|
EEN BEKNOPTE KENNISFILOSOFIE
Al onze kennis ligt opgeslagen in taal. Taal is het instrument waarmee wij communiceren:
door met elkaar te spreken en te schrijven en te luisteren en te lezen. Maar ook met
onszelf kunnen we in gesprek zijn. Al sprekend en luisterend, schrijvend en lezend, groeien we.
Het is heel wonderlijk dat we op jonge leeftijd in betrekkelijk korte tijd in staat zijn om
onze moedertaal te leren. Het blijkt dat het leren van een tweede taal op latere leeftijd
ons heel wat meer tijd en moeite kost. En dat we in zo'n vreemde taal nooit zo goed thuis
raken als in de moedertaal.
Taal is opgebouwd uit woorden. De woorden worden gerangschikt en met elkaar verbonden volgens
bepaalde regels, die we grammatica noemen. Woorden zijn niet de werkelijkheid: woorden wijzen in een bepaalde richting.
Een woord verwijst naar een 'zijnde'; het valt daar nooit mee samen. Niet alleen is er
altijd nog wel meer te zeggen over dit zijnde; er bestaat ook een onoverbrugbare
distantie tussen een woord en datgene dat ermee wordt aangeduid.
Vandaar dat de taal altijd ontoereikend is. Het is dan ook zo dat de betekenis van elk
woord nog verfijnd en verder gepreciseerd wordt. Bij elk woord hoort als het ware een toelichting;
die is te vvinden in ons referentiekader. Het zijn met name Onze herinneringen (vooroordelen)
die ons referentiekader hebben bepaald; naarmate iemand meer en duidelijker herinneringen heeft is dat
referentiekader dan ook meer gedifferentieerd. Wat wij kennen noemen is welbeschouwd
dan ook altijd een herkennen. Levenswijsheid berust op een schat aan ervaringen.
Objectieve kennis op grond van bewijzen
Op grond van het bovenstaande kan er een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende
vormen van kennis. Zo is er wetenschappelijke kennis: dat is kennis die berust op
onderzoek volgens criteria en regels die de wetenschap hanteert. Het zijn regels die
moeten garanderen dat ze leiden tot conclusies die men niet kan ontkennen of tegenspreken.
Deze zogenaamde objectieve kennis ligt ten grondslag aan onze kenniscultuur en behoeft hier
verder dan ook niet te worden toegelicht. Wetenschappelijke kennis leidt niet zondermeer tot
levenswijsheid. Daar is andere kennis voor nodig.
Subjectieve kennis op grond van bewijzen
Daarnaast is er kennis van subjectieve aard, die aantoonbaar is. Maar deze kennis
is niet algemeen geldig. Een goed voorbeeld daarvan is het volgende. Er zijn mensen,
wier lichaam allergisch is voor bepaalde stoffen. Wanneer die stoffen in hun lichaam
komen reageert dat daarop; in sommige gevallen zelfs heel hevig. De wetenschap blijkt
dikwijls niet in staat te zijn om uit te maken voor welke stoffen de persoon op een
bepaald moment wel of niet allergisch is; dat hangt samen met het feit dat de stoffen,
waarvoor het lichaam overgevoelig is, niet steeds dezelfde zijn. Ervaring van sommige mensen
wijst uit dat het met behulp van een pendel mogelijk is om betrekkelijk nauwkeurig
vast te stellen welke voedingsmiddelen en medicijnen men op een bepaald moment maar
beter kan vermijden. Lang niet iedereen blijkt daartoe is staat. Niettemin is in
individuele gevallen aantoonbaar dat de pendel voor de betreffende personen een
betrouwbaar en bruikbaar hulpmiddel is. Dat klinkt merkwaardig. En het behoeft dan
ook geen betoog, dat wetenschappers buitengewoon sceptisch staan ten opzichte van dergelijke
kennis. Anderzijds: er ontstaat binnen onze cultuur steeds meer openheid voor vormen
van alternatieve geneeskunde en kennis die langs andere wegen dan de wetenschappelijke
is verkregen.
Kennis op basis van doordenken
Nog een andere vorm van kennis is gebaseerd op denken. Op grond van denkarbeid is
het bijvoorbeeld mogelijk om te komen tot een nauwkeuriger gebruik van de taal.
