Pelgrimsweg

Preek gehouden in de dienst op 16 juli 2006 van de Remonstrantse Gemeente te Hoogeveen

De lezingen waren:

Genesis 12: 1-3
Marcus 6: 6b-13


"Op weg gaan..."

"Trek weg uit je land...", kreeg Abram te horen. Alleen zó kon hij worden wie hij worden moest. Klaarblijkelijk moet een mens zich losmaken uit zijn vertrouwde wereld zijn bestemming te bereiken: om te kunnen worden waartoe hij is gedacht. Elk mens is in zekere zin een gevangene van de wereld waarin hij opgroeit. Daar, in de wereld van je jeugd, krijg je de bril aangemeten waardoor je voortaan de wereld zult bekijken: een bril die gekleurd is door de denkwereld en het taalgebruik van hen die je na staan. Dat kan niet anders.

Maar misschien is het u ook wel eens overkomen dat je ineens een foto tegenkomt waar je opstaat zoals je was, toen je nog jong was. Onwillekeurig vraag je je dan af: ben ik nog dezelfde? Of is er iets wezenlijk veranderd? Misschien ben je wel geduldiger geworden, of wijzer. Misschien ook wel vriendelijker of meer betrokken op anderen.

Maar het kan ook zo zijn dat er op enig moment in je leven iets gebeurd is, dat veel ingrijpender is. Soms ontdek je dat pas na jaren, dat je toch niet degene bent die je geloofde te zijn. Of dat je niet degene wilt zijn waar de mensen je voor houden. Omdat je als het ware je verleden bent ontgroeid.

De sprookjesschrijver Andersen schreef: 'Als kind dacht ik dat de vijver de grote zee was'. Jij kreeg in je jeugd misschien wel te horen dat er een God is die alles weet en alles ziet, die alles beheert en beheerst, beschikker van het lot een milde Rechter, een Vader. En misschien kwam er wel het moment dat je ging beseffen: zó kan ik niet meer geloven. Zó kan ik niet meer denken. Maar het kostte je misschien ook wel heel veel moeite om de zekerheden van weleer achter je te laten. En misschien werd het door je omgeving ook eigenlijk wel niet geaccepteerd. "Trek weg uit je land...": maar dat valt niet mee! Je moet dan wel heel zeker zijn van je zaak. Want een weg terug is er niet.

Zelf dacht ik, sedert mijn middelbare schooltijd, dat de geest iets te maken had met de verlichting door het verstand. Pas veel later realiseerde ik me dat het woord 'geest' veel meer te maken heeft met wat mij ontroert, beweegt, raakt en motiveert dan met mijn denken. Als dat gebeurt ontwaakt ook het verlangen om je los te maken, weg te trekken, om bevrijd te worden van alles wat dit verleden bepaalt: de mensen die wat lacherig doen omdat je je gezonde verstand schijnbaar verliest. Wegtrekken uit je leefwereld van weleer leidt dikwijls tot een grote eenzaamheid; het gevoel dat je vrienden je niet meer begrijpen - je niet meer willen begrijpen. Anderzijds: je losmaken kan ook een stuk bevrijding zijn.

Soms duurt het een leven lang vóór je ontdekt, dat je wereld werd bepaald door een taal die niet de jouwe is. Door een cultuur waarin je je niet meer thuis kunt voelen. En dat je pas jezèlf wordt als je je eigen wegen gaat. Daarvoor is geestkracht nodig. Distantie. De durf om te breken met een verleden, met mensen. En te vervreemden van wat ooit zo vertrouwd was. Dit proces is wel vergeleken met de tocht van een wandelaar in de bergen: op enig moment kan het gebeuren dat je het dorp dat als uitgangspunt diende diep onder je ziet liggen; en dat je pas dan inziet, hoe klein en begrenst het daar ligt. "Als kind dacht ik, dat de visvijver de oceaan was". Maar groei impliceert dat de werkelijkheid van weleer in een ander licht komt te staan.

