Broden en vissen Mozaïek uit een Byzantijnse basilica uit de 4de eeuw. Tabgha (verbastering van het Griekse "Heptapegon", = zeven bronnen); dit dorp ligt op twee km. afstand van Kapernaüm. |
![]() |
De lezingen waren:
Met dat verhaal in het achterhoofd schrijft de evangelist over
de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. De leerlingen
krijgen de opdracht om de mensen in groepen bij elkaar te
zetten; en vervolgens moeten zij hen maar te eten geven. Het
brood is in de bijbel dikwijls een verwijzing naar de Tora. En
de vermenigvuldiging van het brood verwijst naar het werk van
de rabbi: het geven van onderricht in de Tora. Als het
aan herders ontbreekt, wordt het een jamboel en is de kans
groot dat er onvrede heerst en vermoeidheid - met alle
gevolgen van dien.
Het organisatiemodel dat Jethro aan Mozes presenteert is in
zekere zin afgeleid van de schepping, de wereld waarin wij
leven. Ook in de schepping bestaat er een zekere orde zijn: alles
en iedereen moet zijn plaats weten. Dat is in wezen wat de
schrijver van psalm 114 ons laat horen. Zolang God onzichtbaar
is gedragen de bergen zich alsof ze het volste recht hebben om
te staan waar ze staan, en in hun spoor doen de heuvels het al
niet anders. De rivieren stromen maar waar ze willen stromen
alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ze wanen zich
"Heer en Meester". Maar nog niet laat God zich zien, of ze
springen op, en deinzen terug omdat ze bliksemsgoed weten dat
ze de rechte verhoudingen uit het oog hebben verloren. Dat ze
zich de wereld hebben toegeëigend, terwijl ze eigenlijk
te gast in deze wereld. God is het die de tafelschikking
bepaalt en ieder zijn plaats toedenkt. We kunnen daarover maar
niet vrijelijk kunnen beschikken!
Onze samenleving wordt bepaald door machten, die met een grote
vanzelfsprekendheid hun onwrikbare posities hebben ingenomen:
machtsblokken, multinationals, opvattingen over eigendomsrecht
en constructies van mensen bepalen wat wij "de gevestigde
orde" noemen. Misschien ligt ook ons eigen bestaan wel vast
binnen de marges van deze structuren. Maar zulke structuren
zijn niet vanzelfsprekend. En ze zijn al evenmin onaantastbaar
- ook al krijgen we dikwijls dat gevoel en ervaren we onszelf
als kleine machteloze radertjes in een grote machine. "Schapen
zonder herder" zegt Jezus... Een wereld zonder God: het kan
niet anders of dat leidt tot moedeloosheid en onvrede! Waar
zijn de herders gebleven, die ooit over Israël zijn aangesteld
om mensen de ogen te openen?
Weten wij onze plaats nog? Gedragen wij ons als gasten in deze
wereld? Of matigen we ons aan dat wij de eigenaren van het
huis? De wijze waarop wij in een gesaeculariseerde wereld de
wèrkelijkheid ervaren houdt geen rekening met het mysterie.
Geloven is: leren zien dat de dingen anders zijn dan ze zo op
het oog lijken. Onze gevoelens van wanhoop en onmacht, en onze
diepste angsten blijken niet gerechtvaardigd. Want wie oog
heeft voor de hoogten en de diepten van het bestaan kan weten
dat God van dag tot dag alle dingen nieuw / anders maakt, in
een ander perspectief zet.
Wie de verticale dimensies tot zich laat doordringen,
doorziet, en daaruit durft te leven wordt een ander mens. Ook
de wereld wordt in zijn ogen zo heel anders. Over de eerste
Christenen lezen we dat zij leefden vanuit de verwachting dat
er zoiets bestaat als een Heilige Geest, die je niet ziet maar
die wel waait; die kan opsteken zoals de wind ; die je hoort
en waarvan je voelt dat die ook een zekere ingeschapen
richting heeft. Wie dat gewaar wordt ontwikkelt een zeker
vertrouwen dat het bestaan zin heeft, dat het allemaal ergens
toe leidt en dat de dingen in het leven altijd weer anders
lopen, dieper zijn, betekenisvoller dan je aanvankelijk
misschien dacht.
De verhalen over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging,
die door alle evangelisten worden verteld, brengen deze
werkelijkheid in beeld. Wanneer God in ons kijken naar de
werkelijkheid wordt betrokken blijft dat niet zonder gevolgen:
dan ervaren we het wonder van een geestelijk groeiproces dat
zich aan ons voltrekt tijdens ons leven. Wat gisteren op het
oog nog normaal en gewoon leek, laat zich morgen misschien aan
ons zien in zijn wonderdimensie.
