Lazarus
Detail van een ikoon uit het atelier
van Kerkwinkel Koinonia

Preek gehouden tijdens de dienst van de Remonstrantse Gemeente Doesburg op zondag, 13 maart 2005

De lezing was uit:
het evangelie volgens Johannes: hoofdstuk 11 (fragmenten)

* Preektekst: "Maak de doeken los, en laat hem gaan."

De zondag, die aan Palmpasen vooraf gaat, staat in de kerkelijke traditie te boek als ZONDAG JUDICA. Die naam is ontleend aan het eerste woord van de psalm, die van oudsher op deze zondag werd gelezen: "Judica me, Deus...": Verschaf mij recht; verlos mij ...(Psalm 42/43: 43:1)

"Verschaf mij recht...": schuilt daar niet een aanklacht in? Het lijken de woorden te zijn van iemand, die in opstand komt tegen het bestaan. Het lijken woorden van iemand, die het gevoel heeft dat hem tekort gedaan wordt. Misschien herkennen wel iets van die opstandigheid?

Je kunt daarbij denken aan wat mensen elkaar aandoen. Maar vooral ook aan het bestaan meer in het algemeen: aan de situatie, waarin we zijn terecht komen op het moment dat we geboren werden. Je wordt geboren en dan lijkt het nog even of je alleen maar toekomst hebt. Maar met het klimmen der jaren blijkt dat alles voorbij gaat. Dat alles verloren gaat. Is hetleven niet een wrede grap? Hoe laat dit zich rijmen met die droom van het scheppingsverhaal, waarin beschreven staat dat GOD de wereld schiep en zag dat het goed was. Hoe laat het zich rijmen met de gedachte, dat God een toegewijd, liefdevol God is die zijn schepping onderhoudt? Ook bij de vijfde dag van de schepping, de dag waarop de mens wordt geschapen, wordt nog eens met nadruk vermeld dat GOD zag dat wat hij had gemaakt zéér goed was! Maar overtuigt dat ons? Wat te denken van de dood? Is die een uiting van barmartigheid?

"Verschaf mij recht...! De woorden lijken te komen uit de mond van iemand, die al zo'n 2500 jaar geleden in een geloofscrisis verkeerde: wat is dit voor een God, die dit zó heeft bedacht?! Dat is het grondthema voor deze zondag.

===

Het verhaal dat ons vandaag daarbij wordt aangereikt, is goed gekozen. In het verhaal over Lazarus worden onze gedachten bepaald bij de dood - de dood als een smartelijk vooruitzicht en huiveringwekkend symbool van zinloosheid. De ikoon nodigt ons als het ware uit om het verhaal binnen te stappen: we zien een ruimte, omgrensd door bergen, stadsmuren en architectonische elementen. Een vreemde werkelijkheid. Wat zijn dit voor een bergen, die daar machtig oprijzen - bedekt met het wit van de stilte? Wat zijn het voor een plaatsen, waar al die mensen vandaan komen? Het zwart doet vermoeden, dat zij allen in leven in een ruimte van uitzichtsloosheid: dat zij worden beheerst door angst.

De aandacht wordt vooral getrokken door twee gestalten.

Rechts staat daar Lazarus: ingekapseld. Hij kan geen kant op. Hij is gesymboliseerd in zijn volstrekte machteloosheid. Het graf is de plaats van onze onmacht.

Links staat Jezus. Hij verheft zijn stem: "Lazarus kom daaruit!" Wat is dit voor een roep? Is het een oproep om de angst achter ons te laten? Is het de roep om onthechting? Om te gaan leven zoals de leliën: verlost van alle zorg om wat we zullen eten en drinken? Om slechts te vertrouwen op Gods gulle hand? Of is het de roep om niet te wanhopen als de dood in ons leven komt: omdat de dood nooit het einde is?

Behalve deze twee gestalten zien we rechts een stoet mensen - volgelingen van Jezus. Begrijpen zij wat hier gebeurt? En in het midden zien we een andere stoet: toeschouwers, een beetje terzijde - sceptici. Jezus wordt begroet door twee vrouwen: de ene smekend op haar knieën; de andere voorover in het stof, in aanbidding. Is Jezus hun laatste hoop? Waar zou jij staan in deze ikoon? Met wie voel je verwantschap?

===

De dood wordt niet ontkend; maar er wordt wel protest aangetekend tegen de dood als het symbool van de zinloosheid. Probeer niet om dit protest uit te leggen: het is niet uit te leggen! Het mysterie waarop het geloof is gebouwd, is niet uit te leggen: alles komt aan op de keuze die we maken, op de grondhouding van waaruit we willen / kunnen leven. Leven we grommend en ontevreden - of gelaten - of strijdbaar, dankbaar? Aanvaarden we het leven onder protest? Of zijn we dankbaar en in staat om te leven zonder de angst voor de dood?

