Kathedraal te Autun, XIIe eeuw. |
![]() |
Voorop staat dat de remonstrantse Geloofsgemeenschap deel
uitmaakt van de universele Christelijke kerk. Maar daarbinnen
vertegenwoordigt ze een bepaalde, door de tijden bestempelde,
geloofstraditie. Grosso modo zou je kunnen zeggen dat die
wordt gekenmerkt:
1.: door persoonlijke vrijheid met betrekking tot de eigen
geloofsbeleving / geloofsexpressie ook, gevoed uiteraard door
het evangelie van Jezus Christus
2.: door een hoge waardering voor de menselijke cultuurtaak -
het leefbaar maken van het leven en het bewoonbaar maken van
de aarde.
Beide elementen komen samen in wat je zou kunnen aanduiden als
'evangelische humaniteit' (Christelijk humanisme).
Een Remonstrantse Gemeente bestaat daarom uit mensen, die zich
in deze traditie thuis voelen en die daar bewust voor kiezen.
(We hebben, zoals u weet, geen doopleden.) Gemeenteleden en
vrienden zijn dan ook mensen, die vanuit dit gegeven op eigen
manier hun christen-zijn in de samenleving gestalte willen
geven. Voor de gemeente betekent dit, dat inhoud en vormgeving
in hoge mate worden bepaald door de leden en vrienden van de
gemeente zelf.
Dit heeft gevolgen voor wie in zo'n gemeente predikant wil
zijn. Een door de gemeente beroepen predikant heeft binnen het
geheel een taakstelling, die van de taakstelling van de
gemeente is afgeleid. Wat in de eerste Petrusbrief gezegd
wordt over alle gemeenteleden, dat geldt ook voor de
predikant:
"Laat ieder van u de gave die hij van God gekregen heeft,
gebruiken om de anderen daarmee te helpen, zoals het goedebeheerders
van Gods veelsoortige gaven betaamt. Voert u het
woord, laat dan Gods woorden doorklinken in wat u zegt. Helpt
u anderen, doe dat dan vanuit de kracht die God u geeft."
De man of vrouw, die in een Remonstrantse gemeente geroepen
wordt tot het predikantschap is daarom dus ook niet bekleed
met een bepaalde macht om het geloof met gezag door te geven.
De predikant wordt beroepen om vanuit zijn eigen theologische
discipline, zijn eigen pastorale verantwoordelijkheid en zijn
eigen charisma / bevlogenheid de gemeenteleden en vrienden te
helpen bij het zoeken naar de bron van het leven, en hen voor
te gaan in de liturgie - die de viering is van het leven
waarin God ons wil laten delen. Ik meen dat de liturgie
centraal staat: wat daar gestalte krijgt zet zich voort in
pastoraat en diakonie - dat wil zeggen in dienst aan elkaar en
aan de wereld met haar vele noden.
Vanzelfsprekend zal elke predikant aan dit pastoraat zijn
eigen signatuur geven. Maar de kern van het pastoraat zal toch
altijd zijn: wat bestaansverheldering brengen als leven en
dood soms zo uitzichtsloos lijken; mensen helpen om de diepten
van hun mens-zijn opnieuw te ervaren en vooral ook: de vreugde
van het evangelie te wekken in het hart van allen die bij de
gemeente betrokken zijn.
Beste Henk,
Het stemt me tot vreugde dat ik vandaag jou mag bevestigen in
het ambt van predikant van deze gemeente. Dat ik het roer aan
jou mag overgeven. Met opzet gebruik ik het woord roer, omdat
de predikant in mijn ogen meer lijkt op een roerganger dan op
een voorganger. Een voorganger gaat voorop, geeft de richting
aan. De roerganger stuurt het schip in de richting, die al
tevoren is uitgezet. Welnu: de richting is gegeven met het
evangelie van Jezus Christus en natuurlijk met de wijze waarop
de leden en vrienden van de gemeente aan dat evangelie
gestalte willen geven.
Graag wil ik Gods zegen over je afbidden met de woorden, die
ontleend zijn aan de tweede Petrusbrief: "Genade en vrede
worde jou vermenigvuldigd door de kennis van God en van Jezus,
onze Heer!"
BEVESTIGING VAN DE NIEUWE PREDIKANT:
Gaan wij dan nu over tot de bevestiging.
