Pelgrimsweg | ![]() |
Genesis 12: 1-3
Marcus 6: 6b-13
"Op weg gaan..."
"Trek weg uit je land...", kreeg Abram te horen. Alleen zó kon
hij worden wie hij worden moest. Klaarblijkelijk moet een mens
zich losmaken uit zijn vertrouwde wereld zijn bestemming te
bereiken: om te kunnen worden waartoe hij is gedacht. Elk mens
is in zekere zin een gevangene van de wereld waarin hij
opgroeit. Daar, in de wereld van je jeugd, krijg je de bril
aangemeten waardoor je voortaan de wereld zult bekijken: een
bril die gekleurd is door de denkwereld en het taalgebruik van
hen die je na staan. Dat kan niet anders.
Maar misschien is het u ook wel eens overkomen dat je ineens
een foto tegenkomt waar je opstaat zoals je was, toen je nog
jong was. Onwillekeurig vraag je je dan af: ben ik nog
dezelfde? Of is er iets wezenlijk veranderd? Misschien ben je
wel geduldiger geworden, of wijzer. Misschien ook wel
vriendelijker of meer betrokken op anderen.
Maar het kan ook zo zijn dat er op enig moment in je leven
iets gebeurd is, dat veel ingrijpender is. Soms ontdek je dat
pas na jaren, dat je toch niet degene bent die je geloofde te
zijn. Of dat je niet degene wilt zijn waar de mensen je voor
houden. Omdat je als het ware je verleden bent ontgroeid.
De sprookjesschrijver Andersen schreef: 'Als kind dacht ik dat
de vijver de grote zee was'. Jij kreeg in je jeugd misschien
wel te horen dat er een God is die alles weet en alles ziet,
die alles beheert en beheerst, beschikker van het lot een
milde Rechter, een Vader. En misschien kwam er wel het moment
dat je ging beseffen: zó kan ik niet meer geloven. Zó kan ik
niet meer denken. Maar het kostte je misschien ook wel heel
veel moeite om de zekerheden van weleer achter je te laten. En
misschien werd het door je omgeving ook eigenlijk wel niet
geaccepteerd. "Trek weg uit je land...": maar dat valt niet
mee! Je moet dan wel heel zeker zijn van je zaak. Want een weg
terug is er niet.
Zelf dacht ik, sedert mijn middelbare schooltijd, dat de geest
iets te maken had met de verlichting door het verstand. Pas
veel later realiseerde ik me dat het woord 'geest' veel meer
te maken heeft met wat mij ontroert, beweegt, raakt en
motiveert dan met mijn denken. Als dat gebeurt ontwaakt ook
het verlangen om je los te maken, weg te trekken, om bevrijd
te worden van alles wat dit verleden bepaalt: de mensen die
wat lacherig doen omdat je je gezonde verstand schijnbaar
verliest. Wegtrekken uit je leefwereld van weleer leidt
dikwijls tot een grote eenzaamheid; het gevoel dat je vrienden
je niet meer begrijpen - je niet meer willen begrijpen.
Anderzijds: je losmaken kan ook een stuk bevrijding zijn.
Soms duurt het een leven lang vóór je ontdekt, dat je wereld
werd bepaald door een taal die niet de jouwe is. Door een
cultuur waarin je je niet meer thuis kunt voelen. En dat je
pas jezèlf wordt als je je eigen wegen gaat. Daarvoor is
geestkracht nodig. Distantie. De durf om te breken met een
verleden, met mensen. En te vervreemden van wat ooit zo
vertrouwd was. Dit proces is wel vergeleken met de tocht van
een wandelaar in de bergen: op enig moment kan het gebeuren
dat je het dorp dat als uitgangspunt diende diep onder je ziet
liggen; en dat je pas dan inziet, hoe klein en begrenst het
daar ligt. "Als kind dacht ik, dat de visvijver de oceaan
was". Maar groei impliceert dat de werkelijkheid van weleer in
een ander licht komt te staan.
"Trek weg uit je land..." Het Christendom heeft deze notie van
afstand nemen, ruimte maken voor een eigen ontwikkeling,vanaf
haar ontstaan gecultiveerd. Niet voor niets werden de eerste
Christenen "mensen van de weg" genoemd. En toen de
evangelisten een samenhangend verhaal over Jezus wilden
schrijven modelleerden ze dat naar de oude uittochtverhalen
van Abram, Jacob en Mozes: zoals Abraham wegtrok uit zijn
geboorteland, en zoals het volk Israël onder Mozes' leiding
zich distantierde van Egypte, zo brak ook Jezus op uit
Galilea: en ging op weg naar Jeruzalem, zijn bestemming. En
zijn leerlingen zond hij op pad - als pelgrims: "Ga op weg, en
neem niets mee: geen brood, geen reistas, geen geld en ook
geen extra kleding. De uitzending impliceert wat de kern van
het geloof is: een leven dat berust op het vertrouwen dat onze
bestemming voor ons uit ligt - en niet in het verleden. Dat is
Paasgeloof. De mens beschikt over alles wat hij nodig heeft
voor onderweg. Waar het hem mogelijk aan ontbreekt is
vertrouwen: een vertrouwen in zijn eigen toekomst, in zijn
eigen bestemming. Dat we dit dikwijls niet zo kunnen zien
hangt samen met een gebrek aan geloof. Een verknocht zijn aan
de zekerheden van ons verleden. Geloven is: je leven kunnen
zien in een ander, ruimer perspectief.
