H.N. Werkman - "Die Himmelwanderung"
Illustratie bij een Chassidische legende, waarin de mens wordt opgeroepen zich met hart en ziel te richten op het alledaagse leven

Preek gehouden op de derde zondag van advent in de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Hoogeveen
De lezingen waren: Thessalonicenzen 5:12-24
Johannes 3:22-30

PREEK: "Doof de geest niet"

Vandaag zal het niet gaan over Jezus - alhoewel de evangelielezing daar aanleiding toe geeft; ik wil met u nadenken over de vragen van advent: wat mogen we, in het licht van het evangelie, van het leven verwachten? Is er reden om waakzaam te zijn en uit te zien naar heil?

Op de voorzijde van de liturgie ziet u een afbeelding, die wel goed lijkt te passen bij advent: we zien een man die naar de sterren kijkt, de hemel afzoekt, en lijkt weg te dromen over het mysterie van het bestaan. Voor veel mensen is de adventstijd een tijd om na te denken over de zin van het leven, en om nu en dan weg te dromen, en je te verliezen in vrome fantasieën en vergezichten.

De afbeelding, die gemaakt is door Werkman, is een illustratie bij een oude Chassidische legende. De legende vertelt het verhaal van een rabbi die ligt te slapen. Hij slaapt wel, maar hij waakt ook. Hij maakt een reis langs de hemel en zoekt een weg. Zo komt hij bij de wand die de grens is van zijn weten. Even lijkt het hem alsof hij daarin een deur ontwaart. Hij vermoedt dat de wand zich kan openen: dan zou hij eindelijk weten waarnaar hij zijn leven lang heeft verlangd. Maar juist op dat moment tikt zijn vrouw hem op de schouder en roept: waar ben je? Keer terug.

Een prachtig verhaal, dat te denken geeft. Wat zijn onze ultieme vragen? Zijn er vragen, waarop het leven ons nog steeds geen antwoord heeft gegeven? En mogen we verwachten dat er ooit een antwoord komt? Of kunnen we ons maar beter bepalen bij de realiteit, de kleine dingen van alledag?

Een bijzonderheid van de brief van Paulus aan de gemeente in Thessalonika is dat hij de concrete werkelijkheid van alledag verbindt met wat een christen uiteindelijk mag verwachten: in vrede met elkaar leven, je werk niet verwaarlozen, geen kwaad doen, elkaar steunen - wie trouw volbrengt wat er dagelijks van hem mag worden verwacht, mag uitzien naar wat is beloofd. Voor Paulus heeft 'christelijk leven' klaarblijkelijk te maken met een geheimzinnig verband dat er bestaat tussen het gewone, alledaagse en de vervulling van waar het in het leven om is begonnen. Waar is het dan om begonnen in het leven?

Als je nog jong bent is het leven nog vol geheimen - maar die liggen buiten je. De toekomst is nog verborgen. Maar met het ouder worden krijgen mensen de neiging om de blik naar binnen te richten: hoe is het mij vergaan? Wat heb ik van het leven gemaakt? En, heb ik wel gevonden waar het werkelijk om had moeten gaan? Of heb ik wellicht iets wezenlijks gemist? Misschien wel juist datgene, wat een mens nodig heeft om te kunnen zeggen: ik heb ten volle geleefd? Misschien ontdekken we, kijkend in onze binnenkamer, wel onzekerheid of angst. Wat staat me nog te wachten? Ben ik daar wel tegen bestand? Je zou willen dat je je met al je levenservaring sterk / zeker zou kunnen voelen: opgewassen tegen het leven.

De diepste pijn van de ouderdom wordt doorgaans niet veroorzaakt door spijt, over wat mensen verkeerd hebben gedaan. De diepste pijn betreft ook niet de ruzies, die er waren of de conflicten. Het oer-verdriet van de ouderdom heeft te maken met vragen rond zingeving. Het wortelt in een soort teleurstelling, een vermoeden dat het geheim van het leven, dat ons toch van kindsbeen af omringt en aanspreekt, zich niet heeft prijsgegeven. Wat is de zin van mijn bestaan?

Waarom ben ik er? In dit kader klinkt dat zinnetje van Paulus op: doof de geest niet uit; het is een sleutelzin. Voor de goede begrip: Paulus denkt hierbij aan het scheppingsverhaal. De mens is geboetseerd uit het stof van de aarde. Dat is zijn lichaam; vervolgens is hem de levensadem ingeblazen: zó is hij geworden tot een levende ziel. En de geest? Die hoort niet bij het wezen van de mens; de geest, dat is een aanduiding van Gods Stem, zoals die door alles heen tot ons spreekt. Doof de geest niet uit! Dat moet zoiets betekenen als: sta open voor het mysterie zoals dat jou spreekt: ook en vooral vooral in de heel gewone dingen van alle dag. Als je daarvoor open staat, kun je ontdekken, wat de zin is van je bestaan. En wordt je wens naar een antwoord op je ultieme vragen, vervuld.