Gemeente,
Wij zien het als onze opdracht om God te eren en te dienen
naar het evangelie van Jezus Christus, in verkondiging en
viering, en in pastoraat, toerusting en diakonie. Daartoe
wordt van de predikant, net als van ieder in de gemeente,
gevraagd:
- toewijding en liefde
- inzicht en fantasie
- openheid en inspiratie
Wilt U dan nu opstaan om te luisteren naar de volgende vragen,
en daarop antwoorden:
HENK VAN DEN BERG: Ben je bereid om de verantwoordelijkheid op
je te nemen voor het werk van een predikant in deze gemeente?
Beloof je dit werk naar beste kunnen te zullen verrichten? te
En beloof je geheim te houden wat je, uit hoofde van je ambt,
in vertrouwen wordt meegedeeld?
Wat is hierop je antwoord?
En U, GEMEENTE:
Wilt U opstaan en luisteren naar de volgende vraag:
Bent U bereid om Henk van den Berg als predikant in uw in uw
midden op te nemen, en om naar beste kunnen hem te steunen,
hem te omringen met uw medeleven en met hem samen te werken in
onze dienst aan God en de wereld?
Wat is daarop uw antwoord?
Dan mag ik nu jou, HENK, bevestigen als predikant van deze
gemeente. Moge de levende God, van wiens Geest wij alles mogen verwachten,
U samen sterken, grondvesten en bewaren.
KORTE OVERWEGING NAAR AANLEIDING VAN DE LEZING UIT JESAJA (Ds.
Kaal)
"Mijn getuige zijn jullie - spreekt de HEER - mijn dienaar."
(Voor de volledige lezing - Jesaja 43:9-12: zie
onderaan)
Dat wordt gezegd tegen het volk - tegen de gemeente, zo U wilt. Maar daarmee ook tegen elk van ons. Jullie zijn mijn getuigen, mijn dienaren!
Eerst wil ik een mogelijk misverstand voorkomen. Deze Jesaja-tekst is
ongelukkig vertaald. Je zou de indruk kunnen krijgen dat het hier om
een opdracht gaat: jullie moeten mijn getuigen zijn! Maar daarvan is
geen sprake. We hebben geen keus: God maakt ons tot getuigen! Het vers
kan dan ook beter vertaald worden op een manier, waardoor elke dubbelzinnigheid
is uitgesloten: "Jullie zijn het bewijs!" God voert jullie op als bewijs dat
Hij de enige levende God is. "Ik, ík ben de HEER! Buiten mij is er niemand
die redt." Jullie zijn daarvan het levende bewijs.
Gemeente, het is niet gewoon dat er nog steeds mensen zijn,
die predikant willen worden - hoe leuk het soms ook is. We
komen in ons bestaan de levende God vaak maar moeilijk op het
spoor. Dat geldt natuurlijk ook voor predikanten. Maar juist daarom is
het niet vanzelfsprekend dat zulke mensen er nog steeds zijn: mensen die in hun
leven en in de samenleving er alles op zetten om God te eren, Hem de plaats
te geven die Hem toekomt, en Hem te dienen. Dat dit gebeurt heeft betekenis:
het bewijst iets.
En dat deze gemeente nog bestaat en leeft... ook dat is niet zonder betekenis.
Dat wij hier bij elkaar zijn om voor het aangezicht van God ons met elkaar
te verbinden en zo gestalte te geven aan een hemelse opdracht
mogen we duiden als een echo van Gods Stem. Kunnen we dat zó
ervaren? Kunnen wij God ervaren als de dragende, scheppende kracht in ons leven,
die ons redt?
Dat is niet gemakkelijk: in een wereld die gekenmerkt wordt
door ontkerkelijking. Veel gemakkelijker is het om, rondkijkend in deze wereld,
te zien wat de afgoden vermogen: ik denk daarbij aan zaken zoals welvaart,
macht, eer, carrière, bezit, de eigen zekerheid. Voortdurend is daar het
spanningsveld tussen wat deze machten met ons doen en wat de levende God met
ons doet. Laat zij komen met hun bewijzen! Worden wij door hen de mens, die
wij worden moeten? "Ik, ík ben de
HEER! Buiten mij is er niemand die redt.", horen we de profeet roepen.
