aan. Er zijn er, die benadrukken dat een mens maar beter kan berusten; zij verzuchten: "Het heeft zeker zo moeten zijn". Vanuit de joodse traditie zegt men: "De wereld waarin wij leven is niet goed. Die is vanaf het begin anders bedoeld. Berusten zou wel het laatste zijn, wat we moeten doen. We moeten juist de strijd aangaan tegen wat niet deugt". Binnen de Christelijke cultuur bestaat er geen eenvoudig antwoord; op de een of andere manier heeft - zo luidt het in de christelijke traditie - de verzoening iets met Jezus te maken: hij is het, die ons God nabij bracht. Die de vrede herstelde. Die tot op de dag van vandaag tot ons spreekt, door de verhalen over wie hij was en hoe hij leefde. En niet alleen tot ons: daar is dit kruis het teken van. Hij is gekomen voor allen - voor Joden en Grieken - zegt Paulus. Waar berust dat op?

Door zijn leven en sterven en door wat er daarna is gebeurd, is ons iets voor ogen gesteld, waarvan we nooit meer kunnen zeggen: dat is ons ontgaan. Hooguit kun je zeggen: ik heb het niet begrepen. Maar - begrepen of niet - er is iets gebeurd dat wereldwijd van belang is. Het omvat een boodschap over God, en een boodschap over de mens. Het is de boodschap van verzoening, een boodschap van een verbond dat werd beschaamd maar vernieuwd: mensen moeten hun verantwoordelijkheid kennen voor het leven, voor de schepping, voor de wereld; en God laat weten, dat hij met ons op weg wil blijven - ook al zijn we dan verre van volmaakt.

Er blijft natuurlijk veel te vragen over: maar het belangrijkste is wat jij en ik hiermee doen. Of we daaruit kunnen leven. Of we ook in ons eigen leven kunnen ervaren, dat de belofte van Godswege "Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat" een fundament is om op voort te bouwen. Jezus dééd dat: trouw aan wat hij als zijn levensopdracht zag. Vanuit dat vertrouwen liet hij zich dopen, werd hij door de geest naar de woestijn geleid, verkondigde hij dat Gods rijk onder handbereik is.

Heeft in hem het hoogste woord geklonken? Gerrit Achterberg
verwoordde het aldus:

Gij hebt het hoog geheim doorbroken, Here Jezus,
tussen ons en den Vader, naar Uw Woord
mogen wij zonder zonde zijn en nieuwe wezens,
wat er ook in ons leven is gebeurd.

Ik deed, van alles wat gedaan kan worden,
het meest misdadige - en was verdoemd.
Maar Gij hebt God een witte naam genoemd,
met die van mij. Nu is het stil geworden,
zoals een zomer om de dorpen bloeit.

En moeten ook de bloemen weer verdorren:
mijn lenden zijn omgord, mijn voeten staan geschoeid.
Uit Uwe Hand ten tweeden maal geboren,
schrijd ik U uit het donker tegemoet.

AMEN.

DE LEZINGEN: Lezingen:
Genesis 28: 10-17
Jacob verliet dus Bersheba en ging op weg naar Charan. Op zijn tocht kwam hij bij een plaats waar hij bleef overnachten omdat de zon al was ondergegaan. Hij pakte één van de stenen die daar lagen, legde die onder zijn hoofd en ging op die plaats liggen slapen. Toen kreeg hij een droom. Hij zag een ladder die op de aarde stond en helemaal tot de hemel reikte, en daarlangs zag hij Gods engelen omhoog gaan en afdalen. Ook zag hij de HEER bij zich staan, die zei: 'ik ben de HEER, de God van je voorvader Abraham en de God van Isaak. Het land waarop je nu ligt te slapen zal ik aan jou en je nakomelingen geven. Je zult zoveel nakomelingen krijgen als er stof op de aarde is; je gebied zal zich uitbreiden naar het westen en het oosten, naar het noorden en het zuiden. Alle volken op aarde zullen wensen zo gezegend te worden als jij en je nakomelingen. Ikzelf sta je terzijde, ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat, en ik zal je naar dit land terugbrengen; ik zal je niet alléén laten tot ik gedaan heb wat ik je heb beloofd.

1 Corinthe 3: 10-13a

U bent een bouwwerk van God. Overeenkomstig de taak, die God mij uit genade heeft opgelegd, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, en anderen bouwen daarop voort. Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt - Jezus Christus zèlf. Of er op dat fundament nu verder gebouwd wordt met goud, zilver en edelstenen of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is.

Mattheus 7: 24-27

Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en het huis van alle kanten belaagd werd, stortte het niet in, want het was gefundeerd op een rots. En wie deze woorden van mij hoort en er niet naar handelt, kan vergeleken worden met een onnadenkend man, die zijn huis bouwde op het zand. Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2005.