Omgekeerd: als we de geest doven en niet meer in staat zijn om ons af te stemmen op de goede golflengte: dan gaat het ons ontbreken aan spiritualiteit.

Misschien kan ik de bedoeling met een voorbeeld verhelderen. Ik herinner me een heel oude vrouw, die niet veel meer anders kon dan voor haar raam zitten en naar de vogels kijken die op de voederplank voor haar raam kwamen eten. Ze vertelde me nu en dan dat daar met zoveel plezier naar keek, omdat er zoveel te zien was. Toen ik haar daarop eens vroeg wat ze dan allemaal zag, zei ze: die vogels - daar herken ik mijzelf in, mijn ziel. Ze komen uit de verte - van ik weet niet waar; en ze vliegen ook weer weg - naar ik weet niet waarheen. En steeds denk ik: zo is het eigenlijk ook met mij. Ik weet nog steeds niet waar mijn leven vandaan komt, en ik weet ook niet waar het heengaat: maar het er hier en nu zijn - dat is toch een feest!

Wie zo kan kijken, dooft de geest niet! Maakt ruimte voor de stem van de stilte, voor het diepste geheim van de eigen ziel. Het zijn de dingen onder handbereik, waarin God zich laat zien. De mensen, met wie wij het leven delen. Waar het om gaat is, of wij in staat zijn ons af te stemmen op de juiste golflengte. Dat vraagt om waakzaamheid: wie waakt, doet niet zo vreselijk veel. Maar is wel wakker, in de zin van oplettend. Hoe, waar en waarin kan ik in mijn leven Gods goedheid herkennen. Deze waakzaamheid vraag om stille aandacht.

Hart van de stilte
ben jij,
licht in de ogen
van mensen
en dieren,
adem van planten, licht van mijn licht
licht dat mijn schaduw draagt
ook als ik het niet zie

zo ontdekte eens een vrouw. En zij gaat verder:

Jij die in de stilte
zwijgt
fluistert
spreekt
mij brengt bij mijn diepste naam
jij die in de stilte
alle leven omvat
en liefde wil

dat mijn leven
jou mag eerbiedigen
in alles jouw adem mag voelen
vol eerbied mag zijn.

(L. Marijnissen)

Wie zo kan kijken en uit dit geheim leven kan het, dunkt me, Paulus ook nazeggen: "Hij die mij roept is trouw en doet zijn belofte gestand: hij heiligt mijn leven en doet mij in vrede leven".

AMEN.

De lezingen:

DE LEZINGEN: 2 Thessalonicenzen 5:12-24

12 Wij vragen u, broeders en zusters, diegenen onder u te erkennen die zich op gezag van de Heer ervoor inzetten u te leiden en terecht te wijzen. 13 U moet hun om hun werk veel liefde en respect betonen. Leef in vrede met elkaar. 14 Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. 15 Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander. 16 Wees altijd verheugd, 17 bid onophoudelijk, 18 dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. 19 Doof de Geest niet uit 20 en veracht de profetieën niet die hij u ingeeft. 21 Onderzoek alles, behoud het goede 22 en vermijd elk kwaad, in welke vorm het zich ook voordoet. 23 Moge de God van de vrede zelf uw leven in alle opzichten heiligen, en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. 24 Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.

Johannes 3:22-30
22 Daarna ging Jezus met zijn leerlingen naar Judea. Daar bleef hij enige tijd en hij doopte er. 23 Johannes doopte toen ook, in Enon, dicht bij Salim, een waterrijk gebied. Daar kwamen de mensen naartoe om zich te laten dopen. 24 Johannes was immers nog niet gevangengezet. 25 Er ontstond een discussie tussen de leerlingen van Johannes en een Jood overhet reinigingsritueel 26 Ze gingen naar Johannes en zeiden tegen hem: 'Rabbi, de man die bij u aan de overkant van de Jordaan was, over wie u een getuigenis afgelegd hebt, is aan het dopen en iedereen gaat naar hem toe!' 27 Johannes antwoordde: 'Een mens kan alleen ontvangen wat hem door de hemel gegeven wordt. 28 Jullie kunnen van mij getuigen dat ik gezegd heb: "Ik ben de messias niet, maar ik ben voor hem uit gezonden." 29 De bruidegom krijgt de bruid; de vriend van de bruidegom staat te luisteren en is blij dat hij de stem van de bruidegom hoort. Dat vervult mij met grote vreugde. 30 Hij moet groter worden en ik kleiner.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2005.