"Le Moulin mystique" Kapiteel uit de basiliek Ste.-Madeleine Vézelay. |
![]() |
"DE GOEDE WEG?"
DE LEZINGEN:
Jesaja 55: 6-13
Terug naar het begin van deze pagina
"Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden", schrijft Jesaja. Eigenlijk
een bijzondere uitspraak: een soort aanmoediging - "Zoek de Heer" -, die wordt
onderstreept door de verbinding met de woorden "nu Hij zich laat vinden". Wie
zegt dit? Wat betekent "nu"? Waar baseert deze profeet zich op? Hoe kan een mens
weten, dat Hij - God - zich laat vinden? En dan nog wel "nu" - onder de gegeven
omstandigheden! Geldt die uitspraak ook vandaag de dag? In de tradities van
veel volkeren zijn het doorgaans oude mensen, die zulke dingen zeggen. Wijze
mensen met veel levenservaring. Zou dat toevallig zijn? Of zou het zó zijn,
dat een mens - naarmate hij ouder wordt ook zuiverder leert zien welke wegen
doodlopen en welke wegen leiden naar heil? Daar valt wel iets voor te zeggen.
De levensweg van mensen voert vaak door heel uiteenlopende landschappen.
Zo leert een mens, al gaande, genieten van de schoonheid van vergezichten,
van de betovering van wouden, van de verkwikking een bron, het geruis van
stromend water, van de geheimen van de stilte, en van de liefde voor het
mysterie van nieuw leven. Maar wie van ver komt heeft ook weet van de
woestijn: van de doodsdreiging, van ziekten en angsten en de lange eenzame
nachten. Wie van verre komt heeft geleerd te onderscheiden tussen trouw en
ontrouw; tussen vriendschap en opportunisme; tussen jaloezie en medeleven.
Een lang leven doet een mens beseffen dat veel van wat je je ooit in
jeugdige overmoed verbeeldde - dat je het leven naar je hand kon zetten,
dat mensen in het diepst van hun wezen goed zijn, dat slagen in het
realiseren van je plannen zo ongeveer het allerbelangrijkste is - allemaal
niet klopt. De blik wordt verhelderd en gezuiverd door ervaring.
Je zou kunnen denken: wanneer de blik wordt gezuiverd, dan is dat een zegen.
Maar zó wordt dat door oude mensen lang niet altijd ervaren: want de nieuwe
helderheid doet een mens óók beseffen: "Ik had sommige dingen in mijn leven
toch anders moeten doen; en: wat was ik kortzichtig". Met name zulke
inzichten zijn maar moeilijk te aanvaarden. Je zou zoveel over/anders willen
doen; dingen herstellen of herroepen; je zou nog zoveel willen zeggen wat
nooit gezegd is. Maar vaak zijn de mensen, tegen wie je het had willen
zeggen, er al lang niet meer.
Tóch zegt Jezus in de bergrede: "Zalig zij, die zuiver leren zien". Wanneer
Jezus het woord "zalig" gebruikt, bedoelt hij dat het goed is voor mensen.
Hoe moeilijk het ons ook valt: het is goed voor een mens als hij zuiver leert
zien. Jezus stelt hen, die dat leren, dan ook in het vooruitzicht dat zij God
zullen zien. God blijft klaarblijkelijk verborgen voor wie niet zuiver gaan
zien. God laat zich dan misschien wel vinden: maar daarvoor is een lange
zoektocht noodzakelijk. De leerschool van het leven. En de vraag die daarbij
kunt stellen is: wat is dan 'de goede weg'? Wat zijn het dan voor een wegen,
die Jezus ons wijst en waarlangs God zich laat vinden?
Misschien zijn het wel niet de wegen, die wij aanleggen. Als wij wegen
plannen, maken we een routekaart, storten we vrachten vol asfalt uit en
walsen die plat. Ons wegennet moet efficiënt zijn, rechtlijnig, een middel
om ergens te komen. Als het aan ons ligt: géén omwegen! Maar:
"Mijn plannen zijn niet jullie plannen,
en jullie wegen zijn niet mijn wegen -
spreekt de Heer" - aldus Jesaja.
Gods wegen zijn klaarblijkelijk anders. En eigenlijk weten we dat ook wel.
De goede weg is, in onze beleving, vaak een omweg: bepaalde gedeelten van
onze levensweg zouden we maar liever niet bewandeld hebben. Was dat nou
nodig - zo vragen we ons achteraf vaak af. Maar misschien was het wel nodig.