Het is, hoe gek het ook klinkt, niet aan ons om het geding te
beslechten. Het wordt ons aangezegd: "Mijn volk ben je" - of je dat
nu zelf zo kunt zien of niet. Wij zijn des Heren. Wij zijn Zijn maaksel. Waar
het op aankomt is of we, met name in onze eigen levensgeschiedenis, Gods hand
kunnen herkennen: als de hand van de Grote Kunstenaar, die ons niet misvormt -
maar vormt en waaraan ons leven zijn schoonheid ontleent.
Tot slot, een enkel persoonlijk woord tot jou,
Henk: het feit, dat je - ondanks alles wat je in je leven hebt
meegemaakt, of misschien wel juist dóór alles wat je in je leven
hebt meegemaakt - ervoor hebt gekozen om je beschikbaar te
stellen voor de vervulling van het ambt van predikant drukt
iets uit. Het maakt duidelijk dat je ook bereid bent om
dienaar te zijn in de zin waarop onze tekst daarover spreekt.
Zoals ooit Maria het uitdrukte, toen ze tegen de engel zei: "Mij geschiede
naar uw woord."
Maar hetzelfde geldt voor deze gemeente, die ervoor
gekozen heeft om een beroep op je uit te brengen. Wanneer we
dat inderdaad zo kunnen zien, wordt ook duidelijk dat we daarmee een
levend bewijs zijn van de God, die er was voor wij er
waren en die zal zijn tot in eeuwigheid.
Zijn genade zij u allen
genoeg.
KORTE OVERWEGING NAAR AANLEIDING VAN DE LEZING UIT MATTHEUS
(Ds. van den Berg)
(Voor de volledige lezing - Mattheus 5:13-16 - zie onderaan)
Gemeente,
Bij de overdracht van het werk kreeg ik van Ton Kaal een oude stratenatlas
van Overijssel. Ik zocht meteen de kaart van Hengelo op, want ik ken hier
Heg noch Steg, en ik ontdekte dat bij de Woltersweg geen kerkgebouw stond
aangegeven. Ik heb intussen de nieuwste versie gekocht, want ik verdwaalde
in suburbs van Glanerbrug. In deze nieuwste versie staat deze kerk wel
aangegeven. De Remonstrantse gemeente is door u en door mijn illustere
voorgangers op de kaart gezet, zeggen we dan.
De kerk op de kaart zetten. Laten zien dat je bent. Dat je een serieuze
partij bent op de markt van spirituele aanbieders. Daar zijn
Remonstranten niet zo goed in. Het komt denk ik door een oude allergie.
Wij willen op geen enkele manier geassocieerd worden met evangelisatie
of zending. Wij willen mensen niet dwingend overhalen om bij ons te komen.
Als iemand kiest voor onze geloofsgemeenschap, dan moet die keuze in
volstrekte vrijheid en autonomie gemaakt worden.
De spannende vraag is dan of wij ons nu moeten profileren. Willen wij
ons laten zien als een geloofsgemeenschap die iets te bieden heeft voor
mensen die op zoek zijn naar meer religieuze diepgang. Kunnen wij een
vuurbaken zijn voor mensen die op de woelige zeeën van onze verwarrende
samenleving, op zoek zijn naar hun bestemming? Kunnen we mensen enthousiast
maken voor onze manier van geloven, zonder onze beginselen van vrijheid
en tolerantie geweld aan te doen?
In de evangelielezing van vandaag staan prikkelende woorden. Woorden die
ons persoonlijk, maar ook als geloofsgemeenschap, op een spoor kunnen zetten.
Jullie, zo staat er, zijn het zout van de aarde, jullie zijn het licht in
deze wereld. Jullie zijn de smaakmakers van deze samenleving! Jullie zijn
de lichtpuntjes in deze donkere wereld! Wij? Hoezo, wij? Omdat jullie in een
lange traditie staan waarin van generatie op generatie de kennis wordt
overgedragen over de wezenlijke dingen. Jullie hebben daardoor op een
of andere manier weet van die goddelijke energie die zich heeft
gemanifesteerd op deze aarde. Jullie hebben kennis van de ziel. Jullie
weten dat in elk mens iets van God aanwezig is. Jullie beschikken over
inzichten uit oeroude verhalen waarin verteld wordt dat de mens is
geboetseerd uit het stof van de aarde en ingeblazen is met adem van God.