"Leef als de leliën". De oproep van Jezus tot onthechting is niet rationeel. De dood hoort bij de schepping, ook al kunnen we dat maar moeilijk accepteren. De boodschap is dat bij leven ons leven nooit al is voltooid. Het wonder van de voltooiïng gebeurt in het verborgene. In de Paasnacht.

Het verhaal over Lazarus eindigt met een wonderlijke opdracht: "Maak de doeken los, en laat hem gaan." De dode moet, net als een foto, als het ware ontwikkeld worden om het beeld zuiver te krijgen. De dood hoort erbij: zoals de leerlingen van Jezus ook pas na zijn dood gingen ZIEN wie hij wèrkelijk was en wat zijn manier van leven betekende. Pas na Jezus' dood wordt beleden: Christus leeft, ook al is hij dan gestorven. Wat in hem is geschonken is openbaring. Berkhof spreekt noemt dit in zijn theologie "het Christusgebeuren".

Zo is het verhaal over Lazarus een voorafspiegeling van Pasen: het geeft te denken geven over verlies en dood, die smartelijk zijn en onvermijdelijk, maar die - hoe moeilijk dat ook te begrijpen - een noodzaak zijn om zicht te krijgen op wie de mens is in het licht van de eeuwigheid.

"Verschaf mij recht...!" Dat zijn woorden van iemand die in opstand komt tegen de Schepper. De ikoon van Lazarus confronteert ons enerzijds met de machteloosheid van de mens. Maar de ikoon confronteert ons ook met de oproep van Christus om de angst voor de dood achter ons te laten - en te gaan leven zoals de leliën: onthecht, onbekommerd, omdat wij geen reden hebben tot protest.

Wie durft, met de hand op het hart, te beweren dat hij al begonnen is zo te leven?

AMEN.

DE LEZINGEN: * Lezing van gedeelten uit Johannes 11
(1.3.5-8.11-14.17.34.41.43-44.53):
Er was iemand ziek, een zekere Lazarus uit Betanië, het dorp waar Maria en haar zuster Marta woonden - . De zieke Lazarus was haar broer. De zusters stuurden iemand naar Jezus met de boodschap: "Heer, uw vriend is ziek". (..) Toen Jezus hoorde dat hij ziek was, bleef hij toch nog twee dagen waar hij was. Daarna zei hij tegen zijn leerlingen: "Laat ons teruggaan naar Judea". "Maar Rabbi", protesteerden zijn leerlingen, "de Joden wilden u stenigen, en nu wilt u toch weer daar naartoe?"
(..) Jezus sprak: "Onze vriend Lazarus is ingeslapen, ik ga hem wakker maken". Zijn leerlingen merkten op: Als hij slaapt zal hij wel beter worden, Heer". Zij dachten dat hij het over slapen had terwijl Jezus bedoelde dat hij gestorven was. Toen zei hij hun ronduit: "Lazarus is gestorven".
(..) Toen Jezus daar aankwam hoorde hij dat Lazarus al vier dagen in het graf lag. Betanië lag dichtbij Jeruzalem, op een afstand van ongeveer 15 stadie, en er waren dan ook veel Joden naar Marta en Maria gekomen om hen te troosten.
(..) Zodra Maria op de plek kwam waar Jezus was en hem zag, viel zeaan zijn voeten neer. Ze zei: "Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn." Jezus zaghoe zij en de Joden die bij haar waren weeklaagden, en dat ergerde hem. Diep bewogen vroeg hij: "Waar hebben jullie hem neergelegd?"
Zij zeiden: "Kom maar kijken, Heer." Jezus begon ook te huilen en de Joden zeiden: "Wat heeft hij veel van hem gehouden." Maar er werd ook gezegd: "Hij heeft de ogen van een blinde geopend, hij had nu toch ook de dood van Lazarus kunnen voorkomen? Ook dit ergerde Jezus. Hij liep naar het graf - een spelonk met een steen voor deopening. Jezus zei: neem de steen weg. Toen namen ze de steen weg. Daarop keek hij omhoog en zei: Vader ik dank u dat U mij hebt verhoord. Daarna riep hij: "Lazarus kom naar buiten!" De dode kwam naar buiten, zijn handen en voeten in linnen gewikkeld en zijn gezicht bedekt door een doek. Jezus zei tegen de omstanders: "Maak de doeken los, en laat hem gaan."

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2005.