De bruiloft,
Werkman: illustratie bij Chassidische legenden
Preek gehouden op zondag, 15 januari 2006, in de dienst van de Remonstrantse Gemeente te Apeldoorn
De lezingen waren:
1 Thessalonisenzen 5:16-19.24
Uit Numeri 13
Johannes 2: 1-11
PREEK: "Doof de Geest niet uit!"

Zouden we deze beide verhalen mogen betrekken op ons leven: waar loopt ons leven op uit? Wat mag een mens uiteindelijk verwachten? Voor jonge mensen is die vraag op een andere wijze aan de orde dan voor oudere mensen. Voor wie nog jong is en onervaren, is het leven nog een avontuur. Een reis naar het onbekende terra incognita: een witte plek op de kaart; een land dat nog verkend moet worden. Hoe ziet het er daar uit? Wat zijn de mogelijkheden? Waar liggen mijn kansen? En wat te denken van het gerucht, dat een vruchtbaar leven kan leiden tot een rijke oogst? Wat moet ik daarvoor doen? Hoe moet ik dat aanpakken? Als je nog jong bent is er eigenlijk alleen nog maar toekomst - en die ligt buiten je, vóór je. Daar concentreer je je op.

Maar met het ouder worden krijgen we de neiging om de blik juist naar binnen te richten, stil te staan bij je herinneringen. Hoe heb ik mijn leven geleefd? Wat heb ik ervan gemaakt? En: was dit het nou? Hoe ziet mijn waarheid er nu uit? Wat heeft het leven met mij gedaan? Hoe ben ik eruit tevoorschijn gekomen? Heb ik nu eigenlijk gevonden waar het wèrkelijk om had moeten gaan? Of heb ik iets wezenlijks gemist? Misschien wel juist datgene, wat ik nodig heb om te kunnen zeggen: ik heb ècht, voluit geleefd?

En misschien ontdekken we, terwijl we zo naar binnen kijken, wel enige onzekerheid of zelfs angst. Want je zou toch mogen hopen dat je je op grond van je levenservaring wijs, volgroeid en zou voelen: sterk en opgewassen tegen het leven.

De diepste pijn van ouder wordende mensen wordt doorgaans niet veroorzaakt door spijt, over wat zij verkeerd deden. Of door de ruzies, die er waren en de conflicten met de omgeving. Waar veel oudere mensen vooral onder gebukt gaan is: een knagende onzekerheid over de vraag of men wel volgroeid is. In het vage vermoeden, dat het diepste geheim van onze ziel, van wie wij zouden kunnen zijn, zich nog steeds niet heeft prijsgegeven. Wat is dat nu eigenlijk 'een vruchtbaar leven'? En wat was er nodig geweest, om in volle tevredenheid en voldaan te kunnen zeggen: zó is het goed?

Tegen deze achtergrond zijn de verhalen, die we vandaag lazen, misschien wel wat frustrerend: er wordt gesproken over enorme druiventrossen die er groeien in het beloofde land. En over de beste wijn, die pas aan het einde wordt geschonken. Kunnen we daarover meepraten? Of moet dat nog komen? Zou het kunnen zijn, dat we daarvoor nog niet oud genoeg zijn? Nog onvoldoende hebben ervaren?

Een oude Griekse staatsman en wetgever Solon zei ooit: prijs niemand ooit gelukkig, voordat zijn laatste levensdag is verstreken. Dat lijkt heel realistisch. Maar het is aardig om daar de gedachtengang van Paulus naast te zetten. Paulus zegt:
"Dooft de Geest niet uit". Misschien behoeft dat enige toelichting.

Wanneer Paulus dit schrijft denkt hij aan het scheppingsverhaal. Zoals u weet wordt daarin beschreven hoe een mens geboetseerd wordt uit het stof en het vocht van de aarde. En als het beeld gereed is, wordt de adem in zijn neusgaten geblazen. Zó wordt de mens tot een levend wezen: met een lichaam en een ziel. En de Geest? - zult u zich afvragen?

Die hoort niet bij het wezen van de mens; de geest, dat is een aanduiding van Gods Stem, zoals die door alles heen tot ons spreekt. Doof de geest niet uit! Dat moet zoiets betekenen als: sta open voor het mysterie zoals dat jou spreekt: ook en vooral vooral in de heel gewone dingen van alle dag. Als je daarvoor open staat, kun je ontdekken, wat de zin is van je bestaan. En wordt je wens naar een antwoord op je ultieme vragen, vervuld. En omgekeerd: als we de geest doven en niet meer in staat zijn om ons af te stemmen op de goede golflengte: dan gaat het ons ontbreken aan spiritualiteit.
In de gedachtengang van Solon zijn we afhankelijk van het lot, het geluk. Een mens moet geluk hebben. In de gedachtengang van Paulus komt het aan op spiritualiteit.