Wat betekent dat? Het heeft te maken met voortgaande groei:
zoals ons lichaam groeit, moeten wij ook blijven groeien in
ons geloof. Altijd weer is er het gevaar dat we blijven steken
in een identiteit waarmee we zijn vergroeid: met alle gevolgen
van dien. Veel kerkverlating is het gevolg is van het feit dat
mensen niet meer uit de voeten kunnen met traditionele
geloofsvoorstellingen, de taal van het geloof die ze als kind
hebben meegekregen; terwijl ze tegelijkertijd geen kans hebben
gezien om spiritueel te groeien. Wanneer het groeiproces wordt
geblokkeerd kan onze ziel niet 'rijpen', niet tot volle wasdom
komen.
Niet voor niets spreekt de bijbel over de geest, in termen van
zuchten, van geluid: achter dit spreken schuilt het beeld van
de aanstaande moeder die moet zuchten en het soms zelfs moet
uitschreeuwen om haar kind te bevrijden. De geest zucht ons
steeds opnieuw geboren worden. Want dat gaat niet zomaar! Dat
kost ons moeite. En dat geldt niet alleen onszèlf: dat geldt
ook voor de hele schepping. Vanuit deze gedachte kan Paulus,
in zijn brief aan de Romeinen, schrijven:
"De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt
wie Gods kinderen zijn" (Romeinen 8:19). Als we ècht mensen
willen worden naar Gods hart zullen we moeten loslaten wat
achter ons ligt. "Kijk niet naar de dingen van weleer; want
zie ik maak alle dingen nieuw." Geloven is: de dingen anders
leren zien, in een ander licht. Niet één keer, maar steeds
weer: een leven lang. Dat is groeien in het geloof.
In een lied uit een jongerenviering werd dit geloof eens aldus
verwoord:
Ik ben op reis al weet ik niet waarom
maar ik luister naar de stilte
en die zegt mij om te gáán
en al verlaat ik al mijn vrienden,
moet ik overal vandaan,
toch weet ik: er is geen ander spoor
en daarom ga ik door
En onze bestemming? Is daarover ook iets te zeggen? Misschien
moet je daarvoor eerst aankomen - zoals de oude man van 95,
die, toen hij zo ongeveer aan de grens kwam, zei: "Ik weet
niet of ik gelovig ben of was. Dat zegt mij ook niet zo veel.
Het is niet het allerbelangrijkste of je gelovig bent. Dat
houdt mij niet bezig. Het houdt mij bezig dat God zo verborgen
is, dat God een raadsel voor mij is en is gebleven. God is een
existentiëel raadsel voor mij. Hij is de verborgene die bij
ons is. Hij heeft mij nooit los gelaten en ook nooit met rust
gelaten. Een mens weet de richting van zijn zoeken, maar God
ontsnapt telkens weer. Hij blijft de onbekende God. La mort ce
n'est pas l'obscurité, c'est la lampe qui s'éteint quand le
jour s'élève.
AMEN.
DE LEZINGEN:
Genesis 12: 1-3
De Heer zei tegen Abram: 'Trek weg uit je land, verlaat je
familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land
dat ik je zal wijzen. Ik zal je tot een groot volk maken, ik
zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen
zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot
zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend
te worden zoals jij.'
Marcus 6: 6b-13
Hij trok rond langs de dorpen in de omtrek en onderwees de
mensen. Hij riep de twaalf bij zich en zond hen twee aan twee
uit, en gaf hun macht over de onreine geesten. Hij droeg hun
op niets mee te nemen voor onderweg, geen brood, geen reistas,
en geen geld, alleen een stok. Sandalen mochten ze wel dragen.
'Maar', zei hij, 'trek geen extra kleren aan'. En ook zei hij:
'Als jullie ergens onderdak krijgen, moet je daar blijven tot
je verder reist. Maar als jullie ergens niet welkom zijn en de
mensen niet naar jullie willen luisteren, moet je daar weggaan
en het stof van je voeten schudden ten teken dat je niet meer
met hen te maken wilt hebben.' Ze gingen op weg en maakten het
goede nieuws bekend om de mensen tot inkeer te brengen, en ze
dreven veel demonen uit en zalfden veel zieken met olie en
genazen hen.
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2006.