Niet lang geleden luisterde ik bij toeval naar de radio: een
programma van de KRO onder de titel "Klooster". Het ging niet
over kloosters - zoals je zou verwachten - maar over de
binnenkant van mensen. Over hoe mensen tot geloof komen, en
daarin langzaam rijpen. In dat kader kwam een vrouw aan het
woord die in haar jeugd was mishandeld door haar ouders. Het
gesprek met haar cirkelde om de vraag, wat dat met haar had
gedaan en hoe ze dit verleden had verwerkt. En zij vertelde
dat zij door haar wandelingen in de vrije natuur, en door haar
stille gesprekken met bomen, heel anders was gaan aankijken
tegen dit verleden. Dankzij deze gesprekken had ze
langzamerhand een heel ander beeld gekregen van haar eigen
verleden, en was ze gaan beseffen dat ze nooit was geworden
wie ze geworden was zonder deze op zichzelf verschrikkelijke
jeugd. Door haar ervaringen van bevrijding in de vrije natuur
was zij uiteindelijk zover gekomen dat ze zelfs de rancunes,
die ze had gehad tegen hen die haar dit alles hadden
aangedaan, achter zich had gelaten. Ze kón dat, zoals ze zei,
omdat ze weer oog had gekregen voor het grote mysterie, waar
ze ook zelf toe hoorde. Ze had ontdekt dat de mens uit zulke
inzichten krachten kan putten die je tot een ander mens maken.
Niet alleen haar pijn was genezen, maar ze had daarmee ook
haar levensopdracht ontdekt: anderen - die te lijden hadden
onder dergelijke jeugdtrauma's - te helpen bij de verwerking
van dit leed.
Geloven is: leren zien dat dingen anders zijn. Ons kijken kan
leiden tot inzicht en ons zien kan overgaan in gewaarworden:
de gelukkige gewaarwording dat het hele leven op de keper
beschouwd als één groot wonder ervaren kan worden omdat het
leven zich van dag tot dag vernieuwt. Waar God zich
manifesteert springen zelfs bergen op van hun plaats en rennen
heuvels weg zoals de kleintjes van de kudde. Dat is - in
poëtische taal - verwoord hoe het geloof bergen verzetten kan.
Zó leren zien: dat gaat niet vanzelf. Daar is een heel leven
van zoeken voor nodig. Want nèt als ons lichaam moet groeien
vanaf het moment dat we ter wereld komen, zó moet ook onze
geest rijpen en moeten we leren om de taal van het geloof te
verstaan. Met taal is het wonderlijk gesteld. Toen mijn
jongste kleinkind nog niet kon praten, wees ik hem eens op een
poes die achter een raam op de vensterbank lag te genieten van
de zon. Maar het jochie wist nog niet wat ik hem wilde laten
zien. Hij kende het woord 'poes' nog niet. Zoals de taal ons
moet ons helpen om thuis te raken in deze wereld, zo moet ook
de geloofstaal ons helpen om vertrouwd te raken met de diepste
grond van ons bestaan: het rijk van God. Daarvoor is het nodig
dat we dagelijks ons oefenen om met nieuwe ogen naar de wereld
te kijken om te kunnen aanschouwen hoe God zich elke dag weer
anders manifesteert.
Er is iets in de dingen dat ontroert:
Terug naar het begin van deze pagina
Terug naar de REGISTERS.
Reactie? Zend een E-mail
© A.E.J. Kaal, 2006.
Psalm 114
Marcus 6:30-44
"Medelijden ..., omdat ze leken op schapen zonder herder"
Veel evangelieverhalen zijn gemodelleerd naar verhalen uit het
Oude Testament. Zo ook het verhaal dat we vanochtend hebben
gelezen in het evangelie volgens Marcus. De wijze waarop de
menigte wordt geordend is zó overgenomen uit het boek Exodus.