Jullie weten van het Licht dat op de eerste scheppingsdag uit het duister
tevoorschijn is geroepen nog voor de zon en de maan aan de hemel stonden,
en dat in ieder van ons aanwezig is.
De tekst uit Matteus is een fragment van het onderwijs van Jezus aan zijn
leerlingen. Het leerdoel dat Jezus wilde bereiken was simpel en helder:
Laat dat licht, dat in je is, stralen. Zo simpel als dat doel is, zo moeilijk
is de weg om dat doel te bereiken. Er is iets paradoxaals aan de hand met
dat licht. Aan de en kant is het onmiskenbaar, niet over het hoofd te zien
als een stad op een berghelling. Maar aan de andere kant is het zo kwetsbaar
dat een korenmaat, een emmertje van 9 liter, dat licht al kan verduisteren.
Ik scherm mijn innerlijk licht zelf af. Met mijn hoogmoed. Met mijn drang
om alle omstandigheden te willen beheersen. Met mijn behoefte aan zekerheid.
Zo bouw ik steeds dikkere muren waarbinnen het licht een walmende pit wordt.
Zo bouw ik een vesting van eigen gelijk die uiteindelijk geen straaltje licht
meer naar buiten laat gaan. Het onderwijs van Jezus aan zijn leerlingen, en
over hun hoofden heen ook aan ons, heeft geen ander doel dan bressen te slaan
in die dikke muren van ons ego, opdat ons innerlijk licht mag stralen als
een lamp vanaf een hoge standaard, een lichtende stad op een helling.
Als vrijzinnig protestantse geloofsgemeenschap hebben wij een aantal kenmerken,
die als een korenmaat het licht afschermen. In de eerste plaats zijn wij
opgegroeid in de cultuur van het modernisme. Wij omarmen nog steeds de idealen
van de Verlichting en gaan prat op ons denkend geloven. In een tijd waarin
het ervarend geloven veel meer nadruk krijgt, kan onze sterkte omslaan in
een zwakte. Daarom zou ik graag met u willen zoeken naar bronnen uit onze
Remonstrantse traditie waarin dat ervarend geloven meer aan de orde komt.
Als tweede kenmerk wil noemen onze nadruk op vrijheid, die al snel verandert
in vrijblijvendheid en soms uitmondt in onverschilligheid. In onze tijd met
allerlei vormen van fundamentalisme is er geen plaats meer voor
vrijblijvendheid. De Franse filosoof en islamkenner Olivier Roy roept ons
in het westen op om een krachtig weerwoord te formuleren tegenover
extremistische gelovigen. Dit betekent wat mij betreft dat ik met u wil
zoeken naar de kern van onze religieuze identiteit, en naar de vertaling
van deze identiteit in een leven van bezinning en engagement. Alleen als we
zelf krachtig genoeg zijn kunnen we onze moslimzusters- en broeders
ondersteunen bij het keren van het fundamentalistische tij.
Het stukje uit Matteus eindigt met een curieus zinnetje. Zo moeten jullie
licht laten schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer
bewijzen aan jullie Vader in de hemel. Hier wordt naar mijn mening heel
kernachtig weergegeven wat spiritualiteit in het leven van alle dag betekent.
Maak contact met je eigen innerlijk licht en verwijder alle belemmeringen
die dat licht verhinderen te stralen. Als je die weg eenmaal hebt gevonden
ontdek je de bron waaruit jouw licht ontstaat. Dan kun je leven in overgave
en dat blijft nooit onopgemerkt. Een gemeenschap van mensen die elkaar
stimuleren om die weg te gaan, zo'n gemeenschap is als een stad op een
berghelling. Zij staat op de kaart als een richtingwijzer naar de bron.
Amen
DE GEBEDEN:
Dankgebed
Gezegend zijt Gij, God,
Om Uw naam, Ik-zal-er-zijn.
Gij hebt het licht geroepen
het werd avond en morgen tot op vandaag.
Uw naam zij geloofd
Vandaag en alle dagen.
VOORBEDEN:
Voor de gemeente:
Barmhartige God,
Geef, dat het vertrouwen dat wij in U en in elkaar stellen
niet wordt beschaamd.