"Trek weg uit je land..." Het Christendom heeft deze notie van afstand nemen, ruimte maken voor een eigen ontwikkeling,vanaf haar ontstaan gecultiveerd. Niet voor niets werden de eerste Christenen "mensen van de weg" genoemd. En toen de evangelisten een samenhangend verhaal over Jezus wilden schrijven modelleerden ze dat naar de oude uittochtverhalen van Abram, Jacob en Mozes: zoals Abraham wegtrok uit zijn geboorteland, en zoals het volk Israël onder Mozes' leiding zich distantierde van Egypte, zo brak ook Jezus op uit Galilea: en ging op weg naar Jeruzalem, zijn bestemming. En zijn leerlingen zond hij op pad - als pelgrims: "Ga op weg, en neem niets mee: geen brood, geen reistas, geen geld en ook geen extra kleding. De uitzending impliceert wat de kern van het geloof is: een leven dat berust op het vertrouwen dat onze bestemming voor ons uit ligt - en niet in het verleden. Dat is Paasgeloof. De mens beschikt over alles wat hij nodig heeft voor onderweg. Waar het hem mogelijk aan ontbreekt is vertrouwen: een vertrouwen in zijn eigen toekomst, in zijn eigen bestemming. Dat we dit dikwijls niet zo kunnen zien hangt samen met een gebrek aan geloof. Een verknocht zijn aan de zekerheden van ons verleden. Geloven is: je leven kunnen zien in een ander, ruimer perspectief.

Wat betekent dat? Het heeft te maken met voortgaande groei: zoals ons lichaam groeit, moeten wij ook blijven groeien in ons geloof. Altijd weer is er het gevaar dat we blijven steken in een identiteit waarmee we zijn vergroeid: met alle gevolgen van dien. Veel kerkverlating is het gevolg is van het feit dat mensen niet meer uit de voeten kunnen met traditionele geloofsvoorstellingen, de taal van het geloof die ze als kind hebben meegekregen; terwijl ze tegelijkertijd geen kans hebben gezien om spiritueel te groeien. Wanneer het groeiproces wordt geblokkeerd kan onze ziel niet 'rijpen', niet tot volle wasdom komen.

Niet voor niets spreekt de bijbel over de geest, in termen van zuchten, van geluid: achter dit spreken schuilt het beeld van de aanstaande moeder die moet zuchten en het soms zelfs moet uitschreeuwen om haar kind te bevrijden. De geest zucht ons steeds opnieuw geboren worden. Want dat gaat niet zomaar! Dat kost ons moeite. En dat geldt niet alleen onszèlf: dat geldt ook voor de hele schepping. Vanuit deze gedachte kan Paulus, in zijn brief aan de Romeinen, schrijven:
"De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn" (Romeinen 8:19). Als we ècht mensen willen worden naar Gods hart zullen we moeten loslaten wat achter ons ligt. "Kijk niet naar de dingen van weleer; want zie ik maak alle dingen nieuw." Geloven is: de dingen anders leren zien, in een ander licht. Niet één keer, maar steeds weer: een leven lang. Dat is groeien in het geloof.


In een lied uit een jongerenviering werd dit geloof eens aldus verwoord:

Ik ben op reis al weet ik niet waarom
maar ik luister naar de stilte
en die zegt mij om te gáán
en al verlaat ik al mijn vrienden,
moet ik overal vandaan,
toch weet ik: er is geen ander spoor
en daarom ga ik door

En onze bestemming? Is daarover ook iets te zeggen? Misschien moet je daarvoor eerst aankomen - zoals de oude man van 95, die, toen hij zo ongeveer aan de grens kwam, zei: "Ik weet niet of ik gelovig ben of was. Dat zegt mij ook niet zo veel. Het is niet het allerbelangrijkste of je gelovig bent. Dat houdt mij niet bezig. Het houdt mij bezig dat God zo verborgen is, dat God een raadsel voor mij is en is gebleven. God is een existentiëel raadsel voor mij. Hij is de verborgene die bij ons is. Hij heeft mij nooit los gelaten en ook nooit met rust gelaten. Een mens weet de richting van zijn zoeken, maar God ontsnapt telkens weer. Hij blijft de onbekende God. La mort ce n'est pas l'obscurité, c'est la lampe qui s'éteint quand le jour s'élève.

AMEN.

DE LEZINGEN:
Genesis 12: 1-3
De Heer zei tegen Abram: 'Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden zoals jij.'

Marcus 6: 6b-13
Hij trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderwees de mensen. Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee uit, en gaf hun macht over de onreine geesten. Hij droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas, en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen. 'Maar', zei hij, 'trek geen extra kleren aan'. En ook zei hij: 'Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven tot je verder reist. Maar als jullie ergens niet welkom zijn en de mensen niet naar jullie willen luisteren, moet je daar weggaan en het stof van je voeten schudden ten teken dat je niet meer met hen te maken wilt hebben.' Ze gingen op weg en maakten het goede nieuws bekend om de mensen tot inkeer te brengen, en ze dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en genazen hen.

Terug naar het begin van deze pagina


Terug naar de REGISTERS.

Reactie? Zend een E-mail

© A.E.J. Kaal, 2006.