In dit boek over de uittocht vinden we in hoofdstuk 24 een
beschrijving van de wijze waarop de rechtspraak georganiseerd
moet worden. Want Mozes, zo wordt ons verteld, dreigt
overspannen te raken van al de zaken die hem worden
voorgelegd. De schoonvader van Mozes, Jethro, legt dan aan
Mozes uit hoe hij het in het vervolg moet doen. En daarmee is
deze Jethro eigenlijk de eerste organisatiedeskudige uit de
geschiedenis. Hij zegt tegen Mozes: je moet groepen maken, van
1000, van 100, van 50 en van tien. En over die groepen moet je
bekwame leiders aanstellen. Zij moeten de mensen bijbrengen
hoe het moet toegaan in jullie samenleving: want de mensen
dienen te weten waaraan ze zich te houden hebben. En voor de
moeilijke gevallen moeten ze naar jou toe. Op die manier is
het mogelijk om iedereen tevreden te houden. En de
beschrijving van dit voorval in Exodus wordt dan afgesloten
met de woorden, gericht tot Mozes, die ik ook maar even in uw
liturgie heb afgedrukt: : 'Als je het op deze manier aanpakt,
en als God het wil, kun je het volhouden en kunnen al die
mensen tevreden naar hun tenten gaan' (Exodus 18:23).
het is de schoonheid niet der bloemen,
noch het glanzen van een blad, noch 't roepen
van de roerdomp in de nacht.
Het is daarin, maar ook daarachter en daarboven\en daaronder,
dieper in de grond, die warm en
geurig is als vers gebakken brood.
Het zijn de sappen die onzichtbaar blijven,
diep in de wortels en het hart waarin
het leven roert.
Het zijn de klanken en geluiden die een kind\kan horen als het
zijn oor te luisteren legt
dicht aan de grond.
Het is het trillen van de wingerdrank wanneer
uw hand haar aanraakt, en het beven van de
kever op het blad, dat groeit en zwelt.
Het is het dons der distelbloemen en de pijn der
wonden die uw vlees doorsplijt.
Het zijn de tekenen van Gods aanwezigheid.
(Pieter G. Buckinx)
AMEN.
Psalm 114
Toen Israël uit Egypte trok,
het huis van Jacob weg
uit een onverstaanbaar volk
toen maakte de Heer
van Juda zijn heilig domein,
werd Israël
het gebied van zijn macht.
Dat zag de zee
en zij sloeg op de vlucht,
en de Jordaan kronkelde achteruit,
de bergen sprongen op als rammen,
de heuvels als de kleintjes van de kudde.
Wat was er zee, dat je moest vluchten,
Jordaan dat je wegkroop,
en bergen dat jullie sprongen
als rammen, - heuvels als
de kleintjes van de kudde?
Voor het aanschijn van de Heer, - beef aarde!
voor het aanschijn van Jacobs God,
die de rots verandert in een waterrijk meer,
de kiezel in fonteinen van water!
Marcus 6: 30-44
De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over
alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen
hadden. Hij zei tegen hen: 'Ga nu mee naar een eenzame plaats
om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.' Want het was
een voortdurend komen en gaan van mensen, zodat ze zelfs niet
de kans kregen om te eten.
Ze voeren met de boot naar een afgelegen plaats, om daar
alleen te kunnen zijn. Maar hun vertrek werd opgemerkt en
velen hoorden ervan, en uit alle steden haastten de mensen
zich over land naar die plaats en kwamen er nog eerder aan dan
Jezus en de apostelen. Toen hij uit de boot stapte zag hij een
grote menigte en voelde medelijden met hen, omdat ze leken op
schapen zonder herder, en hij onderwees hen langdurig. Toen er
al veel tijd was verstreken, kwamen zijn leerlingen naar hem
toe en zeiden: 'Dit is een afgelegen plaats en het is al laat.
Stuur hen weg, dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de
omtrek gaan om eten te kopen'. Maar hij zei: 'Geven jullie hun
maar te eten!' Ze vroegen hem: 'Moeten wij dan voor
tweehonderd denarie brood gaan kopen om hen te eten te geven?'
Toen zei hij: 'Hoeveel broden hebben jullie bij je? Ga eens
kijken.' En nadat ze waren gaan kijken wat ze bij zich hadden
zeiden ze; 'Vijf, en twee vissen.' Hij zei tegen hen dat ze de
mensen opdracht moesten geven om in groepen in het groene gras
te gaan zitten. Ze gingen zitten in groepen van honderd en
groepen van vijftig (Cf. Exodus 18: 20-23). Hij nam de vijf
broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het
zegengebed uit, brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen
om ze aan de menigte uit te delen; ook de twee vissen
verdeelde hij onder allen die er waren. Iedereen at en werd
verzadigd. Ze haalden de overgebleven stukken brood op, waar
wel twaalf manden mee konden worden gevuld, en ook wat er over
was van de vissen. Vijfduizend mensen hadden van de broden
gegeten.
(Exodus 18:23 'Als je het op deze manier aanpakt, en als God
het wil, kun je het volhouden en kunnen al die mensen tevreden
naar hun tenten gaan'.)