Niet wij maken de weg: we zien de weg pas als we achterom kijken. De weg is
een samenspel van toeval, lot en bestemming. Onze levenswegweg valt niet
samen met onze planning, met de weg van ons verlangen. De realiteit staat
vaak op gespannen voet met het leven waar wij naar streven, van dromen en
op hopen. En hetzelfde geldt voor de wereld, en voor de mensen die we op ons
pad ontmoeten. Ze zijn vaak zo heel anders dan we hadden gewild. Maar we
moeten het ermee doen. En vaak - pas na jaren - ervaren we dat het een zegen
was dat we werden geconfronteerd met wat ons niet welgevallig was.
De grote crisis, die ons wezen bepaalt, is de crisis ten gevolge van het feit
dat we vroeg of laat (hopelijk!) ontdekken dat wij niet zelf onze levensweg
maken, steeds in het 'nu'; we geven steeds antwoord op wat zich aandient.
Dat het onze levensopdracht is om in de ons gegeven omstandigheden te zoeken
naar zingeving, naar onze bestemming - in een wereld die allesbehalve
volmaakt is. Worden, wie je worden moet, dat is steeds: voortgaan naar
een toekomst die op voorhand verborgen is. Wanneer een mens blijft steken
in het koesteren van zijn dromen en verlangens zou dat wel eens fataal
kunnen worden. Want hoe kan een mens ooit de dood aanvaarden, wanneer hij
niet het leven heeft leren aanvaarden?
"Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden". De Heer laat zich vinden, waar mensen
bereid zijn om het leven te aanvaarden als een weg, die gegaan moet worden.
Het goddelijke is niet iets wat de mens construeert; nee: de mens heeft de
mogelijkheid om, al gaande, in zichzelf het vermogen te ontwikkelen om het
goddelijke scherper waar te nemen/ zuiverder te gaan zien. Dat gaat niet
vanzelf. Niet voor niets staan er in de bijbel zoveel verhalen over
'wonderlijke genezingen', waardoor blinden ziende worden. En gelijkenissen
over zaad, dat in een vruchtbare bodem moet vallen. Over mensen, die ons
daarin zijn voorgegaan. En over Jezus, die het ons heeft voorgedaan. Het
vermogen om het goddelijke te ontdekken hangt samen met een wijze van in het
leven staan, met levenswijsheid. Ida Gerhardt dichtte tegen het einde van haar
leven:
"Oud worden is het eindelijk vermogen
ver af te zijn van plannen en getallen;
een eindelijke verheldering van ogen
voordat het donker van de nacht gaat vallen.
Het is een opengaan van vergezichten,
een bijna van gehavendheid genezen;
een aan de rand der tijdeloosheid wezen.
Of in de avond gij de zee ziet lichten."
Het zijn woorden waaruit tevredenheid spreekt: vrede met het bestaan zoals het
er uiteindelijk, in haar ogen, uitziet. Een bijna van gehavendheid genezen. Dat
kan alleen wanneer we genuanceerd leren kijken en daardoor ook in staat zijn om
barmhartiger te worden in onze oordelen; wanneer we in staat zijn ons te
verzoenen met het onvolmaakte - vanuit een zeker weten, dat God vergeeft en
zich verzoent met het menselijke tekort. Is dat in wezen niet wat we elkaar
steeds aanzeggen als we elkaar de zegen toebidden en zeggen: 'Moge Zijn
aanschijn over U lichten'. Dat 'lichten' heeft te maken met een glimlach;
met het zuivere licht, waarin de mens kan worden gezien die naar zijn beste
willen leeft en zoals hij of zij had willen zijn.
Zoek de Heer nu Hij zich laat vinden,
roep hem terwijl Hij nabij is.
Laat de goddeloze zijn slechte weg verlaten,
laat de onrechtvaardige zijn snode plannen herzien.
Laat hij terugkeren naar de Heer,
die zich over hem zal ontfermen;
laat hij terugkeren naar onze God,
die hem ruimhartig zal vergeven.
Mijn plannen zijn niet jullie plannen,
en jullie wegen zijn niet mijn wegen - spreekt de Heer.
Want zo hoog als de hemel is boven de aarde,
zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven,
en mijn plannen jullie plannen.
Mattheüs 16:21-26
Vanaf die tijd begon Jezus zijn leerlingen duidelijk te maken
dat hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden
door toedoen van de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden,
en dat hij gedood zou worden, maar op de derde dag
uit de dood zou worden opgewekt. Petrus nam hem ter zijde en
begon hem fel terecht te wijzen: 'God verhoede het, Heer! Dat
zal u zeker niet gebeuren!' Maar Jezus keerde hem de rug toe
met de woorden: 'Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog
van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil,
maar alleen aan wat mensen willen'.
Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: 'Wie achter mij aan wil
komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en
mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het
verliezen, maar wie het verliest omwille van mij, zal het
behouden. Wat heeft een mens eraan de hele wereld te winnen
als hij er het leven bij inschiet? Wat zou een mens niet
overhebben voor zijn leven?
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2005.