Daardoor wordt de werkelijkheid nauwkeuriger beschreven. Met name de filosofie rekent het tot haar taak
om de dingen, waarover men spreekt, zo zorgvuldig als mogelijk te benoemen. Dit gebeurt met
het oog op de kwaliteit van de communicatie. We zagen al dat een bepaald woord (laten
we dit aanduiden als 'w') in het referentiekader van persoon 'a' toch nog een wat
andere betekenisnuance kan hebben dan hetzelfde woord heeft binnen het referentiekader
van persoon 'b'. In symbolen uitgedrukt: Als (a) het referentiekader is van persoon a
en (b) het referentiekader van persoon b dan is w(a) niet hetzelfde is als w(b). Toch kan
het gebeuren dat a en b, wanneer ze met elkaar over de zaak, die met 'w' wordt aangeduid,
in gesprek zijn, gemakkelijk tot de slotsom zullen komen dat 'w' volkomen helder is.
Een voorbeeld van een misverstand, dat zo kan ontstaan is het volgende. A is net verhuisd
en zegt tegen b dat hij nu een grote tuin heeft. Als na enige tijd b bij a op bezoek
komt is hij verbaast en zegt: 'Ik dacht dat je een grote tuin had?' Klaarblijkelijk
had b zich bij de mededeling over een grote tuin zich iets anders voorgesteld dan
hetgeen hij nu ziet. In dit voorbeeld komt het misverstand al snel aan het licht: omdat
het om iets concreets gaat. Wanneer het echter gaat om een abstract begrip, zoals vrijheid
of de vrije wil, dan ligt dat veel moeilijker. Al filosoferend kan er "nieuwe waarheid"
ontdekt worden, omdat onopgemerkte tegenspraken en tegenstrijdigheden worden blootgelegd.
Een filosoof die een boek schrijft over rechtvaardigheid hoopt daarmee te bewerkstelligen
dat de lezers mogelijk inconsequenties ontdekken in hun eigen opvattingen.
Wat voor rechtvaardigheid geldt is ook van toepassing op zaken als schoonheid,
goedheid, dapperheid en vele andere abstracte begrippen.
Kennis op basis van contemplatie
Tenslotte bestaat er kennis op grond van contemplatie. Contemplatief verkregen kennis
is niet rationeel. Onder contemplatie wordt verstaan het zich openen en ontvankelijk
worden voor bepaalde impulsen die de mens niet zelf genereert. Het betreft impulsen
vanuit de buitenwereld of uit ons diepste zelf. Men spreekt in dit verband wel van
beleving of gewaarwording. Dergelijke ervaringen zijn moeilijk te verklaren
en men neemt wel aan dat het signalen betreft vanuit de werkelijkheid voor zover
die valt buiten de grenzen van wat we met onze zintuigen kunnen waarnemen. Men spreekt ook
wel over de derde werkelijkheid. De eerste werkelijkheid is dan de zintuigelijke
werkelijkheid, de tweede werkelijkheid de spirituele werkelijkheid en de derde de werkelijkheid
een werkelijkheid die verborgen is: en die de grond is van alle zijn.
Iemand, die zich de vraag stelt wat zijn diepste zelf is, kan die vraag onmogelijk
beantwoorden: omdat alleen een subject achter of onder dat diepste zelf het
antwoord zou kunnen geven. Zo'n subject valt echter buiten onze horizon en behoort tot
de derde werkelijkheid. De schrijver van psalm 139 realiseerde zich dit klaarblijkelijk
toen hij over God schreef: "HEER, u kent mij, u doorgrondt mij, u doorziet van verre
mijn gedachten; enz."
Maar niet alleen ons diepste zelf is ons onbekend: wanneer muziek ons in vervoering brengt is het
al net zo onmogelijk om te zeggen wat daar nu precies is de oorzaak van is. Zijn het de klanken?
Is het de compositie? Of de wijze waarop het vertolkt wordt? Of is er iets binnen in ons dat gaat
meevibreren? En onzichtbare knop waarop wordt gedrukt? We kunnen er alleen naar gissen, want
weten doen we het niet. Ook een gebed kan een proces in gang zetten: "Je komt er altijd anders
uit dan je er binnen ging" is een bekende uitspraak. Maar we kunnen onmogelijk uitmaken hoe
dat komt of voorspellen waartoe dat leidt. Waar gesproken wordt over openbaring is er niet
zelden sprake van een bron, die niet nader te omschrijven is. De mysticus Johannes van het
Kruis vergelijkt kennis van de derde werkelijkheid met de kennis van iemand die een rivier
stroomopwaarts volgt, omdat hij nu wel eens wil weten waar het water vandaan komt; wanneer
hij uiteindelijk bij de bron uitkomt ziet hij weliswaar de plaats waar het water
opborrelt, maar beseft tegelijkertijd nu nog niet te weten waar het vandaan komt.