Help ons te herinneren, wat uw bedoeling is met ons.
Geef dat onze gemeente een gezegende plaats is, waar nieuw leven ontstaat:
een plaats waar geborgenheid heerst,
waar niemand zich hoeft te
verbergen
- waarin allen zich durven en kunnen laten zien,
ook
al is dat soms met lege handen.
Weest gij troostend aanwezig met de mensen die rouwen om wat was
en niet meer zijn zal.
Voor Paul en Ina Kuiper bidden wij.
Het is vandaag acht jaar geleden ,
dat hun dochter Maaike op carnavalsavond op brute wijze vermoord werd.
Weest gij met hen en met hun gezin en met allen,
die zoals wij met hen meeleven.
Voor de nieuwe predikant:
Verborgene,
Bewaar in Henk de bezieling waarmee hij hier opnieuw op zoek gaat naar
wegen om gestalte te geven aan zijn roeping; en leer hem, in het diepste
gebed, waar Gij hem nodig hebt en wat de weg is die hij moet gaan; ja:
treedt tevoorschijn uit uw verborgenheid, stukje bij beetje, daar waar
mensen zo met elkaar kunnen bezig zijn dat zij, bevrijd van elke schaamte,
een ècht bestaan met elkaar kunnen opbouwen, in het licht van uw koninkrijk.
Voor de wereld:
Boven de chaos en onrust van ons
Bestaan wiekt de adem van
Uw Geest.
De fluistering die licht uit het duister
Tevoorschijn roept.
Leer ons vertrouwen op dat licht
Als het duister van de eenzaamheid,
Van ziekte,
Van dood,
Ons omhult.
Houdt ons en onze wereld
vast in uw trouw.
DE LEZINGEN
Inleiding op de lezingen:
Het is vandaag de vijfde en laatse zondag van "epifanie", de verschijning
van de Heer. Het epifanieverhaal bij uitstek is natuurlijk het verhaal over
Gods verschijning aan Mozes, op de berg Sinaï.
Naar analogie van dat verhaal heeft de evangelist Mattheüs het
evangeliegedeelte gecomponeerd, dat bekend staat als de bergrede:
als een tweede Mozes spreekt Jezus tot de schare. Het gedeelte
dat we vanmiddag lezen is een gedeelte uit het begin van deze bergrede.
De eerste lezing is een gedeelte uit de beschrijving van een visioen. Stelt
U zich voor: een rechtbank. Alle goden zijn voor het gerecht gedaagd;
En op de openbare tribune zitten de volkeren. Eens en voor altijd
moet nu maar eens duidelijk worden, op welke God je kunt vertrouwen
en bij wie je bedrogen uitkomt.
Dit visioen wordt beschreven door de zgn. "tweede Jesaja": iemand,
die vermoedelijk leefde tijdens de Babylonische ballingschap.
Om zijn geschriften meer gezag te verlenen, publiceerde hij die niet
onder zijn eigen naam maar schreef hij ze toe aan de grote profeet
Jesaja, die zo'n 200 jaar eerder had geleefd.
Jesaja 43:9-12
Alle volken zullen zich verzamelen,
alle naties komen bijeen.
Wie van hun goden heeft aangekondigd
wat eertijds nog te gebeuren stond?
Laten zij getuigen leveren om hun gelijk te bewijzen,
opdat ieder die hen hoort zal zeggen: "het is zo!"
Mijn getuige zijn jullie - spreekt de HEER -
mijn dienaar, die ik uitgekozen heb
opdat jullie mij zouden kennen en vertrouwen,
en zouden inzien dat ik het ben.
Vóór mij is er geen god gevormd,
en na mij zal er geen zijn.
Ik, ík ben de HEER!
Buiten mij is er niemand die redt.
Ik heb redding aangekondigd en redding gebracht,
jullie hoorden het van mij, niet van een vreemde.
Jullie zijn mijn getuige - spreekt de HEER -,
dat ik werkelijk God ben
en dat ik blijf wat ik ben.
Mattheus 5: 13-16
"Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn
smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het
dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.
Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een
berg ligt, kan niet verborgen blijven. Men steekt ook geen lamp
aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten,
nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor
ieder die in huis is. Zo moet jullie licht schijnen voor de
mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan
jullie Vader in de hemel."
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2005.