ZWIJGEN OVER GOD
In de decaloog wordt gezegd dat het vervaardigen van beelden van God niet geoorloofd is. Het is dan ook consequent om daaruit te concluderen, dat je God ook geen naam moet geven. Je kunt er het best maar het zwijgen toe doen, en de Godservaringen - als je die al zou kunnen verwoorden - als een groot geheim met je meedragen. Want: is niet het mensenleven zelf het overtuigende teken van Gods presentie? Pas achteraf zullen mensen gaan beseffen wat hun is geschonken in degene die er dan niet meer is. Daarover lijkt het in het volgende gedicht te gaan:
                          
                           Onze laatste woorden
                           liggen kant en klaar te wachten
                           nog verborgen tussen
                           ongedachte gedachten.
                          
                           Alleen met onze laatste adem
                           kunnen ze uitgesproken worden
                           vóór het vallen van een stilte
                           die blijft kleven aan gesloten lippen
                          
                           lippen die zullen blijven zwijgen over
                           wat niet is gezegd en verzwegen.
                          
                           Woorden die gezegd zijn gaan voorbij
                           waar blijft ons zwijgen.
                          
                           Wat niet is gezegd zegt zoveel méér
                           woorden die we hebben bewaard
                           voor later of voor nooit...
                          
                           Dit zijn onze laatste woorden.



Naar de volgende pagina

Reactie? Zend een E-mail

Meer weten over deze website?
Ga terug naar de TITELPAGINA
of naar de INHOUD


© "KERKWINKEL PNEUMATIKOON" 2013