Misschien kan een voorbeeld iets verhelderen. Er was eens een oude vrouw, op hoge leeftijd, die niet veel anders meer kon dan voor het raam zitten en naar de vogels kijken die daar op de voederplank kwamen eten. Ze vertelde nu en dan dat ze daar met zoveel plezier naar keek, omdat er zoveel te zien was. Toen haar eens gevraagd werd wat ze dan allemaal zag, zei ze: die vogels - daar herken ik mijzelf in, mijn ziel. Ze komen uit de verte - van ik weet niet waar; en ze vliegen ook weer weg - naar ik weet niet waarheen. En steeds denk ik: zo is het eigenlijk ook met mij. Ik weet nog steeds niet waar mijn leven vandaan komt, en ik weet ook niet waar het heengaat: maar het is toch een feest om er te zijn - hier en nu!

Wie zo kan kijken, dooft de geest niet! Maakt ruimte voor de stem van de stilte, voor het diepste geheim van de eigen ziel.
Het zijn vaak de dingen onder handbereik, waarin God zich laat zien. De mensen, met wie wij het leven delen. Waar het om gaat is, of wij in staat zijn ons af te stemmen op de juiste golflengte. Dat vraagt om een zekere openheid, om waakzaamheid: wie waakt, doet eigenlijk niet zo vreselijk veel. Maar is wel oplettend. Hoe, waar en waarin kan ik in mijn leven Gods goedheid herkennen. Deze waakzaamheid vraagt om stille aandacht. Zou het zo kunnen zijn, dat een mens een lang leven achter de rug moet hebben om uiteindelijk te ontdekken dat daarin het geheim schuilt van wat leven eigenlijk is? Wie jong is heeft de neiging om weg te dromen naar een onbekende toekomst. En wie oud is dreigt zich te verliezen in herinneringen, en zich vast te klampen aan wat verloren ging. Maar wie wèrkelijk heeft leren leven weet:
iedere dag is er epifanie, en spreekt de Stem ons aan vanuit de verborgenheid. Een vrouw die dit geheim ontdekte, dichtte eens:

Hart van de stilte
ben Jij,
licht in de ogen
van mensen
en dieren,
adem van planten, licht van mijn licht
licht dat mijn schaduw draagt
ook als ik het niet zie

En zij gaat verder:

Jij die in de stilte
zwijgt
fluistert
spreekt
mij brengt bij mijn diepste naam
jij die in de stilte
alle leven omvat
en liefde wil

dat mijn leven
jou mag eerbiedigen
in alles jouw adem mag voelen
vol eerbied mag zijn.

(L. Marijnissen)

Wie zo kan kijken en uit dit geheim leven kan het, dunkt me, Paulus ook nazeggen: "Hij die mij roept is trouw en doet zijn belofte gestand: hij heiligt mijn leven en doet mij in vrede leven".

AMEN.

DE LEZINGEN:
* Inleidende lezing (1 Thess. 5: 16-19.24)
Wees altijd verheugd, bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Jezus Christus, verlangt. Doof de Geest niet uit! Hij die u roept is trouw en doet zijn belofte gestand.

* Uit Numeri 13:
Dan spreekt de ENE tot Mozes en zegt:
Zend mannen voor je uit
en laat die het land Kanaän verkennen,
dat ik aan Israëls zonen ga geven. (......)
Mozes zendt hen weg
om het land Kanaän te verkennen;
hij zegt tot hen:
klimt hier in het zuiden op
en beklimt dan het gebergte.
Ziet het land aan hoe het is?-
en de gemeenschap die daarop woont:
is die sterk of zwak,
is die klein of juist groot?
En hoe is het land
waar hij op woont:
is het goed of juist slecht? (.......)
Maakt u sterk
en neemt iets mee van de vrucht van het land,-
deze dagen zijn de dagen
van de eerstelingen van de druiven! (...)
Ze komen bij het dal Esjkol, - (tros),
ze snijden daar een rank af
en een tros druiven, één maar,
en moeten die met zijn twééën dragen
aan een stok! -
verder granaatappels en vijgen.

Joh. 2:1-11
Op de derde dag was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. Wanneer de wijn opraakt, zegt de moeder van Jezus tot Hem: "Ze hebben geen wijn meer." Jezus zegt tot haar: "Vrouw, wat betekent dat tussen u en mij? Mijn uur is nog niet gekomen." Zijn moeder zegt tot de bedienden: "Doet maar wat Hij u zeggen zal." Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik van de Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten. Jezus zegt hun: "Doet die kruiken vol water." Zij vullen ze tot bovenaan toe. Daarop zegt hij hun: "Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester." Dat doen ze, en zodra de tafelmeester het water proeft dat in wijn veranderd is (hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden, wisten het wel), roept hij de bruidegom en zegt hem: "Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard!" Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in hem. Daarna ging Hij naar Kafárnaùm met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen. Maar vele dagen duurde hun verblijf daar niet.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2006.