Kennis: als basis voor persoonlijke groei
Wie zich afvraagt hoe een mens wordt tot wie hij wordt of zou kunnen worden, zal
niet zelden gaan beseffen dat het antwoord op deze vraag samenhangt met de wijze
waarop men kennis heeft verworven en met de mate waarin men zich heeft opengesteld
voor diverse bronnen van kennis. Wie iemand wordt is dan ook in sterke mate
bepaald door de omgeving waarin iemand opgroeit, door de vorming die iemand ontvangt,
door de kansen die zich aandienen en door de mate waarin iemand in staat en bereid is
om de kansen, die zich aandienen ook te zien en te grijpen. En daarnaast door de wijze
waarop iemand de gebeurtenissen in zijn leven verwerkt. Want er gebeurt altijd heel
veel; maar gebeurtenissen worden pas tot kennis en ervaring wanneer men de tijd
neemt om stil te staan en terug te kijken: om zodoende te evalueren en na te gaan
wat de gebeurtenis te betekenen had en heeft toegevoegd aan de eigen ervaring.
Voor het verwerkingsproces is de innerlijke dialoog onmisbaar, ook al zegt men
vaak dat de tijd veel doet. Dat is niet onwaar: maar de waarheid daarvan berust
op het gegeven, dat dingen na verloop van tijd - bij nader inzien - vaak anders
worden beleefd en beoordeeld dan op het moment zelf. Dat betekent dat ook de
waarheid niet voor eeuwig waar hoeft te zijn; waarheid is niet zelden van voorbijgaande
aard is. Wat men in een bepaalde fase van zijn leven als buitengewoon slim en
verstandig zag kan soms veel later als kortzichtig worden gezien of als een
oordeel, dat getuigt van geringe levenservaring. Het omgekeerde is evenwel ook
mogelijk.
Religie
Ook religie is gebaseerd op kennis. Het woord is waarschijnlijk afgeleid van
het latijnse woord re-ligare (= vast-, samenbinden). De religieuze mens weet
zich verbonden met de werkelijkheid. Als individu ontmoet hij de werkelijkheid;
tegelijkertijd is er het besef dat hij deel van uitmaakt van die zelfde werkelijkheid.
Uit wetenschappelijk oogpunt is de mens opgebouwd uit dezelfde bouwstenen: moleculen,
atomen en deeltjes. Het ligt in de wetenschap besloten om de werkelijkheid uiteen te
leggen in onderdelen (fragmenten); de wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid
resulteert dan ook in een gefragmenteerd wereldbeeld. Voor religie is binnen de
wetenschap geen plaats: want voor een ander weten dan het weten dat is gebaseerd
op de objectieve kennis is binnen de wetenschap geen plaats.
Maar de mens met levenservaring weet wel beter: "Le coeur a ses raisons que la
raison ne connaît", aldus Pascal. Er is veel meer tussen hemel en aarde dan
we kunnen weten. Ook de filosoof E. Kant heeft al filosoferend over de vraag "wat
kan ik weten?" moeten concluderen, dat er tal van zaken buiten de materie
van grote betekenis zijn voor de wijze waarop we in het leven staan. Met
name vragen rond zingeving kunnen onmogelijk worden beantwoord door de wetenschap.
Maar ook met wetenschappelijke antwoorden op andere levensvragen zoals 'Waar kom
ik vandaan?', 'Wat is mijn bestemming?', en 'Wie is de mens?' neemt de religieuze
mens geen genoegen. De transdefiniete werkelijkheid komt men alleen op het spoor
wanneer men de openheid van geest heeft om de grenzen van het weten te verkennen
en te ontwaren dat de werkelijkheid meer is dan een verzameling van losse fragmenten.
Een dingmatige opvatting van de werkelijkheid mist iets essentieels: wat misschien
het beste kan worden aangeduid met woorden zoals 'echt', 'wezenlijk' of 'bezield'.
Naar de volgende pagina.
Naar de inhoudsopgave
Reactie? Zend een E-mail
Ga terug naar de TITELPAGINA
of naar de INHOUD
© "KERKWINKEL PNEUMATIKOON" 2013