DE PREEK GEHOUDEN OP KERSTOCHTEND

BIJ DE VRIJZINNIGE GELOOFSGEMEENSCHAP NPB, AFD. RIJSSEN.

Lezingen:
Brief van Paulus aan Titus, III:4-8
Evangelie volgens Lucas, II:1-20

Kerstfeest: we vieren vandaag het feest van de geboorte van Jezus - Jeshua. "God zal ons redden" is zijn naam...: dat zongen we vanochtend in ons eerste lied. Het Kerstfeest heeft iets dubbels: de liederen zijn hooggestemd, voorzover als het gaat om de heilsbeloften: de belofte van bevrijding, van verlossing en van redding; maar tegelijkertijd impliceert dat een klacht over het erbarmelijk bestaan: de klacht over de duisternis waarin ons bestaan is gedompeld.

Klaarblijkelijk bestaat er een spanningsveld tussen de wereld zoals die zou moeten zijn en de wereld zoals die in werkelijkheid is. Een spanningsveld tussen onze dromen en de harde realiteit. Ons bestaan begint zo veelbelovend; als een kwetsbaar, onbedorven, onschuldig en argeloos mensenkind worden we geboren; als je jong bent bestaat er alleen nog maar toekomst; en we worden op handen gedragen. Maar met het klimmen van de jaren komen we er wel achter: wat mooi lijkt verwelkt; wat ons dierbaar is, vergaat; de toekomst pakt anders uit dan we hadden gedacht; en elke zekerheid wordt ons vroeg of laat uit handen geslagen. In die zin is ons bestaan beangstigend. En bij het ouder worden vraagt menigeen zich wel eens af: voel ik me wel thuis in deze wereld?

Voelt U zich thuis in deze wereld?

De verhalen rond de geboorte van Jezus, zoals die ons door Lucas worden verteld, laten ons verschillende leefwerelden zien; we worden in gedachten meegenomen naar drie ruimten: drie sferen, die je stuk voor stuk zou kunnen zien als een beeld van een wereld waarin het leven zich kan voltrekken.

  • Er is de volle herberg waar voor Jozef en Maria geen plaats is.
  • Er is het veld, in de open lucht, waar herders bijeen zijn.
  • En: er is de stal, met de os en de ezel en het kind in de kribbe.
    Wat zijn dat voor een ruimten?

    De herberg is een ruimte vol geluiden. Een ontmoetingsplaats. Er zijn daar altijd wel mensen. Maar of die mensen elkaar ook echt ontmoeten: dat is nog maar de vraag. Het is een ruimte met zijn eigen spelregels: het moet er wel gezellig zijn! Wie daar komt moet wel meedoen, en de stemming die er heerst niet verstoren. Eten, drinken en vrolijk zijn: dat is het motto. Alsjeblieft niet al te serieus en niet teveel diepzinnigheid. De herberg is de wereld van de levensgenieters: die vind je daar. Voor gesomber is daar geen plaats. Is dat een leefwereld waarin ik me thuisvoel?

    Het open veld is een plaats waar het bestaan altijd bedreigd is: de duisternis is ondoordringbaar. Het leven op het open veld is hard, en vol risico's. Herders zijn altijd op hun hoede: het zijn degenen die maar al te goed beseffen, hoe kwetsbaar het bestaan is. Herders hebben doorgaans ook geen vaste woon- of verblijfplaats. Ze zijn eigenlijk altijd onderweg: hopend op de kleine wondertjes..., maar ook bedacht op tegenslag: omdat je het leven nu eenmaal niet naar je hand kunt zetten. Mensen, die het leven zo ervaren leven eigenlijk voortdurend met een zekere angst, dat het noodlot kan toeslaan. Herkennen we daarin iets van ons eigen leven?

    Er is een groot contrast: tussen de herberg met alle rumoer, en de vaak opgeklopte vrolijkheid, waar het leven goed heet te zijn..., en het bedreigde bestaan in het open veld onder de nachtelijke hemel, waar een mens geluk moet hebben.

    En dan is daar nog die derde levenssfeer: de ruimte in de stal. Wat zou dat voor een ruimte zijn? Er is daar enige beschutting. Maar veel is het niet. En er zijn dieren: een os en een ezel, waarover Jesaja ooit heeft gezegd dat die dieren in elk geval hun meester herkennen. De stal verwijst naar het godshuis: een ruimte vol mysterie en vol verwijzingen.
    Voorop de liturgie kunt U zien hoe een vroom kunstenaar, de stal heeft uitgebeeld: het kind in de kribbe is niet echt een kind, en de kribbe zelf is tegelijkertijd een open graf. De doeken waarin het kind gewikkeld is zijn tegelijkertijd de doeken waarin het dode lichaam gewikkeld zal worden. Zo is de stal een ruimte vol verwijzingen.
    De stal is een ruimte met een heel eigen betekeniswereld: een ruimte waarin verwezen wordt naar de hoogte en de diepte van het bestaan. Is dat de wereld zoals wij die ervaren?

    De diepste betekenis van elke religie bestaat erin een mens tot het punt te brengen waar hij begrijpt, dat niemand zichzelf kan redden. En dat is ook de boodschap van Kerst: "God zal ons redden" is zijn naam. "God zal ons redden" zou de naam kunnen zijn van elk mensenkind.

    Of we ons werkelijk in deze wereld thuis kunnen voelen hangt af van de vraag of we kunnen leven uit vertrouwen als er nog niets is om op te vertrouwen. Of we het aandurven om de leevensweg te gaan, zonder enig houvast. Is dat te doen? Kan een mens dat aan?
    Het grootste wonder van mens-zijn is dat er altijd mensen zijn geweest die konden vertrouwen op bronnen van een mysterieuze kracht die diep in de mens zijn aangelegd. En vraag niet waaruit die bestaan...

    Hebt U wel eens in een diepe crisis verkeerd? Waarin niets meer werkt? Waarin alles wat je probeert vergeefs is? Wat doe je dan? Ik denk dat een mens vaak pas dan raakt aan zijn/haar diepste geheim: dat er dan soms ineens iets kan ontstaan van overgave, van berusting, van toewijding, van zekerheid dat een mens het bestaan aankan; op zo'n moment wordt de wereld als bij toverslag een huis waarin de mens - ondanks alles - vrede kan vinden, en zich ook werkelijk thuis kan voelen. Waarin uit het diepste van onze ziel zoiets opklinkt als: vrees niet! In jou heb ik een welbehagen. Je gaat de weg niet alleen. Ik laat jou niet vallen; mijn engelen zullen je, als het erop aankomt, op handen dragen...

    De stal is de ruimte waarin Gods Geest rondgaat: wie daar verblijft hoeft niet te leven in angst; daar hoeft ook niemand te leven in een opgeklopte vrolijkheid; wie daar leeft mag zich geborgen weten door het diepste mysterie van het leven: het enige dat ons bestaan rechtvaardigt is het feit dat we er zijn, en dat we er zijn voor elkaar. We hoeven onszelf niet te redden, maar we mogen en moeten vertrouwen op het wonder van de Geest van Liefde, juist als alles ons uit handen valt.

    "God zal ons redden" is zijn naam. AMEN.

    Terug naar de REGISTERS

    Reactie? Zend een E-mail